Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat van 11 maart 2013, met kenmerk RWS/SDG-2013/12895, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013)

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit besluit wordt onder Rijkswaterstaat Bestuursstaf, regionale en centrale organisatieonderdelen, programmadirecties en projectdirecties verstaan: organisatieonderdelen van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat als bedoeld in artikel 2 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013.

Artikel 2. Mandatering plaatsvervangend directeur-generaal en chief financial officer

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden gemandateerd aan de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer.

Artikel 3. Bevoegdheden voorbehouden aan de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het opstellen van circulaires die een verzoek, gericht tot een groep van personen of instanties buiten de rijksoverheid, om medewerking of inlichtingen bevatten.

Artikel 4. Mandatering Rijkswaterstaat Bestuursstaf

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de directeuren van de Rijkswaterstaat Bestuursstaf.

Artikel 5. Mandatering regionale en centrale organisatieonderdelen

  • 1 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeuren van de regionale en centrale organisatieonderdelen.

  • 2 De hoofdingenieur-directeuren kunnen met inachtneming van artikel 12 binnen hun organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hen verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

    • a. de directeuren;

    • b. de afdelingshoofden en districtshoofden, en

    • c. de projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000.

  • 3 De in het tweede lid, onder c, genoemde functionarissen worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

  • 4 De hoofingenieur-directeuren van de organisatieonderdelen Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud kunnen met inachtneming van artikel 12 hun bevoegdheden ook mandateren aan project- of programmadirecteuren – Portfoliomanagement, project- of programmamanagers – Portfoliomanagement, project- of programmadirecteuren – Projectmanagement, project- of programmamanagers en projectleiders. De project- of programmadirecteuren – Projectmanagement, project- of programmamanagers en projectleiders worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

  • 5 De hoofdingenieur-directeur van het organisatieonderdeel Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel zijn bevoegdheden ook mandateren aan de programmadirecteuren.

  • 6 De hoofdingenieur-directeur van het organisatieonderdeel Rijkswaterstaat Zuid-Nederland kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel zijn bevoegdheden ook mandateren aan de project- of programmadirecteur van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland.

Artikel 6. Mandatering centrale organisatieonderdeel Rijkswaterstaat Corporate Dienst

  • 1 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst.

  • 2 De hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hem verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

    • a. de directeuren;

    • b. het hoofd Klant en Services;

    • c. project- of programmamanagers van projecten of programma’s met een waarde groter dan € 50.000.000;

    • d. de afdelingshoofden;

    • e. de senior adviseurs van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade, voor zover het schadeafhandeling betreft;

    • f. de directeur/kwartiermaker van het onderdeel NOVA;

    • g. de directeuren van allianties;

    • h. de project- of programmadirecteur, de project-of programmamanager en de projectleider van het onderdeel NOVA;

    • i. het afdelingshoofd Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC);

    • j. de Manager Nationale Bewegwijzeringsdienst, en

    • k. de coördinerend specialistisch adviseur van het onderdeel NOVA aangewezen door de hoofdingenieur-directeur.

  • 3 De in het tweede lid, onder c en e, genoemde functionarissen worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

Artikel 7. Mandatering Corporate Taken en overige mandatering

  • 1 Aan de hoofdingenieur-directeuren, bedoeld in artikel 5, eerste lid, en artikel 6, eerste lid, worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, tevens de aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden gemandateerd voor zover zij een door de directeur-generaal Rijkswaterstaat aangewezen corporate taak uitoefenen die het eigen organisatieonderdeel overstijgt.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de verlening van bevoegdheden in mandaat aan directeuren of project- of programmadirecteuren als bedoeld in de artikelen 5 en 6, steeds tweede lid.

  • 3 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen:

    • a. de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat-programma Duurzaamheid en Leefomgeving;

    • b. de directeur Vervanging en Renovatie Rijkswaterstaat;

    • c. de project- of programmamanager portefeuillehouder bedrijfsvoering project Schiphol – Amsterdam – Almere;

    • d. de programmamanager Veranderopgave Omgevingswet RWS, en

    • e. het Hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC) bij het organisatieonderdeel Rijkswaterstaat Zee en Delta.

Artikel 8. Mandatering centrale organisatieonderdeel Rijkswaterstaat Nova

[Vervallen per 04-03-2020]

Artikel 9. Verlening volmacht en machtiging

  • 2 De in de artikelen 5 en 6 steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen met inachtneming van artikel 12 de verleende volmacht en machtiging binnen hun organisatieonderdeel doorgeven aan de functionarissen genoemd in artikel 5, tweede en vierde tot en met zesde lid en artikel 6, tweede lid.

  • 3 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende machtiging wordt, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, voor zover het de vertegenwoordiging bij geschillen betreft, eveneens verleend aan de juridisch adviseurs van de afdelingen Bestuurlijk Juridische Zaken en de afdeling Corporate HRM en Organisatieontwikkeling binnen de Rijkswaterstaat Corporate Dienst, de juridisch adviseurs van de afdelingen Werkenpakket van de regionale organisatieonderdelen en aan de juridisch adviseur van het project Gevelisolatie binnen Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud. Desgewenst kan de gemachtigde zich doen bijstaan door een door hem of haar aan te wijzen persoon.

Artikel 10. Bevoegdheid bij afwezigheid

  • 1 Bij afwezigheid van een bevoegde functionaris is bevoegd een in dit besluit genoemde functionaris op hetzelfde of een hoger niveau.

  • 2 Bij gelijktijdige afwezigheid van de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer kan een van hen bij besluit een in dit besluit genoemde functionaris als waarnemer aanwijzen voor die periode.

  • 3 Bij afwezigheid van de functionaris bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, kan de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal of de chief financial officer bij besluit een in dit besluit genoemde functionaris als waarnemer aanwijzen voor die periode.

Artikel 11. Grensbedragen

  • 1 Het mandaat, de volmacht en de machtiging, door de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleend, zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de grensbedragen exclusief btw van maximaal:

    Functionarissen

    Grensbedragen in € excl. btw

    De hoofdingenieur-directeur van een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

    25.000.000

    De hoofdingenieur-directeuren in de uitoefening van een corporate taak:

    25.000.000

    De hoofdingenieur-directeur RWS-programma Duurzaamheid en Leefomgeving:

    25.000.000

    Directeur Vervanging en Renovatie Rijkswaterstaat:

    5.000.000

    Directeuren in de uitoefening van een corporate taak:

    5.000.000

    Project- of programmadirecteuren in de uitoefening van een corporate taak:

    5.000.000

    Project- of programmamanager portefeuillehouder bedrijfsvoering project Schiphol – Amsterdam – Almere:

    5.000.000

    Programmamanager Veranderopgave Omgevingswet RWS:

    1.000.000

    Het hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC):

    500.000

    De directeur Rijkswaterstaat Bestuursstaf:

    50.000

  • 2 Het mandaat, de volmacht en de machtiging, welke door de in de artikelen 5 en 6, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen worden verleend zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de grensbedragen exclusief btw van maximaal:

    Functionarissen

    Grensbedragen in € excl. btw

    Directeur/kwartiermaker van het onderdeel NOVA:

    5.000.000

    Directeur Nationaal Dataportaal Wegverkeer:

    10.000.000

    Directeur Nationale Bewegwijzeringsdienst:

    5.000.000

    Directeur Nationaal Wegenbestand:

    1.000.000

    Directeur Neerlands Diep:

    1.000.000

    Directeur binnen een regionaal en een centraal organisatieonderdeel:

    5.000.000

    Programmadirecteur Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat

     

    Grote Projecten en Onderhoud:

    5.000.000

    Directeur realisatie Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat

     

    Grote Projecten en Onderhoud:

    5.000.000

    Project- of programmadirecteur Rijkswaterstaat Zuid-Nederland:

    5.000.000

    Project- of programmadirecteur – Portfoliomanagement en Project- of programmamanager – Portfoliomanagement binnen de directies Productie en Projectmanagement van Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    5.000.000

    Project- of programmadirecteur – Projectmanagement binnen Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    2.500.000

    Project- of programmamanager binnen Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    1.000.000

    Programmadirecteur Industriële Automatisering binnen Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening:

    1.000.000

    Het afdelingshoofd Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC):

    100.000

    Manager Nationale Bewegwijzeringsdienst:

    100.000

    Project- of programmadirecteur, project-of programmamanager en projectleider van het onderdeel NOVA:

    50.000

    Coördinerend specialistisch adviseur van het onderdeel NOVA aangewezen door de hoofdingenieur-directeur:

    50.000

    Het hoofd Eenheid Klant en Services binnen Rijkswaterstaat Corporate Dienst:

    500.000

    Afdelingshoofd of districtshoofd in geval van Liaison Regionaal Operationeel Team (ROT) bij crisismanagement:

    150.000

    Projectleider binnen Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    100.000

    Districtshoofd:

    50.000

    Project- of programmamanagers Rijkswaterstaat Corporate Dienst

    50.000

    Afdelingshoofd:

    15.000

    Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000 binnen een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

    15.000

    Senior adviseur van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade binnen de Rijkswaterstaat Corporate Dienst, voor zover het schadeafhandeling betreft:

    15.000

  • 3 De grensbedragen gelden, met inachtneming van artikel 12, niet:

    • a. in HRM-aangelegenheden welke deel uitmaken van de interdepartementale procesafspraken in het kader van P-Direkt.

    • b. bij het treffen van schikkingen in civielrechtelijke procedures door de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst inzake vorderingen van Rijkswaterstaat op derden.

Artikel 12. Voorbehouden en beperkingen

Ten aanzien van de in dit besluit verleende bevoegdheden gelden de in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorbehouden en beperkingen.

Artikel 13. Instructies

  • 1 De directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer kunnen instructies geven ter zake van de uitoefening van alle bevoegdheden welke verleend zijn in of op grond van dit besluit.

  • 2 De in de artikelen 5 en 6, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen in hun organisatieonderdeel of directie instructies geven ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden welke zij op grond van dit besluit verlenen, doch alleen in overeenstemming met de krachtens het eerste lid gegeven instructies.

  • 3 De in of op grond van dit besluit gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de gegeven instructies.

Artikel 14. Bevoegdheid bij organisatieonderdeel overschrijdende aangelegenheden

  • 1 In het geval de aan de hoofdingenieur-directeuren verleende bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, 6 en 9, steeds eerste lid, een en dezelfde aangelegenheid betreft en meer dan een organisatieonderdeel aangaat, kan een van deze hoofdingenieur-directeuren namens de andere bevoegde hoofdingenieur-directeuren deze bevoegdheden uitoefenen.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de aan directeuren en afdelingshoofden verleende bevoegdheden op grond van de artikelen 5, 6 en 9, steeds tweede lid, voor zover het hun werkterrein betreft.

Artikel 14a

Op verleende bevoegdheden in mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat of aan een andere functionaris binnen Rijkswaterstaat door een ander bestuursorgaan dan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, is dit besluit van overeenkomstige toepassing, tenzij betreffend besluit tot verlening van bevoegdheden in mandaat, volmacht en machtiging zelf in het onderwerp van dit besluit voorziet.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1 Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011 wordt ingetrokken.

  • 2 Na de inwerkingtreding van dit besluit, berusten de besluiten gebaseerd op het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011 op dit besluit.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Artikel 17. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de in dit besluit genoemde functionarissen.

Den Haag, 11 maart 2013

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

J.H. Dronkers

Bijlage bij artikel 12 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013

In aanvulling op artikel 3 wordt, conform deze bijlage, het uitoefenen van de bevoegdheden voor bepaalde categorieën besluiten voorbehouden aan de bepaalde functionarissen en/of beperkt door de eis van voorafgaande instemming van een functionaris op een hoger niveau.

Voorbehouden en beperkingen

  • 1. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande schriftelijke instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Afhandelen van formatieaangelegenheden met betrekking tot functies die rechtstreeks onder de hoofdingenieur-directeur van een regionaal of centraal organisatieonderdeel vallen;

    • Afwijken van de hoofdlijnen van het departementale personeelsbeleid, formatiebeleid en management ontwikkelingsbeleid;

    • Ontslag door middel van:

    • Toekennen van een materiële schadevergoeding die verband houdt met een ontslag wegens verstoorde arbeidsverhouding dan wel (het sluiten van) een beëindigingsovereenkomst in de zin van artikel 670b Burgerlijk Wetboek, indien de daaraan verbonden kosten – exclusief de kosten van een ontslaguitkering en een transitievergoeding – meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

  • 2. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Het vaststellen van de structuur van een organisatieonderdeel tot en met het niveau van afdeling;

    • Het vaststellen van de functies en benoemen van leden en waarnemend leden in een directieteam van een organisatieonderdeel;

    • Het benoemen van (waarnemend) functionarissen die rechtstreeks onder de chief financial officer of de hoofdingenieur-directeur vallen;

    • Het vaststellen van de functie en het benoemen van een (waarnemend) Programma- of Projectdirecteur;

    • Het vaststellen van de functie en het benoemen van een (waarnemend) Strategisch Adviseur;

    • Het vaststellen van de functie van afdelingshoofd;

    • Het vaststellen en wijzigen van alle overige functies met een schaalniveau schaal 15 of hoger;

    • Vaststellen van de vaste vergoeding voor dienstreizen voor zover het groepen personeel betreft die voorkomen bij meerdere organisatieonderdelen;

    • Toekennen van vacatiegeld of vaste beloningen in afwijking van de Wet vergoedingen adviescolleges en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

    • Ontslag door middel van:

      • a) Opzegging van de arbeidsovereenkomst met de ambtenaar die uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven, als bedoeld in artikel 12, tweede lid, Ambtenarenwet;

      • b) Een verzoek aan de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een van de volgende in artikel 7:669, lid 1 en lid 3 onder d en g Burgerlijk Wetboek opgenomen gronden:

        • ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer (d-grond);

        • verstoorde arbeidsrelatie (g-grond);

      • Besluiten over toekenning van immateriële schadevergoedingen.

  • 3. Aan de directeur-generaal, de chief financial officer en de hoofdingenieur-directeur zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande schriftelijke instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Ontslag door middel van opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van beëindiging van de werkzaamheden of bedrijfseconomische omstandigheden in de zin van artikel 7:669, lid 1 en lid 3 onder a Burgerlijk Wetboek (a-grond);

    • Bewust belonen, indien deze beloning een bruto maandsalaris te boven gaat;

    • Vaststellen van werklocaties die niet praktisch met het openbaar vervoer bereikt kunnen worden.

    • Aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd nadat de arbeidsovereenkomst wegens bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van rechtswege is geëindigd.

    Het verkrijgen van instemming van de secretaris-generaal verloopt via de directeur- generaal.

  • 4. Aan de chief financial officer en de hoofdingenieur-directeur zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat zij voorafgaande schriftelijke instemming van de directeur-generaal hebben verkregen:

    • Toekennen van een materiële schadevergoeding indien deze schadevergoeding meer bedraagt dan netto € 15.000;

    • Opleggen van een straf wegens het niet gedragen als een goed ambtenaar dan wel na disciplinair onderzoek afzien van het opleggen van een straf, niet zijnde de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer in de zin van artikel 7:669, lid 1 en lid 3 onder e, dan wel dringende reden in de zin van artikel 7:677 jo 678 Burgerlijk Wetboek;

    • Ontslag door middel van een verzoek aan de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een van de volgende in artikel 7:669, lid 1 en lid 3 onder f en h Burgerlijk Wetboek opgenomen gronden:

      • weigering de bedongen arbeid te verrichten vanwege gewetensbezwaar (fgrond);

      • andere omstandigheden (h-grond);

    • Toekennen van een materiële schadevergoeding die verband houdt met een ontslag wegens verstoorde arbeidsverhouding dan wel (het sluiten van) een beëindigingsovereenkomst in de zin van artikel 670b Burgerlijk Wetboek, indien de daaraan verbonden kosten – exclusief de kosten van een ontslaguitkering en een transitievergoeding – niet meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

  • 5. Aan de chief financial officer en de hoofdingenieur-directeur zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Het vaststellen van de formatie-inhoud, formatieomvang en niveau van de functies tot en met schaal 14;

    • Het benoemen van de direct onder de directeuren ressorterende leidinggevende functionarissen;

    • Het vaststellen van de teams binnen structuur onder afdelingsniveau met inachtneming van de afspraken die binnen Rijkswaterstaat zijn gemaakt over de uniforme inrichting van organisatie-eenheden.

    • Ontslag door middel van:

  • 6. Aan de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst, diens directeur Communicatie, Personeel en Recht van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst en aan de gemandateerde afdelingshoofden en senior-adviseurs werkzaam bij de Directie Communicatie, Personeel en Recht van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst zijn voorbehouden de volgende bestuurlijk-juridische en civielrechtelijke bevoegdheden:

    • Opdrachtverlening aan externe advocaten, waaronder begrepen het inschakelen van het kantoor van de Landsadvocaat;

    • Aangaan van en voeren van verweer:

      • in civielrechtelijke procedures, waaronder begrepen arbeidsrechtelijke procedures;

      • in arbitrages;

      • in surseances, faillissementen, derde-beslagen, verpandingen en cessies;

      • inzake het opleggen van sancties aan opdrachtnemers c.q. bedrijven en instanties, met uitzondering van kortingen en boetes die voortvloeien uit contractbepalingen, en

      • inzake het geheel of gedeeltelijk matigen of kwijtschelden van kortingen of boetes die krachtens een contract aan een opdrachtnemer zijn opgelegd;

    • Behandelen van een geschil door middel van mediation of bindend advies, voor zover verband houdend met de onder voorgaand punt genoemde procedures;

    • Voorbereiden van onteigeningsbeschikkingen en het voeren van bekrachtigingsprocedures;

    • Behandelen van bezwaar en (hoger) beroep voor de bevoegde rechter ten aanzien van verleggingen van kabels en leidingen;

    • Behandelen van vorderingen inzake schade veroorzaakt door derden aan rijkseigendom in beheer bij Rijkswaterstaat, anders dan bij uitvoering van werkzaamheden in opdracht van Rijkswaterstaat;

    • Behandelen en afwikkelen van claims inzake materiële en immateriële schade aan derden veroorzaakt door Rijkswaterstaat als vaarweg- en wegbeheerder;

    • Het inschakelen van experts ten behoeve van schadezaken;

    • Behandelen en afwikkelen van letselschadezaken als gevolg van ongevallen, dienstongevallen of beroepsziekten;

    • Behandelen en afwikkelen van gedoogplichtbeschikkingen, met uitzondering van de gedoogplichten als bedoeld in de artikelen 10.16 en 10.17 van de Omgevingswet;

    • Behandelen en afwikkelen van nadeelcompensatie;

    • Behandelen en afwikkelen van onttrekkingen van wegen aan de openbaarheid op grond van de Wegenwet;

    • Behandelen en afwikkelen van overdrachten van waterstaatswerken op grond van de Waterstaatswet 1900;

    • Behandelen en afwikkelen van (hoger) beroep inzake besluiten als bedoeld in onderdeel 9 van deze Bijlage;

    • Behandelingen en afwikkelen van beroep inzake een ontheffing van een algemeen verbindend verklaarde overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage.

  • 7. Aan de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst zijn de volgende bevoegdheden voorbehouden:

    • Na afstemming met de chief financial officer de comptabele bevoegdheid tot het doen van voorstellen aan de hoofddirectie Financiën, Management en Control aangaande het openen, wijzigen of opheffen van een bankrekening voor zakelijk gebruik op naam van Rijkswaterstaat, als bedoeld in artikel 8, lid 3 van het Besluit kasbeheer 1998;

    • Na afstemming met de chief financial officer de comptabele bevoegdheid tot het doen van voorstellen aan de hoofddirectie Financiën, Management en Control aangaande het openen, wijzigen of opheffen van een bankrekening voor zakelijk gebruik op naam van Rijkswaterstaat;

  • 8a. Aan de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst en diens directeur Facilitair en Financiën zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat instemming is verkregen van de hoofddirecteur Financiën, Management en Control:

    • Het kwijtschelden van een vordering wat bij of krachtens een specifieke wet plaatsvindt die het bedrag van € 500.000 overstijgt;

    • Het kwijtschelden van een vordering wat niet bij of krachtens een specifieke wet plaatsvindt;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die niet op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag de € 5.000 overstijgt;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag de € 25.000 overstijgt;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak en niet bij of krachtens de wet geregeld.

    De genoemde bedragen zijn inclusief eventuele omzetbelasting.

  • 8b. Aan de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst en diens directeur Facilitair en Financiën zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden:

    • Het kwijtschelden van een vordering wat bij of krachten een specifieke wet plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 500.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die niet op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 5.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 25.000;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak indien het schenken bij of krachtens de wet is geregeld of indien de schenking voortvloeit uit een beleid gericht op de aanschaf van zaken met het oog op schenking aan derden.

    De genoemde bedragen zijn inclusief eventuele omzetbelasting.

  • 9. Aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving, diens directeur Leefomgeving en aan de gemandateerde afdelingshoofden werkzaam bij de directie Leefomgeving van het organisatieonderdeel Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving zijn voorbehouden de volgende bevoegdheden op het gebied van milieu en leefomgeving, mobiliteit en klimaat voor zover het betreft:

  • 10. Aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zee en Delta, diens directeuren en gemandateerde afdelingshoofden zijn voorbehouden:

    • a. het uitoefenen van de beheersbevoegdheden ten aanzien van de tot het regionale beheersgebied behorende territoriale zee en exclusieve economische zone van de BES-eilanden, als bedoeld in de Wet maritiem beheer BES, en

    • b. het nemen van besluiten en het sluiten van overeenkomsten in het kader van de uitvoering van de Wet bescherming Antarctica en het verrichten van handelingen ter voorbereiding en ter uitvoering van bedoelde besluiten en overeenkomsten;

    • c. het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de artikelen 27 en 28 van de Wet windenergie op zee, inclusief het nemen van beslissingen op bezwaar tegen bedoelde besluiten en het instellen van (hoger) beroep.

  • 11. Aan de hoofdingenieur- directeur en diens directeuren, is voorbehouden het nemen van besluiten op verzoeken als bedoeld in de Wet open overheid, tenzij het verzoek:

    • afgewezen kan worden omdat binnen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geen documenten zijn die betrekking hebben op het verzoek;

    • bij herhaling in eenzelfde kwestie op gelijke wijze kan worden afgedaan als reeds eerder is geschied, of

    • niet in behandeling wordt genomen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

    De laatste drie categorieën besluiten kunnen tevens door diens afdelingshoofden genomen worden.

  • 12. Aan de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud, diens directeuren en aan de gemandateerde afdelingshoofden, project- of programmamanagers – Portfoliomanagement, project- of programmamanagers en projectleiders zijn voorbehouden de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat voor geluidwerende maatregelen spoorwegen.

Naar boven