Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 02-02-2016 t/m 30-06-2020

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 3 februari 2014, nr. IENM/BSK-2014/14758, houdende vaststelling regels met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn nr. 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2012, L 197), de artikelen 9.2.2.1, 9.5.2, 10.29, 10.41, 10.43 en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 5.8, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht;

BESLUIT:

Artikel 1. Definities

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. actief implanteerbaar medisch hulpmiddel: actief implanteerbaar medisch hulpmiddel in de zin van artikel 1, tweede lid, onder c, van richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (PbEU 1990, L 189), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

    • b. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur: elektrische of elektronische apparaten die afvalstoffen zijn in de zin van artikel 3, onderdeel 1, van de kaderrichtlijn afvalstoffen daaronder begrepen alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen die deel uitmaken van het apparaat op het moment dat het wordt afgedankt;

    • c. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens: afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die afkomstig is van particuliere huishoudens en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die afkomstig is van andere bronnen en die naar aard en hoeveelheid met die van particuliere huishoudens vergelijkbaar is;

    • d. afzondering: manuele, mechanische, chemische of metallurgische behandeling die ervoor zorgt dat gevaarlijke stoffen, mengsels en onderdelen van elektrische en elektronische apparatuur tijdens het verwerkingsproces in een identificeerbare stroom of als identificeerbaar deel van een stroom zijn afgescheiden;

    • e. distributeur: natuurlijke persoon of rechtspersoon die deel uitmaakt van de toeleveringsketen en elektrische en elektronische apparatuur aanbiedt op de markt, met dien verstande dat een distributeur ook tezelfdertijd een producent kan zijn;

    • f. elektrische en elektronische apparatuur: apparaten die afhankelijk zijn van elektrische stromen of elektromagnetische velden om naar behoren te werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden en die bedoeld zijn voor gebruik met een voedingsspanning van maximaal 1 000 volt bij wisselstroom en 1 500 volt bij gelijkstroom;

    • g. financieringsovereenkomst: lening-, lease-, huur- of afbetalingsovereenkomst of andere overeenkomst met betrekking tot enige elektrische of elektronische apparatuur;

    • h. grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen: groot geheel van machines, apparatuur of onderdelen daarvan die samenwerken voor een bepaalde toepassing, op een vaste plaats door vakmensen worden geïnstalleerd of afgebroken en door vakmensen worden gebruikt en onderhouden in een industriële productieomgeving of een centrum voor onderzoek en ontwikkeling;

    • i. grote, vaste installatie: grootschalig samenstel van diverse typen apparaten en eventueel andere hulpmiddelen die:

      • 1. door vakmensen wordt gemonteerd, geïnstalleerd en afgebroken,

      • 2. bestemd is voor permanent gebruik als onderdeel van een gebouw of een structuur op een vooraf bepaalde en speciaal daarvoor bestemde plaats, en

      • 3. uitsluitend door dezelfde speciaal ontworpen apparatuur vervangen kan worden;

    • j. heel kleine afgedankte elektrische en elektronische apparatuur: afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zonder buitenafmetingen van meer dan 25 centimeter;

    • k. in de handel brengen: voor het eerst beroepsmatig op de markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur op het grondgebied van Nederland;

    • l. medisch hulpmiddel: medisch hulpmiddel of hulpstuk als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a, of b, van richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PbEG 1993, L 169), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

    • m. medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek: hulpmiddel of hulpstuk voor in-vitrodiagnostiek als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b of c, van richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PbEU 1998, L 331), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

    • n. niet voor de weg bestemde mobiele machine: machine met een interne krachtbron, waarvan de werking mobiliteit of permanente of semipermanente beweging tussen een reeks vaste werklocaties tijdens het werk, vereist;

    • o. op de markt aanbieden: in het kader van een commerciële activiteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van elektrische of elektronische apparatuur met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de Nederlandse markt;

    • p. producent: natuurlijke persoon of rechtspersoon die ongeacht de verkooptechniek, met inbegrip van communicatie op afstand in de zin van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (PbEU 1997, L 144):

      • 1°. is gevestigd in Nederland en onder zijn eigen naam of merk elektrische en elektronische apparatuur vervaardigt, of elektrische en elektronische apparatuur laat ontwerpen of vervaardigen die hij onder zijn naam of merk in Nederland verhandelt,

      • 2°. is gevestigd in Nederland en in Nederland onder zijn eigen naam of handelsmerk apparatuur wederverkoopt die door andere leveranciers is geproduceerd waarbij de wederverkoper niet als producent wordt aangemerkt wanneer het merkteken van de producent zoals bepaald in onderdeel 1°, op het apparaat zichtbaar is,

      • 3°. is gevestigd in Nederland en beroepsmatig elektrische en elektronische apparatuur uit een derde land of een andere lidstaat van de Europese Unie invoert en het in Nederland in de handel brengt, of

      • 4°. via verkoop op afstand elektrische en elektronische apparatuur rechtstreeks verkoopt aan particuliere huishoudens of aan andere gebruikers dan particuliere huishoudens in Nederland, en is gevestigd in een ander land dan Nederland;

    • q. richtlijn nr. 2012/19/EU: richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (herschikking) (PbEU 2012, L 197).

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • NEN-EN 50419: NEN-EN 50419:2006 en: Nederlandse norm voor Markeren van elektrisch en elektronische apparaten in overeenstemming met artikel 11 (2) van Richtlijn 2002/96/EC (WEEE), maart 2006;

    • NEN-EN 50574: NEN-EN 50574:2012 en: Nederlandse norm voor Levensduureisen voor huishoudelijke toestellen die vluchtige fluorkoolstof of vluchtige koolwaterstof bevatten, juni 2012;

    • WEEELABEX Standard: WEEELABEX Standard on Treatment v10 of een latere geldende versie van de WEEELABEX Standard on Treatment die is vastgesteld en uitgegeven door de WEEELABEX Organisatie te Praag, Tsjechië, met als doel een kwalitatief hoogwaardige verwerking van afgedankte en elektronische apparatuur volgens die standaard.

Artikel 2. Toepassingsgebied

  • 1 Deze regeling is:

    • a. tot en met 14 augustus 2018 van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur die onder de in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt, met inachtneming van bijlage II van richtlijn nr. 2012/19/EU die een indicatieve lijst bevat van elektrische en elektronische apparatuur die onder de in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt;

    • b. vanaf 15 augustus 2018 van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur, met inachtneming van bijlage IV van richtlijn nr. 2012/19/EU die een niet-beperkende lijst van elektrische en elektronische apparatuur bevat die onder de in bijlage III van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt.

  • 2 Deze regeling is niet van toepassing op:

    • a. apparatuur die noodzakelijk is voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van wapens, munitie en oorlogsmateriaal voor specifiek militaire doeleinden;

    • b. apparatuur die specifiek is ontworpen en geïnstalleerd om deel uit te maken van andere apparatuur welke niet onder het toepassingsgebied van deze regeling valt, die haar functie alleen kan vervullen als zij deel uitmaakt van die andere apparatuur, en

    • c. gloeilampen.

  • 3 Deze regeling is vanaf 15 augustus 2018 niet van toepassing op:

    • a. apparatuur die is ontworpen om de dampkring te verlaten;

    • b. grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen;

    • c. grote, vaste installaties, met uitzondering van apparatuur die niet specifiek is ontworpen voor en is geïnstalleerd als onderdeel van zulke installaties;

    • d. vervoermiddelen voor personen of goederen, met uitzondering van elektrische tweewielers zonder typegoedkeuring;

    • e. niet voor de weg bestemde mobiele machines die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik ter beschikking zijn gesteld;

    • f. apparatuur die is ontworpen uitsluitend voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling en die uitsluitend door een bedrijf aan een ander bedrijf ter beschikking wordt gesteld;

    • g. medische hulpmiddelen en medische hulpmiddelen voor in- vitrodiagnostiek, wanneer deze hulpmiddelen naar verwachting vóór het einde van hun levensduur infectieus zijn, en actieve implanteerbare medische hulpmiddelen.

Artikel 3. Gescheiden inzameling

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen, al dan niet in samenwerking met burgemeester en wethouders van andere gemeenten zorg voor gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens.

  • 2 Onverminderd het eerste lid dragen burgemeester en wethouders er zorg voor dat op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee voor dit doel wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid wordt geboden voor houders en distributeurs van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens om deze ten minste om niet achter te laten.

Artikel 4. Innameplicht distributeur bij ter beschikking stellen nieuwe producten

  • 1 Een distributeur neemt bij het ter beschikking stellen van een nieuw apparaat een afgedankt apparaat, zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, van een gelijkwaardig type dat dezelfde functies heeft als het geleverde apparaat, dat hem wordt aangeboden, ten minste om niet in en wijst voordat koop en levering van dat apparaat hebben plaatsgevonden, duidelijk zichtbaar op deze mogelijkheid.

  • 2 Indien een nieuw apparaat bij verkoop op afstand na verzending ter beschikking wordt gesteld, zorgt de distributeur ervoor dat een afgedankt apparaat als bedoeld in het eerste lid bij aflevering van een nieuw apparaat om niet wordt ingenomen, binnen een redelijke termijn wordt opgehaald of door de consument kan worden verzonden naar de distributeur of de ontvanger die het apparaat namens de distributeur in ontvangst neemt. Hij wijst de consument duidelijk zichtbaar op deze mogelijkheden voordat koop en voordat levering van het apparaat hebben plaatsgevonden.

  • 3 In afwijking van het tweede lid geldt de daarin genoemde optie van verzending door de consument naar de distributeur of de ontvanger niet voor grotere apparatuur als bedoeld in bijlage III, onderdeel 1, 2 of 4, van richtlijn nr. 2012/19/EU, tenzij de consument hiervoor uitdrukkelijk kiest en deze optie door de distributeur mogelijk wordt gemaakt.

Artikel 5. Innameplicht detailhandelszaken met grotere verkoopoppervlakken elektrische en elektronische apparatuur

  • 1 Een exploitant van een detailhandelszaak, met een verkoopoppervlak voor elektrische en elektronische apparatuur van ten minste 400 vierkante meter, draagt er zorg voor dat zijn distributeurs in, of in de onmiddellijke nabijheid van, zijn detailhandelszaak zorg dragen voor de inzameling, om niet, van heel kleine afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, zonder de verplichting bij de inname daarvan om elektrische en elektronische apparatuur van een vergelijkbaar type te kopen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet indien onderzoek heeft uitgewezen dat alternatieve bestaande inzamelingsregelingen minstens even doeltreffend zijn en het resultaat van dat onderzoek beschikbaar is voor het publiek.

Artikel 6. Mogelijkheid producenten opzetten eigen innamesysteem voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particulieren

Onverminderd de artikelen 3 tot en met 5, mogen producenten innamesystemen voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens invoeren en exploiteren mits deze systemen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 7. Weigeren inname verontreinigde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

De inzameling en het achterlaten, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5, kan worden geweigerd indien de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur bij gebruik is verontreinigd en daardoor een risico voor de gezondheid of veiligheid oplevert voor medewerkers van degene die inneemt.

Artikel 8. Gescheiden inzameling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van andere dan particuliere huishoudens

Onverminderd artikel 14 draagt een producent zorg voor de gescheiden inzameling van afgedankte door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens.

Artikel 9. Vervoer en voorbereiding voor hergebruik van ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

  • 1 De gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en het vervoer van die gescheiden ingezamelde apparatuur vindt zodanig plaats dat de voorbereiding voor hergebruik, recycling van die gescheiden ingezamelde apparatuur of de inperking van gevaarlijke stoffen optimaal kan plaatsvinden.

  • 2 Met het oog op een optimale voorbereiding voor hergebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt, waar dit passend is, in de inzamelpunten van inzamelingssystemen of inzamelfaciliteiten, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die moet worden voorbereid voor hergebruik, gescheiden van andere ingezamelde, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, met name door personeel van hergebruikcentra toegang ertoe te verlenen.

Artikel 10. Inzamelingspercentage

Een producent draagt er zorg voor dat:

  • a. in 2014 en 2015, minimaal naar rato van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in het betreffende jaar in Nederland in de handel is gebracht, zijn aandeel in het inzamelingsniveau van ten minste 4 kilogram afgewerkte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens per inwoner per jaar, namens hem wordt ingezameld en verwerkt;

  • b. vanaf 2016 jaarlijks minimaal 45% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht, aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt;

  • c. vanaf 2019 jaarlijks:

    • 1°. minimaal 65% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht, aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt, of

    • 2°. minimaal 85% van de door hem in het betreffende jaar in Nederland geproduceerde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt.

Artikel 11. Passende verwerking

  • 1 Een verwerker van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur draagt er zorg voor dat gescheiden ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur passend wordt verwerkt overeenkomstig de minimale streefcijfers inzake nuttige toepassing van bijlage V van richtlijn nr. 2012/19/EU.

  • 2 Passend verwerken als bedoeld in het eerste lid houdt ten minste in dat:

    • a. de verwerking, anders dan de voorbereiding voor hergebruik, en handelingen in verband met nuttige toepassing en recycling, de afzondering van alle vloeistoffen en een selectieve behandeling overeenkomstig bijlage VII van richtlijn nr. 2012/19/EU omvat;

    • b. de verwerking van de ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur geschiedt met gebruik van de beste beschikbare technieken;

    • c. de verwerking van de ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur geschiedt volgens de technische voorschriften van bijlage VIII van richtlijn nr. 2012/19/EU, en

    • d. ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur vanaf 1 juli 2015 wordt verwerkt volgens de WEEELABEX Standard, hetgeen in ieder geval wordt aangetoond met een conformiteitsverklaring die aangeeft dat gewerkt wordt overeenkomstig de WEEELABEX Standard.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, onder d, worden afgedankte huishoudelijke toestellen die vluchtige fluorkoolstoffen of vluchtige koolwaterstoffen bevatten verwerkt volgens NEN-EN 50574.

  • 4 Degene die ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar een ander land overbrengt draagt er zorg voor en toont voorafgaand aan de overbrenging aan dat deze passend zal worden verwerkt onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan het tweede lid.

  • 5 De houder die gebruikte elektrische of elektronische apparatuur, waarvan vermoed wordt dat het afgedankte elektrische of elektronische apparatuur is, naar een ander land overbrengt of voornemens is over te brengen, draagt er zorg voor en toont aan dat hij voldoet aan de minimumvoorschriften, bedoeld in bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU.

  • 6 Documenten die betrekking hebben op de overbrenging, bedoeld in het vierde en vijfde lid, worden door degene die ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur doet overbrengen, ten minste vijf jaar bewaard.

Artikel 12. Vergunningen

Het bevoegd gezag verbindt zodanige voorschriften aan een omgevingsvergunning voor een inrichting waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt, dat ten minste voldaan wordt aan de artikelen 8, tweede, derde en vijfde lid, en 11 van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 13. Financiering met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens

  • 1 Een producent draagt zorg voor de financiering van de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van afgedankte, door hem geproduceerde, elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover het apparatuur betreft die na 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 2 Een producent die op de markt aanwezig is op het moment waarop de kosten ontstaan van het beheer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens welke apparatuur op of voor 13 augustus 2005 in de handel is gebracht, draagt zorg voor de financiering van het beheer van die afgedankte apparatuur naar evenredigheid van zijn marktaandeel op het moment waarop de kosten van het afvalbeheer ontstaan.

  • 3 De in het eerste en tweede lid genoemde zorg voor financiering begint bij de afgifte op de in artikel 3 bedoelde plaats alsmede bij de in artikel 4 genoemde distributeur.

  • 4 Bij het in de handel brengen van elektrische en elektronische apparatuur als bedoeld in het eerste lid stelt de producent een waarborg waaruit blijkt dat de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van die apparatuur, wanneer die wordt afgedankt, zal worden gefinancierd overeenkomstig het eerste lid.

  • 5 De in het vierde lid bedoelde waarborg kan de vorm hebben van deelneming van de producent aan passende financiële regelingen voor de financiering van het beheer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, een recycleverzekering of een geblokkeerde bankrekening.

Artikel 14. Financiering met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van andere gebruikers dan particuliere huishoudens

  • 1 Een producent draagt zorg voor de financiering van de kosten voor de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van door hem geproduceerde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover deze elektronische apparatuur na 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 2 Een ontdoener draagt zorg voor de financiering van de kosten voor de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van door hem afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover deze elektronische apparatuur op of voor 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid, kunnen producenten en ontdoeners andere financieringsregelingen overeenkomen.

Artikel 15. Informatie voor gebruikers

  • 1 Een producent die elektrische en elektronische apparatuur in de handel brengt draagt er zorg voor dat deze duidelijk is voorzien van het in bijlage IX van richtlijn nr. 2012/19/EU weergegeven symbool.

  • 2 Indien het symbool overeenkomstig NEN-EN 50419 is aangebracht, is in ieder geval aan het eerste lid voldaan.

  • 3 Indien dit wegens de afmetingen of de functie van de elektrische en elektronische apparatuur nodig is, wordt het symbool, bedoeld in het eerste lid, in afwijking van dat lid op de verpakking, de gebruiksaanwijzing en het garantiebewijs van de elektrische en elektronische apparatuur aangebracht.

Artikel 16. Informatie voor de verwerkingsinstallaties

  • 1 Een producent die een nieuw type elektrische en elektronische apparatuur in de handel brengt, verstrekt uiterlijk binnen een jaar nadat hij deze apparatuur voor het eerst in Nederland in de handel heeft gebracht, kosteloos informatie over de voorbereiding voor hergebruik en de verwerking van deze apparatuur.

  • 2 De informatie, bedoeld in het eerste lid, bevat aanwijzingen voor inrichtingen waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt over de verschillende onderdelen en materialen van de apparatuur, en over de plaatsen in de apparatuur waar zich gevaarlijke stoffen en mengsels bevinden voor zover nodig voor deze inrichtingen om te kunnen voldoen aan deze regeling.

  • 3 De informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt in de vorm van handboeken of via elektronische media verstrekt aan inrichtingen die de voorbereiding voor hergebruik verrichten of inrichtingen waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt.

  • 4 Elektrische en elektronische apparatuur waarbij na 13 augustus 2005 in de handel brengen heeft plaatsgevonden, is voorzien van de expliciete vermelding dat in de handel brengen na 13 augustus 2005 heeft plaatsgevonden.

Artikel 17. Ingebouwde batterijen en accu’s

  • 1 Het is verboden elektrische en elektronische apparatuur in te voeren, voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of uit te voeren indien de ingebouwde batterijen en accu’s niet eenvoudig door van de producent onafhankelijke gekwalificeerde vaklieden uit de apparatuur gehaald kunnen worden voor zover deze niet eenvoudig door de eindgebruiker uit de apparatuur gehaald kunnen worden.

  • 2 Een gebruiksaanwijzing bij apparatuur vermeldt:

    • a. de wijze waarop de batterijen en accu’s door de eindgebruiker dan wel door van de producent onafhankelijke gekwalificeerde vaklieden uit de elektrische en elektronische apparatuur gehaald kunnen worden;

    • b. informatie over het type batterij of accu, dat in de elektrische en elektronische apparatuur is ingebouwd.

  • 3 Een producent of distributeur levert bij de elektrische en elektronische apparatuur, waarin batterijen of accu’s zijn ingebouwd, een gebruiksaanwijzing die voldoet aan het tweede lid.

  • 4 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing wanneer een permanente verbinding tussen de elektrische en elektronische apparatuur en de batterij of accu vereist is voor de continuïteit van de stroomvoorziening vanwege:

    • a. de veiligheid en de prestaties,

    • b. medische redenen, of

    • c. de data-integriteit.

Artikel 18. Register

  • 1 De Stichting Nationaal (W)EEE Register gevestigd te Zoetermeer, draagt zorg voor de inrichting en het beheer van een register, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU, hierna te benoemen het register.

  • 2 De gegevens in het register zijn zodanig en worden op een zodanige wijze geregistreerd dat:

    • a. voldaan wordt aan richtlijn nr. 2012/19/EU;

    • b. controle daarvan door degenen die belast zijn met het toezicht op de naleving van deze regeling binnen een redelijke termijn mogelijk is, en

    • c. deze gedurende ten minste vijf jaar zijn te raadplegen.

  • 3 Ten behoeve van de rapportage, bedoeld in artikel 16, vijfde lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU rapporteert de instantie, bedoeld in het eerste lid, elk jaar voor 1 juli aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het vorige kalenderjaar, de eerste keer te rekenen vanaf 14 februari 2014, ten minste:

    • a. de totale hoeveelheid in Nederland in de handel gebrachte hoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur;

    • b. de totale hoeveelheid verwerkte elektrische en elektronische apparatuur, en

    • c. de resultaten met betrekking tot het behalen van de streefcijfers voor nuttige toepassing als bedoeld in bijlage V van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 19. Registratie, informatie en rapportage

  • 1 Een producent meldt zich bij het register.

  • 2 Een producent of zijn gemachtigde verstrekt bij de registratie bedoeld in het eerste lid, de in deel A van bijlage X bij richtlijn nr. 2012/19/EU vermelde informatie en draagt er zorg voor dat deze informatie na registratie actueel blijft.

  • 3 Een producent of zijn gemachtigde zendt, voor zover hij in dat jaar als producent werkzaam was, elk jaar voor 1 mei de in deel B van bijlage X van richtlijn nr. 2012/19/EU vermelde informatie over het voorafgaande kalenderjaar aan het register.

Artikel 20. Rapportage verwerkers van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

  • 1 Een verwerker aan wie in Nederland afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is afgegeven voor nuttige toepassing meldt elk jaar voor 1 mei de door hem in het voorafgaande kalenderjaar verwerkte hoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur en de daarbij behaalde streefcijfers nuttige toepassing als bedoeld in bijlage V richtlijn nr. 2012/19/EU aan het register voor zover hij in dat jaar afgedankte elektronische en elektrische apparatuur heeft bewerkt of verwerkt.

  • 2 De hoeveelheid verwerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de melding gerangschikt in ten minste de categorieën aangegeven in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 21. Gemachtigden

  • 1 Een natuurlijke persoon of rechtspersoon gevestigd in Nederland kan door een producent die niet in Nederland is gevestigd en die elektrische en elektronische apparatuur in Nederland op de markt aanbiedt met een schriftelijk mandaat verantwoordelijk worden gesteld voor het nakomen van voor die producent, uit deze regeling voortvloeiende, verplichtingen.

  • 2 Een producent die in Nederland is gevestigd en die elektrische en elektronische apparatuur in een andere lidstaat van de Europese Unie verkoopt, maar daar niet is gevestigd, stelt met een schriftelijk mandaat een natuurlijke persoon of rechtspersoon in die lidstaat verantwoordelijk voor het nakomen van zijn, uit richtlijn nr. 2012/19/EU voortvloeiende, verplichtingen.

Artikel 23

Een wijziging van de bijlagen bij richtlijn nr. 2012/19/EU gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan die wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 24

De Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt ingetrokken met dien verstande dat artikel 16 van die regeling van toepassing blijft ten aanzien van de resultaten van de uitvoering van de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 alsmede over de hoeveelheid op de markt gebrachte elektrische en elektronische apparatuur in 2013.

Artikel 25

Deze regeling treedt in werking met ingang van 14 februari 2014. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 13 februari 2014, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 26

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Infrastructuur en Milieu,

W.J. Mansveld

Naar boven