Nadere voorschriften werkwijze LIO

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Nadere voorschriften inzake de werkwijze van de Ledengroep van Intern en Overheidsaccountants (Nadere voorschriften werkwijze LIO)

De ledengroep van intern en overheidsaccountants;

Gelet op artikelen 17 en 20 van de Wet op het accountantsberoep en het bepaalde in de Verordening op de ledengroepen;

Stelt de volgende nadere voorschriften vast:

Hoofdstuk 2. Bijeenroepen van de vergadering en agenda

Artikel 2

  • 1 Het ledengroepbestuur draagt er zorg voor dat de volgende punten ieder jaar ten minste één maal geagendeerd worden voor een ledengroepvergadering:

    • a. vaststelling van de notulen van de vorige ledengroepvergadering;

    • b. de voorgenomen missie, strategie en meerjarenplanning;

    • c. het plan van voorgenomen activiteiten en de raming van de daarmee gemoeide uitgaven en het herziene plan van voorgenomen activiteiten en de herziene raming van de daarmee gemoeide uitgaven, bedoeld in respectievelijk artikel 19, eerste lid en artikel 19, tweede lid van de verordening;

    • d. vaststellen van het profiel voor ledengroepbestuurders;

    • e. benoeming van de leden van het ledengroepbestuur;

    • f. benoeming van een voorzitter, alsmede van een plaatsvervangend voorzitter;

    • g. vaststellen van het rooster van aftreden.

  • 2 Indien omtrent enig geagendeerd onderwerp genoemd in het eerste lid geen besluit kan worden genomen in de desbetreffende de ledengroepvergadering, wordt dit agendapunt behandeld op de eerstvolgende ledengroepvergadering en kan hierover rechtsgeldig worden besloten.

Artikel 3

  • 1 Indien het ledengroepbestuur een verzoek, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening ontvangt, bepaalt het binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek wanneer de ledengroepvergadering zal plaatsvinden en doet het hiervan mededeling aan de leden.

  • 2 Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk gedaan en ondertekend door diegenen die het indienen.

Artikel 4

In het geval benoemingen, in ieder geval die als bedoeld in artikel 2, eerste lid, door de ledengroep moeten geschieden, meldt het ledengroepbestuur dit ten minste zes weken voor de datum van de desbetreffende ledengroepvergadering aan de leden.

Artikel 5

  • 1 Bij de oproeping voor de ledengroepvergadering worden de leden erop gewezen dat bij volmacht kan worden gestemd.

  • 2 Alleen leden die 3 weken voorafgaand aan de ledengroepvergadering reeds lid waren van de ledengroep kunnen een geldige stem uitbrengen.

  • 3 Voor een volmachtverlening worden door het ledengroepbestuur vast te stellen formulieren verstrekt. Een volmacht dient uiterlijk op de derde werkdag voor de ledengroepvergadering te zijn ingediend.

Hoofdstuk 3. Vergaderorde

Artikel 6

Een ledengroepvergadering is openbaar en alle geïnteresseerden zijn welkom. Alleen leden hebben een stemrecht.

Artikel 7

  • 1 In een ledengroepvergadering kunnen geen besluiten worden genomen over onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld.

  • 2 Het indienen van een agendapunt door de leden kan tot 3 weken voor de ledengroepvergadering.

Artikel 8

  • 1 Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter berust de leiding van de ledengroepvergadering bij de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 Indien ook de plaatsvervangend voorzitter niet in de gelegenheid is de vergadering te leiden, berust de leiding bij een ander lid van het ledengroepbestuur, dat daartoe op voorstel van het ledengroepbestuur door de ledengroepvergadering wordt aangewezen.

Artikel 9

  • 1 Tenzij de voorzitter van de vergadering op grond van bijzondere omstandigheden anders besluit, worden leden tot vijftien minuten na de opening van de ledengroepvergadering in de gelegenheid gesteld zich te melden voor de presentielijst, waarna deze wordt vastgesteld en het aantal aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigden wordt meegedeeld.

  • 2 Nadat de presentielijst is vastgesteld, geldt deze als presentielijst van de vergadering ongeacht of er tijdens de vergadering leden nog binnenkomen dan wel de vergadering verlaten.

  • 3 Leden die zich na de vaststelling van de presentielijst ter vergadering melden, kunnen niet stemmen. Aan hen verstrekte volmachten kunnen niet meer worden uitgeoefend.

Artikel 10

De voorzitter van de vergadering is verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de vergadering. Hij is bevoegd de orde van de vergadering te bepalen en kan maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om te komen tot een ordentelijk verloop van de vergadering.

Artikel 11

  • 1 De voorzitter van de vergadering kan de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen.

  • 2 Indien de vergadering door omstandigheden niet kan worden voortgezet, kan de voorzitter van de vergadering haar sluiten terwijl nog niet alle agendapunten zijn behandeld. De voorzitter gaat hiertoe slechts over na een schorsing van de vergadering en overleg met het ledengroepbestuur.

Artikel 12

  • 1 Leden voeren slechts het woord na verkregen goedkeuring van de voorzitter van de vergadering. De voorzitter van de vergadering kan aan een lid het woord ontnemen.

  • 2 De voorzitter van de vergadering kan de spreektijd die leden hebben beperken.

  • 3 De voorzitter van de vergadering kan toestaan dat anderen dan leden ter vergadering het woord voeren.

Artikel 13

De voorzitter van de vergadering kan interrupties toelaten. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

Artikel 14

Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, kan de voorzitter van de vergadering hem tot de behandeling van het onderwerp terugroepen.

Artikel 15

Een lid voert over hetzelfde onderwerp niet meer dan twee maal, of als de behandeling in termijnen geschiedt in elke termijn niet meer dan twee maal, het woord, tenzij de voorzitter van de vergadering hem hiertoe verlof geeft.

Artikel 16

  • 1 Een lid dat het woord voert kan daarbij een motie over het in behandeling zijnde onderwerp indienen. Een motie is kort, duidelijk geformuleerd en op schrift gesteld. De tekst van de motie wordt door de indiener voorgelezen.

  • 2 Een motie heeft de strekking het gevoelen van de vergadering over een bepaald onderwerp aan het ledengroepbestuur kenbaar te maken.

  • 3 Een motie kan alleen in behandeling komen indien zij door ten minste tien leden ondertekend is.

  • 4 De behandeling van moties vindt plaats tijdens de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de voorzitter van de vergadering besluit haar later te doen geschieden.

Hoofdstuk 4. Stemmingen over zaken en personen

Artikel 17

Indien een schriftelijke stemming plaatsvindt, wordt door het bestuur uit de aanwezige leden een stembureau aangewezen, dat op het verloop van de stemming toezicht houdt.

Artikel 18

Het vaststellen van de uitslag van een stemming geschiedt door de voorzitter van de vergadering.

Artikel 19

Nadat de beraadslaging over een onderwerp door de voorzitter is gesloten, gaat de vergadering zo nodig over tot het nemen van een besluit. Wanneer bij het nemen van een beslissing over zaken geen van de leden om stemming verzoekt, is het voorstel aangenomen en stelt de voorzitter van de vergadering vast dat het besluit zonder stemming is aangenomen.

Artikel 20

  • 1 Indien om stemming is gevraagd, wordt gestemd door middel van hiervoor door het ledengroepbestuur beschikbaar gestelde stemfaciliteiten.

  • 2 In geval de stemming bedoeld in het eerste lid niet mogelijk is, wordt hoofdelijk gestemd.

  • 3 Bij hoofdelijke stemming brengt ieder lid mondeling zijn stem, en in geval van machtiging de stemmen waarvoor hij gemachtigd is, uit met ‘voor’, ‘tegen’ of ‘blanco’. Ook kan gesteld worden dat het lid zich van stemming onthoudt.

  • 4 Indien een lid zich bij een hoofdelijke stemming bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid heeft gestemd.

Artikel 21

  • 1 Indien bij een stemming over personen niemand de meerderheid heeft behaald, vindt een herstemming plaats. Indien ook bij deze stemming niemand de meerderheid behaalt, wordt opnieuw gestemd tussen de twee personen, die in deze stemming de meeste stemmen verkregen.

  • 2 In het geval met toepassing van het eerste lid, tweede volzin meer dan twee personen in aanmerking komen voor de tweede herstemming, dan beslist het lot over deelname aan de tweede herstemming door diegenen die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd.

  • 3 Een lid van het stembureau verricht de loting bedoeld in het tweede lid.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen en citeerwijze

Artikel 22

  • 1 Deze nadere voorschriften treden in werking op 1 januari 2014.

  • 2 Deze nadere voorschriften worden aangehaald als: Nadere voorschriften werkwijze LIO.

Naar boven