Bijlage 2. Subsidiehandleiding PSI Plus
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Private Sector Investeringsprogramma: deelprogramma PSI Plus
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Inhoud en inlichtingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het PSI-programma valt uiteen in twee deelprogramma’s, PSI Regulier en PSI Plus. Beide
worden met het besluit waarbij deze Handleiding een bijlage is voor de laatste maal
opengesteld. Deze bijlage bevat de subsidiehandleiding voor PSI Plus. PSI Plus heeft
betrekking op Afghanistan, Burundi, Democratische Republiek Congo, Guatemala, Irak,
Jemen, Pakistan, de Palestijnse Gebieden, Sierra Leone en Zuid-Sudan. PSI Regulier
richt zich op 50 andere landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en Midden en Oost
Europa. De handleiding van PSI Regulier is opgenomen in bijlage 1.
De subsidiehandleiding maakt u wegwijs bij het aanvragen van subsidie in het kader
van PSI Plus. De subsidiehandleiding vormt tevens het formele kader voor de beoordeling
van subsidieaanvragen. Het aanvraagformulier maakt integraal onderdeel uit van de
subsidiehandleiding.
De subsidiehandleiding is als volgt ingedeeld. Paragraaf 2 bevat een algemene toelichting
over de inhoud van het programma. Paragraaf 3 licht toe welke kosten subsidiabel zijn.
Vervolgens wordt toegelicht aan welke criteria het voorstel dient te voldoen. Dit
zijn de formele vereisten (paragraaf 4), ingangscriteria (paragraaf 5) en toetsingscriteria
(paragraaf 6). Ook treft u een beschrijving aan van de beoordelingsprocedure (paragraaf
7) en enkele regels ten aanzien van de uitvoering (paragraaf 8).
Appendix I bevat het aanvraagformulier en appendix II de begrippenlijst. De subsidiehandleiding,
het aanvraagformulier, de begrippenlijst en aanvullende informatie kunt u downloaden
van de website van RVO.nl (www.rvo.nl/psi): Voor nadere inlichtingen kunt u zich wenden
tot RVO.nl, tel: 088-6029000.
2. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel: De doelstelling van PSI is het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling
door middel van het bevorderen van significant vernieuwende investeringen in de private
sector in ontwikkelingslanden. Hiermee wordt beoogd een relevante en positieve bijdrage
te leveren aan zelfredzaamheid en armoedevermindering door het creëren van economische
bedrijvigheid, werkgelegenheid en inkomensverbetering.
Typering van een PSI-project: Een PSI-project is een investeringsproject dat wordt
uitgevoerd door een Nederlandse (of buitenlandse) onderneming in samenwerking met
een lokale onderneming in één van de ontwikkelingslanden waarvoor PSI is opengesteld.
PSI subsidieert het project, dat bestaat uit zowel hardware (zoals machines) als technische
assistentie (zoals training, projectmanagement).
Het project is significant vernieuwend voor het betreffende land. Het innovatieve
karakter dient ten minste het type product of dienst, de productiemethode of de dienstverleningswijze
te betreffen. PSI verkleint de risico's voor het lokale en het buitenlandse bedrijf
die samen een dergelijke investering doen, door een financiële bijdrage in de investeringslasten.
Het is de bedoeling dat na afloop van de projectperiode vervolginvesteringen worden
gerealiseerd die leiden tot verdere groei van omzet en werkgelegenheid. Daarnaast
dient het project commercieel haalbaar te zijn en positieve impact te hebben op de
lokale economie.
Uitvoerder: De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft
de uitvoering van de subsidieregeling opgedragen aan RVO.nl, divisie NL EVD Internationaal,
de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor internationaal ondernemen en samenwerken.
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO): De Nederlandse overheid
hecht veel belang aan IMVO en verwacht dat PSI-projecten op dit gebied voorop lopen
in het betreffende land en sector. Certificering, ook op sociaal gebied, is hierbij
van belang. IMVO wordt integraal meegenomen in de beoordeling van de subsidieaanvraag.
PSI zal geen activiteiten financieren die op de FMO uitsluitingslijst worden genoemd.
De aanvrager dient een goede reputatie te hebben op het gebied van MVO, hetgeen blijkt
uit een vastgelegd MVO-beleid voor de eigen onderneming dat de aanvrager al heeft
of binnen het eerste projectresultaat zal opleveren. Van bedrijven die gebruik maken
van PSI wordt geëist dat zij zorgen dat zowel de deelnemende bedrijven als het consortium
zich houdt aan de OESO richtlijnen.
In het kader van de in 2011 herziene OESO richtlijnen wordt vereist dat bedrijven
hun ketenverantwoordelijkheid serieus nemen. Hiertoe zullen zij een risicoanalyse
volgens de OESO-richtlijnen uitvoeren m.b.t. de toeleveringsketens van de kernactiviteit
van het op te zetten bedrijf. Op basis van deze risicoanalyse zal een plan moeten
worden opgesteld om eventuele negatieve effecten te voorkomen dan wel te mitigeren.
De project partners zullen de in dit plan voorgestelde maatregelen uitvoeren en hierover
communiceren.
3. Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De PSI-subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten die direct verbonden zijn met
de uitvoering van het project. Voor PSI Plus is de bijdrage 60% van de subsidiabele
kosten, met een maximumbijdrage van € 900.000. De kosten die voor subsidie in aanmerking
komen bestaan uit:
-
− kosten van duurzame kapitaalgoederen (hardware) die ingezet worden in het productieproces,
met uitzondering van bestaande gebouwen en land;
-
− kosten voor technische assistentie, zoals projectmanagement, training, advieskosten,
certificering;
-
− kosten voor de beveiliging.
Tevens kunnen de premiekosten voor een verzekering (conform gebruikelijke MIGA SIP
tarieven) voor schade als gevolg van (burger)oorlog, onlusten, onteigening en beperkingen
in de uitvoer van valuta voor een periode van 3 jaar worden vergoed.
Op grond van artikel 9 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt de subsidie geweigerd indien de subsidie wordt aangevraagd na aanvang van de
activiteiten. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat activiteiten die vóór de indiening
van de aanvraag worden gemaakt ter voorbereiding van het project niet leiden tot weigering
van de subsidie, maar dat de kosten daarvan niet voor subsidie in aanmerking komen.
Het aanvraagformulier bevat een nadere toelichting op de subsidiabele en niet-subsidiabele
kosten.
4. Formele vereisten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De aanvraag dient te voldoen aan onderstaande formele vereisten. Indien aan deze vereisten
niet is voldaan, neemt RVO.nl de aanvraag niet in behandeling.
-
1. De aanvraag dient schriftelijk (1 origineel en 3 kopieën) en volledig te worden ingediend
bij RVO.nl conform het aanvraagformulier in appendix I.
-
2. De aanvraag dient tijdig te zijn ontvangen door RVO.nl: voor de beoordelingsronde
op maandag 10 maart 2014, 15.00 uur.
-
3. Het adres waar de aanvraag dient te worden ingediend is:
Bezoekadres
|
Postadres
|
RVO.nl, t.a.v. PSI
|
RVO.nl, t.a.v. PSI
|
Prinses Beatrixlaan 2
|
Postbus 93144
|
Den Haag
|
2509 AC Den Haag
|
-
4. Tegelijkertijd met de schriftelijke aanvraag moet een elektronische kopie worden ingeleverd
op een digitaal opslagmedium met USB-poort (USB-stick). Elektronische kopieën aangeleverd
op een andere wijze, zoals bijvoorbeeld per e-mail, worden niet geaccepteerd.
-
5. Het formulier dient voorzien te zijn van de naam van de aanvrager. Een tekenbevoegde
vertegenwoordiger van de aanvrager dient het formulier te ondertekenen.
-
6. Naast de aanvrager dient de lokale partner het projectvoorstel mede te ondertekenen.
De lokale partner geeft hiermee aan bekend te zijn met de inhoud van de aanvraag en
zich in te zetten voor de succesvolle uitvoering van het project. Overigens is uitsluitend
de aanvrager de subsidieontvanger, indien de aanvraag is goedgekeurd. Dat betekent
dat alle verplichtingen op de aanvrager rusten, onverschillig wie de uitvoering ter
hand neemt.
-
7. De project partners dienen te verklaren dat zij bekend zijn met de OESO-Richtlijnen
voor multinationale bedrijven met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen,
de ILO-Verklaring inzake fundamentele rechten en principes voor werk en de VN-Conventie
over Biologische Diversiteit en dat ze hiernaar zullen handelen. Informatie over deze
documenten staat op de website van RVO.nl).
-
8. De aanvrager dient te verklaren dat de te financieren projectactiviteiten niet op
de FMO uitsluitingslijst vermeld staan. Een link naar deze lijst staat op de website
van RVO.nl.
-
9. De aanvraag dient in de Engelse taal gesteld te zijn.
5. Ingangscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien aan onderstaande ingangscriteria
niet is voldaan:
-
1. Landen:
Voor subsidie onder het PSI Plus komen alleen voorstellen in aanmerking voor de volgende
10 landen: Afghanistan, Burundi, Democratische Republiek Congo, Guatemala, Jemen,
Irak, de Palestijnse Gebieden, Sierra Leone, Pakistan en Zuid-Sudan.
-
2. Aanvrager PSI Plus:
Subsidie kan alleen worden aangevraagd door:
óf
een in het buitenland gevestigde onderneming die als zodanig is geregistreerd bij
de lokale Kamer van Koophandel (of vergelijkbare instantie) en niet is gevestigd is
in het land waarop de aanvraag betrekking heeft.
óf
een aan een onderneming gelieerde stichting ('corporate foundation’). Deze stichting
dient als zodanig geregistreerd te zijn bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare
instantie.
-
– én deze onderneming dient ten minste twee jaar te bestaan.
-
– De aanvrager mag op het moment van indiening niet meer dan één PSI- of PSOM-project
in uitvoering hebben en mag niet meer dan één aanvraag per tender indienen.
-
3. Samenwerkingsverband:
-
– De aanvrager dient het project uit te voeren samen met een lokale partner. Deze lokale
partner is:
een onderneming in het land waar het project wordt gevestigd en is als zodanig geregistreerd
bij de lokale kamer van Koophandel (of vergelijkbare instantie). Overheidsorganisaties
mogen niet meer dan 25% van het eigendom van deze onderneming in bezit hebben.
óf
een natuurlijke persoon in bezit van de nationaliteit van het land waar het project
wordt gevestigd.
-
4. Projectduur, projectomvang en cofinanciering:
-
– De projectduur is 30 maanden. Voor seizoensafhankelijke projecten (visserij-, land-,
tuin- en bosbouwprojecten) is de projectduur 36 maanden.
-
– De subsidie voor PSI Plus bestaat uit een vergoeding van 60% van de subsidiabele kosten
tot een maximum van € 900.000. Het maximale projectbudget bedraagt € 1.500.000. Dit
is exclusief de eventuele verzekeringskosten zoals genoemd in artikel 3.
-
– Cofinanciering van het project door andere programma’s van de Nederlandse overheid
of van andere overheden is niet toegestaan. De aanvrager moet cofinanciering door
andere niet-commerciële partijen in zijn aanvraag vermelden. De PSI-bijdrage in combinatie
met financiële bijdragen van andere niet-commerciële partijen mag niet meer dan 80%
van het projectbudget bedragen.
6. Toetsingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Wanneer aan de hiervoor genoemde formele vereisten en ingangscriteria is voldaan,
beoordeelt RVO.nl de aanvraag op basis van de toetsingscriteria hieronder. In het
aanvraagformulier worden deze criteria nader toegelicht.
-
3. Impact:
Op de onderneming:
-
a. Het project heeft de potentie om na afloop door te groeien, waarbij significante vervolginvesteringen
en extra omzet worden gerealiseerd.
-
b. Het project leidt tot de creatie van duurzame werkgelegenheid, waarbij goede beloning
en werkomstandigheden in acht worden genomen. De voorkeur gaat uit naar bedrijven
die leefbaar loon betalen. In de Arabische regio gaat de voorkeur uit naar creatie
van werkgelegenheid voor jonge werknemers (jonger dan 25 jaar) en vrouwelijke werknemers.
-
c. Het project moet het kennisniveau van lokale werknemers, management of toeleveranciers
verhogen en nieuwe vaardigheden overdragen.
Op de keten:
-
d. Het project heeft bij voorkeur positieve lange termijn effecten voor de keten zoals
contractboeren, toeleveranciers, klanten en consumenten (bijvoorbeeld door kennisdelen,
toename van omzet en door toegenomen kwaliteit van het eindproduct).
Op de sector:
-
e. Het project heeft bij voorkeur een positief lange termijn effect op stakeholders in
de sector, waaronder andere bedrijven, associaties en kennisinstellingen (bijvoorbeeld
door kennisdelen of door de introductie van standaarden). De voorkeur gaat uit naar
projecten die een positieve impact hebben op voedselzekerheid en/of de beschikbaarheid
van water.
Op de samenleving:
-
f. Het project heeft bij voorkeur een positief effect op het milieu. Het mag in ieder
geval niet milieubelastend zijn.
-
g. Het project heeft bij voorkeur een positief effect op de positie van vrouwen, in het
bijzonder in managementposities. De positie van vrouwen mag in ieder geval niet verslechteren.
-
h. Het project heeft bij voorkeur een positieve impact op de lokale gemeenschap in de
omgeving van het project, door middel van verbeteringen van de lokale infrastructuur,
gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, kinderopvang, sport.
-
i. Het project heeft bij voorkeur een positieve lange termijn effect op de lokale en/of
nationale overheid, bijvoorbeeld door het genereren van belastinginkomsten, positieve
invloed op de handelsbalans of omdat het leidt tot ontwikkeling van de lokale regelgeving.
7. Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Stap 1. Formele vereisten: RVO.nl neemt de aanvraag in behandeling wanneer aan de
formele vereisten (paragraaf 4) is voldaan. Indien de subsidieaanvraag op één of meer
onderdelen onvolledig is, wordt de aanvrager, onverminderd artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, in de gelegenheid gesteld de aanvraag alsnog te completeren binnen 7 kalenderdagen
nadat RVO.nl de aanvrager van de onvolledigheid in kennis heeft gesteld. Wanneer niet
correct of niet tijdig is hersteld, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Stap 2. Ingangscriteria: Vervolgens stelt RVO.nl vast of de aanvraag voldoet aan alle
ingangscriteria (paragraaf 5). Indien aan één of meerdere van deze criteria niet is
voldaan wordt de aanvraag afgewezen.
Stap 3. Toetsingscriteria: RVO.nl beoordeelt daarna de aanvraag inhoudelijk en financieel
op basis van de toetsingscriteria (paragraaf 6). Indien het voorstel onvoldoende scoort
op één of meerdere onderdelen, wordt de aanvraag afgewezen.
Stap 4. Rangschikking: RVO.nl maakt twee rangschikkingen van de positief beoordeelde
voorstellen. Eén rangschikking is voor de Arabische regio (Algerije, Egypte, Irak,
Jemen, Jordanië, Libië, Marokko, de Palestijnse Gebieden en Tunesië). De andere rangschikking
is voor de overige PSI-landen. De rangschikkingen worden bepaald door een score die
is gebaseerd op alle toetsingscriteria (paragraaf 6).
Het in de Staatscourant gepubliceerde budget wordt toegewezen aan de positief beoordeelde
PSI Regulier en PSI Plus aanvragen in de orde van de rangschikkingen tot het budget
uitgeput is. Het is dus mogelijk dat een project voldoende scoort en toch wordt afgewezen,
omdat het budget van die ronde niet toereikend is. Bij de verdeling van de voor de
Arabische regio beschikbare middelen wordt zoveel mogelijk gestreefd het meest kwalificerende
project per land subsidie te verlenen, opdat het beschikbaar budget zoveel mogelijk
over alle PSI-Arab landen wordt verdeeld.
Stap 5. Externe adviescommissie: RVO.nl legt de inhoudelijke beoordeling en de rangschikking
ter toetsing voor aan een externe Adviescommissie die is aangesteld door de minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dit is de Adviescommissie Private
Sector Investeringsprogramma (APSI). De commissie bestaat uit ten minste drie leden
die worden benoemd door de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. De leden van de
commissie zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn
niet werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken of bij RVO.nl. De commissie
geeft een positief of negatief advies bij elk voorstel. In beginsel volgt RVO.nl het
advies van de commissie op.
Verificatie: RVO.nl kan het projectvoorstel gedurende de procedure voor advies voorleggen
aan de Nederlandse ambassade in het betreffende land en aan een extern expert. Tevens
is het mogelijk dat een vertegenwoordiger van RVO.nl een bedrijfsbezoek aflegt bij
de aanvrager en eventueel naar het land zelf reist om informatie in te winnen bij
de lokale partner of de leveranciers in de keten van het project. Ook kan een extern
bureau in opdracht van RVO.nl een dergelijk onderzoek uitvoeren.
Indien noodzakelijk voor de beoordeling kan RVO.nl zelfstandig contact opnemen met
de projectpartners en hen vragen om een nadere toelichting.
8. Subsidieverlening en uitvoering
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Subsidieverlening: Binnen 13 weken na de sluitingsdatum van het betreffende tijdvak
zal RVO.nl beslissen over de subsidieaanvraag. Deze termijn kan worden verlengd tot
maximaal 22 weken.
Voortgangsrapportages: De subsidieontvanger dient eenmaal per 12 maanden te rapporteren
over de gerealiseerde activiteiten en kosten. Het bereiken van Resultaat 1 is essentieel
voor de verdere uitvoering van het subsidieproject. Indien Resultaat 1 niet, niet
tijdig of niet volledig is gerealiseerd, kan dit gevolgen hebben voor continuering
van de subsidieverstrekking en kan de subsidiebeschikking worden gewijzigd of zelfs
worden ingetrokken. De eerste voortgangsrapportage wordt daarom ingediend binnen 4
weken na afloop van de termijn voor het realiseren van Resultaat 1.
De termijn voor het indienen van de daaropvolgende voortgangsrapportages is telkens
12 maanden na de termijn voor het indienen van de vorige voortgangsrapportage, met
dien verstande dat in het laatste jaar van het subsidietijdvak de eindrapportage in
de plaats treedt van de voortgangsrapportage. De rapportages dienen in het Engels
te worden opgesteld volgens het beschikbaar gestelde model (zie www.rvo.nl/psi)
Meldingsplicht: De subsidieontvanger is verplicht onverwijld een schriftelijke melding
te doen, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend
niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, dan wel hij niet aan de verplichtingen
die aan de subsidie zijn verbonden zal voldoen.
Internationale normen: De subsidieontvanger is verplicht het project uit te voeren
volgens de OESO Richtlijnen voor multinationale bedrijven, de ILO-Verklaring inzake
fundamentele rechten en principes voor werk en de VN-Conventie voor Biologische Diversiteit.
Verplichting tot bijzondere meldingsplicht in het kader van de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten subsidies: De subsidieontvanger dient er zorg voor te dragen dat de partners en de eerste wezenlijke
toeleverancier geen gebruik maken van kinderarbeid en/of dwangarbeid, noch voor het
project waar de aanvraag betrekking op heeft, noch voor andere activiteiten. De subsidieontvanger
dient eventuele feiten of omstandigheden die wijzen op kinder- of dwangarbeid bij
deze bedrijven onverwijld te melden bij RVO.nl.
Voorschotten: Bij de subsidieverstrekking zal worden bepaald op welke wijze bevoorschotting
plaatsvindt. Gedurende het project bedragen de voorschotten in totaal niet meer dan
90% van de verstrekte subsidie. Na het behalen van resultaat 1 worden de voorschotten
gefaseerd, eens per drie maanden, verstrekt
Subsidievaststelling: De aanvrager moet binnen twee maanden na afronding van de activiteiten
de inhoudelijke en financiële eindrapportage aanleveren. Deze eindrapportage dient
te worden ingediend overeenkomstig het beschikbaar gestelde model (zie.
RVO.nl beslist binnen 13 weken over de subsidievaststelling. Een fysieke inspectie
ter plaatse kan onderdeel uitmaken van de beoordeling van de aanvraag tot subsidievaststelling.
In dat geval kan RVO.nl de beslistermijn verlengen tot 22 weken.
Spin-off fase: De spin-off fase is de periode van twee jaar na subsidievaststelling.
Gedurende deze periode is de subsidieontvanger verplicht om een redelijke financiële
investering in de joint-venture te doen.
Informatie na vaststelling: Tot 24 maanden na vaststelling van de subsidie kan RVO.nl
de aanvrager verzoeken informatie te verstrekken over de impact van het project.
9. Appendices
[Regeling vervallen per 01-01-2015]