Vreemdelingencirculaire 2000 (D)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Vreemdelingencirculaire 2000 (D)

D1. De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen

1. Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de beleidsregels opgenomen die gelden voor vreemdelingen die een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel 45a Vw aanvragen.

De beleidsregels zijn een aanvulling op of een uitwerking van de artikelen 45a, 45b, 45d Vw.

2. Beleidsregels

De IND wijst de aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen af als in ieder geval één van de in artikel 45b Vw genoemde gronden zich voordoet en de artikelen 3.124, 3.125 en 3.126 Vb hierop geen uitzondering maken.

De IND gaat bij te vroeg of te laat ingediende aanvragen uit van de regels zoals die zijn opgenomen voor de behandeling van de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd respectievelijk de aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd (zie respectievelijk paragraaf C5/2 Vc en paragraaf B12/1.1 Vc).

2.1. De duur van het ononderbroken verblijf in Nederland

De IND wijst een aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen niet af op grond van artikel 45b, tweede lid, aanhef en onder a, als de vreemdeling direct voorafgaande aan het moment van het nemen van het besluit vijf jaar ononderbroken rechtmatig verblijf heeft.

2.2. De aard van het verblijfsrecht

De IND neemt aan dat sprake is van een verblijfsrecht van tijdelijke aard als bedoeld in artikel 45b, eerste lid, onder a, Vw als de verblijfsvergunning is verleend onder een beperking als genoemd in artikel 3.5, tweede lid, Vb, tenzij de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning ongelimiteerd kan worden verlengd.

De IND neemt aan dat sprake is van een formeel beperkt verblijfsrecht van de vreemdeling als bedoeld in artikel 45b, eerste lid, onder b, Vw als:

  • de vreemdeling in afwachting is van een beslissing op een aanvraag tot het verlenen, wijzigen of verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning; of

  • de vreemdeling verblijf heeft gedurende een bezwaar- of beroepsprocedure tegen de weigering een verblijfsvergunning te verlenen, verlengen of wijzigen en gedurende een bezwaar- of beroepsprocedure, gericht tegen een intrekking van een verblijfsvergunning.

Als de IND de verblijfsvergunning vervolgens alsnog verleent, dan beschouwt de IND de periode van verblijf gedurende de bezwaar- of beroepsprocedure (achteraf bezien) niet meer als formeel beperkt verblijfsrecht.

2.3. Middelen van bestaan

Als de vreemdeling niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan ter hoogte van minimaal het normbedrag voor alleenstaanden als bedoeld in artikel 3.19, eerste lid, VV, telt de IND het duurzame, zelfstandig verworven inkomen van het gezinslid bij wie hij verblijft mee bij de berekening van de middelen van bestaan. In dat geval geldt het toepasselijke normbedrag voor gezinnen als bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, aanhef en onder a, Vb. Een kind dat feitelijk niet langer bij een gezinslid verblijft omdat hij buitenshuis een volledige dagopleiding volgt (al dan niet met een studiebeurs), wordt geacht nog steeds bij dit gezinslid te verblijven.

2.4. Openbare orde of nationale veiligheid

De IND maakt gebruik van de bevoegdheid om een aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning langdurig ingezetenen wegens gevaar voor de openbare orde dan wel nationale veiligheid af te wijzen, zoals bedoeld in artikel 45b, tweede lid, aanhef en onder d en e, Vw en artikel 3.125, tweede lid, Vb, tenzij dit in strijd is met internationale verplichtingen.

2.5. Inburgeringsvereiste

De vrijstellingen staan genoemd in artikel 3.96a, tweede lid, Vb.

De IND verlangt niet dat de vreemdeling gedurende de acht jaren als bedoeld in artikel 3.96a, tweede lid, aanhef en onder b, Vb ononderbroken was ingeschreven als ingezetene in de BRP of rechtmatig in Nederland verbleef.

(Zie B12/2.6)

2.5.1. Medische ontheffing

De IND ontheft de vreemdeling op grond van artikel 3.96a, derde lid, Vb van het inburgeringsvereiste als deze aantoont vanwege zijn psychische of lichamelijke belemmering of verstandelijke handicap niet in staat te zijn om binnen vijf jaren het inburgeringsexamen te behalen. De procedure hiervoor is terug te vinden in bijlage 4 van de Regeling inburgering.

(Zie B12/2.6.1)

2.5.2. Onbillijkheid van overwegende aard (ook wel: hardheidsclausule)

De IND ontheft de vreemdeling van het inburgeringsvereiste als sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard als bedoeld in artikel 3.96a, vierde lid, Vb als de vreemdeling het inburgeringsexamen niet heeft behaald, maar:

  • de vreemdeling aantoonbaar geleverde inspanningen heeft verricht; of

  • aangetoond is dat er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, als gevolg waarvan de vreemdeling niet in staat is om aan dat examen deel te nemen of dat met goed gevolg af te leggen.

In dit verband wordt verwezen naar paragraaf B9/8.1.2.3 Vc.

In tegenstelling tot voornoemde paragraaf past de IND de hardheidsclausule niet toe indien de vreemdeling tegen zijn of haar wil in het land van herkomst is achtergelaten en voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onder a, sub 1, Vb.

(Zie B12/2.6.2.)

2.6. Intrekking EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen

Voor het aannemen van frauduleuze verkrijging als bedoeld in artikel 45d, derde lid, aanhef en onder b, Vw en artikel 3.127, tweede lid, Vb is als regel opzet vereist. Hierbij is niet van belang of de gegevens door de aanvrager persoonlijk zijn verstrekt.

De IND trekt de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in wegens verblijf buiten het grondgebied van de EU dan wel buiten Nederland als is voldaan aan artikel 45d, eerste lid, onder a, Vw tenzij artikel 3.127, eerste lid, Vb hierop een uitzondering maakt.

De IND trekt de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in wegens gevaar voor de openbare orde dan wel de nationale veiligheid als is voldaan aan het gestelde in artikel 45d, eerste lid onder b, Vw en artikel 3.127, derde lid, Vb.

De IND trekt de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in wegens handelen in strijd met artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag als is voldaan aan het gestelde in artikel 45d, tweede lid, onder a, Vw.

De IND trekt de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in wegens het verkeerd weergeven of achterhouden van feiten dan wel het gebruik van valse documenten als is voldaan aan het gestelde in artikel 45, tweede lid, onder b, Vw.

Naar boven