Onderlinge regeling Nederland, Curaçao en Sint Maarten ex art. 38, eerste lid, Statuut [...] gedetineerden tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 13-02-2014 t/m heden

Onderlinge regeling Nederland, Curaçao en Sint Maarten ex art. 38, eerste lid, Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (samenwerking op het gebied van transport gedetineerden tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Nederland, Curaçao en Sint Maarten,

Overwegende, dat het transport van gedetineerden tussen Sint Eustatius en Saba enerzijds en Bonaire anderzijds noodzakelijkerwijs via de landen Sint Maarten en/of Curaçao loopt, waarbij in voorkomende gevallen in die landen moet worden overnacht;

Overwegende, dat wanneer een gedetineerde zich bevindt op het grondgebied van een van de landen, de Minister van Justitie van dat land verantwoordelijk is voor de beveiliging en het welzijn van die gedetineerde;

Gelet op artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

Komen het volgende overeen:

Artikel 1. Toepassing van deze regeling

  • 1 Deze regeling is van toepassing op de overplaatsing van personen aan wie rechtens hun vrijheid is ontnomen op grond van een bevel tot inverzekeringstelling, een bevel tot voorlopige hechtenis of een veroordeling tot een vrijheidsstraf, hierna ook aangeduid als gedetineerden.

  • 2 De toepassing van deze regeling is beperkt tot het transport van gedetineerden waarbij zowel de beginbestemming als de eindbestemming Bonaire, Sint Eustatius of Saba betreffen.

Artikel 2. Kosten

Nederland vergoedt de kosten die voortvloeien uit de toepassing van deze regeling. De landen verlenen elkaar alle medewerking om de uitoefening van de wettelijke verantwoordelijkheden jegens de gedetineerde te kunnen verzekeren.

Artikel 3. Inspanningen van Nederland

Bij toepassing van deze regeling streven de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ernaar het vervoer van een gedetineerde op één dag te laten plaatsvinden, zodat een overnachting op Curaçao dan wel Sint Maarten niet nodig is.

Artikel 4. Procedure

  • 1 Het openbaar ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba stelt door tussenkomst van de procureur-generaal de Minister van Justitie van het land dat het transport, bedoeld in artikel 1, aandoet, niet minder dan 5 dagen voorafgaand aan een voorgenomen transport in kennis van dat transport.

  • 2 Deze kennisgeving bevat in ieder geval informatie over:

    • a. de datum waarop het vervoer van de gedetineerde van Bonaire, Sint Eustatius of Saba start, alsmede de overige relevante vluchtgegevens;

    • b. de organisatie die de gedetineerde begeleidt;

    • c. de insluitingsdocumentatie;

    • d. het aantal begeleidende ambtenaren;

    • e. de gegevens van de gedetineerde, waaronder ten minste de identiteitsgegevens en het beveiligingsniveau noodzakelijk voor de eventuele detentieplek.

  • 3 Indien het transport een gedetineerde betreft die geneeskundige verzorging behoeft, wordt tevens informatie verstrekt over de noodzakelijke verzorging van de gedetineerde. Het land waar de gedetineerde verblijft ter overbrugging van de periode tot aan het vervolgtransport voorziet in deze verzorging op de voor deze periode beschikbaar gestelde plek.

  • 4 De kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, geschiedt zoveel mogelijk schriftelijk. Indien schriftelijke kennisgeving vooraf niet mogelijk is, volstaat een mondelinge kennisgeving slechts wanneer die onverwijld op schrift wordt gesteld. Een afschrift van de kennisgeving wordt terstond verstrekt aan de beveiligingsorganisaties op de betrokken luchthavens van de landen, de Koninklijke marechaussee en de Immigratiedienst.

Artikel 5. Verantwoordelijkheden

  • 1 Indien een gedetineerde zich bevindt op het grondgebied van één van de landen, is de Minister van Justitie van dat land verantwoordelijk voor de beveiliging en het welzijn van die gedetineerde.

  • 2 Bij het vervoer van gedetineerde mogen, met inachtneming van artikel 37k van de Wet beginselen gevangeniswezen BES, alle dienstige maatregelen, met name vrijheidsbeperkende en andere middelen, met het oog op de veiligheid en het ongestoorde verloop van het vervoer worden toegepast door de begeleidende ambtenaren.

  • 3 Het land dat het transport, bedoeld in artikel 1, aandoet, verzorgt een plaats in een huis van bewaring of politiecel voor de over te brengen gedetineerde, indien in het betreffende land dient te worden overnacht.

  • 4 Enkel in uitzonderlijke situaties kan van het derde lid worden afgeweken. In dergelijke situaties zorgt het land waar dient te worden overnacht, een alternatieve overnachtingsplek waarin het minimale beveiligingsniveau van de gedetineerde kan worden georganiseerd.

Artikel 6. Bescheiden

De begeleidende ambtenaren dragen ervoor zorg dat zij in het land waar de gedetineerde verblijft in elk geval telkens geldige insluitingsdocumentatie van de gedetineerde kunnen overleggen.

Artikel 7. Evaluatie

  • 1 Binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze regeling evalueren de Ministers van Justitie de werking van deze regeling in praktijk.

  • 2 Deze regeling kan in onderlinge overeenstemming worden gewijzigd of naar aanleiding van de evaluatie in onderlinge overeenstemming worden beëindigd.

Artikel 8

Deze onderlinge regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het publicatiemedium waarin zij wordt geplaatst.

Deze onderlinge regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, het Publicatieblad van Curaçao en het Afkondigingsblad van Sint Maarten worden geplaatst.

Voor Nederland:
De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Voor Curaçao:
De

Minister

van Justitie,

N.G. Navarro

Voor Sint Maarten:
De

Minister

van Justitie,

D.L. Richardson

Naar boven