Richtlijn voor Strafvordering Wet wegvervoer goederen

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-11-2013 t/m 31-12-2013

Richtlijn voor Strafvordering Wet wegvervoer goederen

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze richtlijn is aangepast vanwege een wijziging van de Wet wegvervoer goederen (WWG) per 1 juli 2013. De WWG is vanwege de implementatie van de EG verordeningen 1071/2009 en 1072/2009 in de Nederlandse wetgeving gewijzigd. Een gevolg van deze verordeningen is dat een Europees elektronisch sanctieregister ingericht moet worden waarin zogenaamde zeer ernstige of ernstige inbreuken op de communautaire wetgeving moeten worden vastgelegd1. Dit register staat bekend onder de naam ERRU-register (formele benaming European Register of Road Transport Undertakings). Voor Nederland is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) aangewezen om dit register te beheren. Opname in het register kan na overschrijding van een bepaald aantal strafpunten tot gevolg hebben dat een vervoersvergunning wordt ingetrokken of dat bij aanvraag van een vergunning geen vervoersvergunning wordt verstrekt omdat geen verklaring omtrent het gedrag wordt afgegeven vanwege het feit dat niet aan de betrouwbaarheidseisen wordt voldaan2.

Vervolging

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Als de verdachte direct wordt gedagvaard eist de officier van justitie een geldboete zoals in deze richtlijn is vastgesteld. Indien tegen de bestrafte een strafbeschikking is uitgevaardigd3 en deze gaat in verzet tegen de strafbeschikkingen dan wordt hij gedagvaard. De officier van justitie eist dan in beginsel dezelfde geldboete als initieel bij strafbeschikking is opgelegd, tenzij de bestrafte geen inhoudelijke gronden aanvoert waarop zijn verzet is gebaseerd4. Als de zaak ter terechtzitting is aangebracht na een geheel of gedeeltelijk mislukte executie, wordt in principe door de officier van justitie een zwaardere straf geëist. Daarbij moet rekening worden gehouden met de reeds (gedeeltelijk) ten uitvoer gelegde straf.

Voorlopige maatregel

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Indien er ernstige bezwaren zijn tegen de overtreder en onmiddellijk ingrijpen is vereist, kan de officier van justitie, zolang de behandeling van de zaak ter terechtzitting nog niet is aangevangen, op grond van artikel 28 WED een voorlopige maatregel opleggen.

Recidive

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Van recidive is alleen sprake als de overtreding wordt begaan binnen vijf jaar na afdoening5 van de vorige overtreding van de WWG (uitgezonderd de beladingsvoorschriften) die in de bijlage I opgenomen tarieflijst is vermeld.

Bij overtredingen van de WWG wordt in principe zonder beperking en ongeacht de mate van recidive een strafbeschikking inhoudende een geldboete uitgevaardigd of op zitting geëist.

Als recidive wordt geconstateerd, geldt het, voor de in bijlage I opgenomen tarieflijst, volgende ophogingspercentage ten opzichte van het bij de overtreding behorende geldboete:

Tabel 1 Ophogingspercentage tarieflijst bijlage I
 

werknemers/chauffeurs

ondernemers/zelfstandigen

één keer recidive

+ 10%

+ 50%

meermalen recidive

+ 20%

+ 100%

Recidive specifiek beladingsvoorschriften

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Van recidive is alleen sprake als de overtreding wordt begaan binnen vijf jaar na afdoening van een vorige overtreding van de beladingsvoorschriften.

De tarieflijst in de bijlage II bevat zeven categorieën die de mate van overschrijding van de toegestane massa of last aangeven, uitgedrukt in percentages. De daarbij vermelde recidiveregeling is alleen van toepassing op de categorieën 4 t/m 7. Bij overtredingen die binnen categorie 1 t/m 3 vallen, wordt in beginsel zonder beperking een strafbeschikking, inhoudende een geldboete uitgevaardigd, ongeacht de mate van recidive.

Tabel 2 Ophogingspercentage recidive beladingsvoorschriften tarieflijst bijlage II
 

ondernemers/zelfstandigen

eerste maal recidive

+ 50%

tweede maal recidive

+ 100%

derde en volgende maal

Dagvaarden

Normadressaten beladingsvoorschriften

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het strafvorderingsbeleid betreffende overtreding van de beladingsvoorschriften is gericht tegen de vervoerder en tegen derden die beroepsvervoer doen verrichten in strijd met de beladingsvoorschriften6. De beladingvoorschriften kunnen worden overtreden zonder dat dit opzettelijk plaatsvindt.

Bijkomende straf (stillegging onderneming)

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Er zijn vervoerders van wie het aannemelijk is dat zij de kans op betrapping van deze economische voorschriften betreffende de onjuiste belading of overbelading als een bedrijfsrisico plegen te aanvaarden. Het bij herhaling plegen van dit soort economische delicten – en vooral wanneer sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de gestelde normen – duidt hierop en geeft aan dat de bedrijfsvoering niet of onvoldoende aangepast is c.q. wordt aan de geldende wet- en regelgeving. Dit heeft consequenties voor de transportbranche door verstoring van de concurrentieverhoudingen. Wanneer een vervoerder wordt gedagvaard wegens een dergelijke vorm van recidive kan de officier van justitie overwegen om ter terechtzitting behalve een geldboete, als bijkomende straf de (voorwaardelijke) gehele of gedeeltelijke stillegging van een onderneming te vorderen. Van een dergelijke recidive is in ieder geval sprake als verdachte binnen een periode van één jaar verscheidene overtredingen begaat die vallen onder de vierde sanctiecategorie en hoger. Gezien de impact van die straf op een bedrijf, is het geïndiceerd om in eerste instantie een voorwaardelijke (gedeeltelijke) stillegging te eisen.

Hoogte geldboete

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Indien sprake is van meer te beoordelen feiten in één strafdossier, dan worden de geldboetes van de afzonderlijke feiten opgeteld. Gezien de aard van de delicten en het functioneel daderschap worden de geldboetes bij economische delicten bij elkaar opgeteld. Binnen de door de wet gestelde grenzen kan worden afgeweken van de aangegeven bedragen, hetzij naar beneden, hetzij naar boven, indien de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd daartoe aanleiding geven. Bij grote bedrijven, ernstige overtredingen, onrechtmatig genoten voordeel dat uitgaat boven het tarief dat vastgesteld is voor de overtreding kan een hoger tarief geïndiceerd zijn. Bij economische delicten kan de draagkracht van de rechtspersoon of natuurlijke persoon mede bepalend zijn voor de hoogte van de strafbeschikking of eis ter terechtzitting. Bij het uitvaardigen van een strafbeschikking kan tevens rekening worden gehouden met de eventuele verbeurdverklaring van een last onder dwangsom. Hiertoe bestaat echter geen verplichting, immers een dwangsom dient om uitvoering van de last te bewerkstelligen, en het verbeuren daarvan – en dus ook de invordering – betreffen alleen het niet-nakomen van de last, en vormen geen (punitieve) sanctie op de nadien geconstateerde normschendingen7.

Bijlage 1. : Tarieflijst

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Als sprake is van meer strafbare feiten in één strafdossier, dan moeten de geldboetes uit deze tarieflijst per feit bij elkaar opgeteld worden.

Wet wegvervoer Goederen (WWG)

Artikel / Overtreding

Geldboete in Euro

Bijzonderheden

Artikel 2.2 lid 1 WWG

   

Het in Nederland verrichten van cabotagevervoer door een in andere lidstaat gevestigde vervoerder in strijd met daaromtrent bij of krachtens de marktverordening voor het wegvervoer bepaalde.

4200

 

Artikel 2.2 lid 3 WWG

   

Het verrichten van beroepsvervoer in strijd met een krachtens het tweede lid art. 2.2. WWG vastgestelde verbod

4200

 

Artikel 2.2 lid 5 WWG

   

Het verrichten van cabotagevervoer door een niet in een lidstaat gevestigde vervoerder

4200

 

Artikel 2.3 lid 1 WWG

   

Het verrichten van grensoverschrijdend beroepsvervoer door een in Nederland gevestigde vervoerder op het grondgebied van andere staten dan lidstaten, zonder te beschikken over:

– een geldige CEMT-vergunning, of

– één of meer daartoe strekkende ritmachtigingen.

700

Maatregel artikel 5.4 WWG mogelijk.

Artikel 2.3 lid 3 WWG

   

Het verrichten van grensoverschrijdend beroepsvervoer naar of vanuit Nederland door een vervoerder die niet gevestigd is in een lidstaat zonder te beschikken over:

– een daarvoor geldige CEMT-vergunning, of

– één of meer daarvoor geldende ritmachtigingen.

4200

Maatregel artikel 5.4 WWG mogelijk.

€ 1700 als aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Artikel 2.3 lid 5 WWG

   

Het verrichten van grensoverschrijdend eigen vervoer door een in Nederland gevestigde vervoerder op het grondgebied van andere staten dan lidstaten, zonder te beschikken over een daarvoor geldige ritmachtiging.

700

 

Artikel 2.3 lid 6 WWG

   

Het verrichten van eigen vervoer in Nederland door een vervoerder die niet gevestigd is in een lidstaat zonder te beschikken over één of meer daarvoor geldende ritmachtigingen.

4200

€ 1700 als aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Artikel 2.5 lid 1 WWG

   

Het door een in Nederland of andere lidstaat gevestigde vervoerder verrichten van beroepsvervoer zonder een geldige communautaire vergunning

4200

Maatregel artikel 5.4 WWG mogelijk voor overtreding art. 2.5 WWG. € 1700 indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Artikel 2.5 lid 2 WWG

   

Het door een in Nederland of andere lidstaat gevestigde vervoerder verrichten van beroepsvervoer zonder in de vrachtauto een eensluidend afschrift van de communautaire vergunning aanwezig te hebben.

700

 

Artikel 2.5 lid 3 WWG

Het door een in Nederland gevestigde vervoerder verrichten van grensoverschrijdend beroeps- of cabbotagevervoer in strijd met het bij of krachten de marktverordening voor het wegvervoer bepaalde omtrent het bestuurdersattest, namelijk:

   

– geen bestuurdersattest afgegeven;

– geen bestuurdersattest in vrachtauto aanwezig.

4200

700

 

Artikel 2.5 lid 4 WWG

Het door een in andere lidstaat gevestigde vervoerder naar of vanuit Nederland beroepsvervoer, dan wel binnen Nederland cabbotagevervoer verrichten in strijd met het bij of krachten de marktverordening voor het wegvervoer bepaalde omtrent het bestuurdersattest, namelijk

   

– geen bestuurdersattest afgegeven;

– geen bestuurdersattest in vrachtauto aanwezig.

4200

700

 

Artikel 2.6 WWG jo.

   

artikel 18 lid 2 RWG

   

– Het verrichten van beroepsvervoer of eigen vervoer met een vrachtauto in strijd met de APK-plicht

850

 

– Het verrichten van beroepsvervoer of eigen vervoer met een vrachtauto terwijl de bestuurder niet in bezit is van een (geldig) rijbewijs of hem de bevoegdheid om een motorrijtuigen te besturen op enigerlei wijze is ontnomen.

2100

Er wordt slechts tot vervolging overgegaan indien uit het proces-verbaal blijkt dat de vervoerder kennis draagt van dit feit dan wel er geen vorm van toezicht was op de geldigheidsduur van het rijbewijs van bij de vervoerder werkzame bestuurders

– Het verrichten van beroepsvervoer of eigen vervoer met een vrachtauto die:

   

a. niet is voorzien van een snelheidsbegrenzer;

2100

 

b. voorzien is van een snelheidsbegrenzer die is gemanipuleerd.

2100

 

– Het verrichten van beroepsvervoer of eigen vervoer met een vrachtauto of samenstel van voertuigen waarbij een zodanig ernstig technisch gebrek is vastgesteld dat het voertuig of samenstel middels een vordering 160 lid 7 WVW 1994 vanwege onmiddellijk gevaar voor de verkeersveiligheid uit het verkeer is genomen.

2100

 

– artikel 18 lid 2 en 3RWG

Het verrichten of doen verrichten van beroepsvervoer in strijd met de beladingsvoorschriften.

Overbelading: Zie bijlage 2

 

Artikel 2.7 WWG

   

Het ter beschikking stellen aan een derde van een gewaarmerkte kopie van een communautaire vergunning voor het verrichten van beroepsvervoer.

4200

Artikel 2.7 WWG geldt zowel voor degene die een gewaar-merkte kopie ter beschikking stelt, als voor degene aan wie die kopie ter beschikking is gesteld.

Onder ‘een derde’ wordt verstaan een ander die niet voor rekening en risico van de vergunning-houder rijdt.

Artikel 2.11 lid 1WWG

   

Het verrichten van beroepsvervoer met gebruikmaking van bestuurders die niet in dienstbetrekking zijn

4200

 

Artikel 2.13 lid 1 WWG

   

Het verrichten van beroepsvervoer als met betrekking tot dat vervoer geen vrachtbrief is opgemaakt.

170

Dit verbod geldt niet voor binnenlands vervoer dat wordt verricht met een vrachtauto met een toegestaan laadvermogen van niet meer dan 500 kg, of krachtens art. 15, lid 4 RWG voor binnenlands vervoer van:

– levende dieren;

– inboedels;

– losgestorte goederen;

– postzendingen

– landbouwproducten van de teeltplaats naar de veiling en van dit vervoer gebezigde ledige verpakkingsmiddelen van de veiling naar de teeltplaats.

Regeling Wegvervoer Goederen (RWG)

   

Artikel 8 lid 1 RWG

   

Het door de houder van een CEMT-vergunning niet bijhouden van het rittenboekje.

500

Strafbaarstelling art 8 RWG: art. 18 lid 1 RWG jo. art. 2.3 lid 4 WWG jo. art. 1onder 4 WED.

Artikel 8 lid 3 RWG

   

Het door de houder van een CEMT-vergunning niet opmaken van een verslag van het verrichte vervoer.

500 per rit

Idem.

Artikel 8 lid 4 RWG

   

Het niet op chronologische volgorde opstellen van de verslagen van het verrichte vervoer.

170

Idem.

Artikel 8 lid 5 RWG

   

Het niet tijdig verzenden van de verslagen door de houder van de C.E.M.T.-vergunning aan de NIWO.

170

Idem

Tijdig: Binnen twee weken na het verstrijken van de maand waarop de verslagen betrekking hebben.

Artikel 10 RWG

   

Het door de vergunninghouder of door de bestuurder van een vrachtauto niet ervoor zorgdragen dat bij grensoverschrijdend beroepsvervoer een geldige CEMT-vergunning met bijbehorend rittenboekje onderscheidenlijk de ritmachtiging bij de vrachtauto aanwezig is.

Houder: 700

Bestuurder: 350

(per document)

Strafbaarstelling art 10 RWG: art. 18 lid 1 RWG jo. art. 2.3 lid 4 WWG jo. art. 1onder 4 WED.

Bijlage 2. : Tarieflijst overbelading

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Ondergrens vervolging

Bij een overschrijding van minder dan 5 procent van de toegestane maximummassa of de som van de aslasten dan wel bij een overschrijding van minder dan 10 procent van de toegestane aslasten wordt niet geverbaliseerd. Deze ondergrens wordt enerzijds gehanteerd omdat de massa van de lading tijdens het vervoer zich kan verplaatsen dan wel kan toenemen als de lading ten gevolge van weersomstandigheden nat wordt. Anderzijds is een ondergrens wenselijk, omdat vaak voorafgaand aan het transport niet exact kan worden bepaald of de aslasten en/of de som der aslasten of totale massa voldoen aan de wettelijk eisen.

Tariefmotivering

Overtreding van de beladingsvoorschriften kan leiden tot oneerlijke concurrentie, schade aan het wegdek (vooral bij overschrijding van de aslasten) en verkeersonveilige situaties (langere remweg).

Verscheidene overtredingen

Als het proces-verbaal melding maakt van verscheidene overtredingen ter zake overschrijding van de beladingsvoorschriften die tegelijkertijd zijn geconstateerd, wordt in beginsel een strafbeschikking uitgevaardigd dan wel vervolgd voor de overtredingen met de grootste normoverschrijding. Daarbij is de hoogte van het aantal sanctiepunten bepalend. Bij een gelijk aantal sanctiepunten wordt geverbaliseerd voor het hoogste percentage overbelading.

In afwijking van het vorenstaande is het voor het registreren van een ERRU-overtreding noodzakelijk om bij voertuigen of samenstellen daarvan uit te gaan van een overschrijding van de toegestane maximummassa indien:

  • a. de toegestane maximummassa met 20% of meer wordt overschreden bij voertuigen of samenstellen met een toegestane maximummassa van meer dan 12 ton;

  • b. de toegestane maximummassa met 25% of meer wordt overschreden bij voertuigen of samenstellen met een toegestane maximummassa van maximaal 12 ton.

In de Aanwijzing WWG zijn de opsporingsambtenaren geïnstrueerd om bij het opmaken van het proces-verbaal rekening te houden met het bovenvermelde.

Eis ter terechtzitting

Als wordt gedagvaard, wegens het in verzet gaan tegen een strafbeschikking is de eis ter terechtzitting in principe gelijk aan de hoogte van in de strafbeschikking opgenomen geldboete. Als in het kader van de recidiveregeling direct wordt gedagvaard, wordt del voor first offenders geldende geldboete verhoogd conform de onder de kop Recidive opgenomen tabel 2.

Overschrijding toegestane maximummassa / som van de aslasten

In het geval van overtreding van de onderstaande voorschriften, geldt de procedure met betrekking tot het uitvaardigen van een strafbeschikking, het dagvaarden, het opleggen van een maatregel en het hanteren van de recidivebepaling zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Eigen vervoer of beroepsvervoer (doen) verrichten terwijl sprake is van één van de onderstaande situaties:

Art. 2.6 WWG jo. 18 RWG jo:

  • Art. 5.18.17a en b lid 1 RV: Overschrijding van de toegestane maximummassa van het voertuig / samenstel, vermeld op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister, of de som van de aslasten in beladen toestand bedraagt meer dan de vermelde toegestane maximummassa van het voertuig / samenstel.

  • Art. 5.18.17a en b lid 2 en 3 RV: Het voertuig / samenstel is niet in Nederland is geregistreerd of het Nederlandse kentekenbewijs of het kentekenregister vermeldt de toegestane maximummassa niet en de toegestane maximummassa van het voertuig / samenstel of de som van de aslasten in beladen toestand bedraagt meer dan minimaal één van de volgende waarden:

    • a. 50.000 kg; (rijdend werktuig8 maximaal 60.000 kg);

    • b. de technisch toegestane maximummassa;

    • c. vijf maal de toegestane maximumlast onder de aangedreven as(sen);

    • d. de uitkomst van de som: het vermogen van de motor in kW, gedeeld door 0,00368 kW/kg.

  • Art. 5.18.17c lid 1 RV:

    • 1) Overschrijding van de toegestane maximummassa van de aanhangwagen, vermeld op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister;

    • 2) De som van de aslasten in beladen toestand (uitgezonderd de aslasten van niet autonome aanhangwagens) bedraagt meer dan de vermelde toegestane maximummassa van het voertuig;

    • 3) De som van de aslasten van de middenasaanhangwagen of oplegger vermeerderd met de last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand bedraagt meer dan de toegestane maximummassa.

  • Art. 5.18.17c lid 2 RV: De middenasaanhangwagen is niet in Nederland geregistreerd of het Nederlandse kentekenbewijs / kentekenregister vermeldt niet de toegestane maximummassa, en de toegestane maximummassa of de som van de aslasten van het voertuig vermeerderd met de last onder koppeling van het voertuig in beladen toestand bedraagt meer dan 20.000 kg. (Of meer dan 24.000 kg als het gaat bij een middenasaanhangwagen die is voorzien van drie assen en een gasvering of als gelijkwaardig aangemerkte vering).

  • Art. 5.18.25 lid 1 en 4 RV: De totale massa of de som van de aslasten van samenstellen van landbouw- of bosbouwtrekker of motorrijtuig met beperkte snelheid en één of meer aanhangwagens in beladen toestand bedraagt meer dan 50 000 kg.

Tabel 3 Recidivebepaling overschrijding toegestane maximummassa of som van de aslasten

Categorie

Overschrijding1

Geldboete in Euro first offenders

Maatregel overladen

Geldboete 1x recidive

Geldboete 2x recidive

Geldboete ≥3x recidive

1

5% t/m 9%

350

Nee

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

2

10% t/m 14%

500

Ja

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

3

15% t/m 19%

800

Ja

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

4

20% t/m 24%

1100

Ja

1700

2300

Dagvaarden

5

25% t/m 29%

1700

Ja

2600

3500

Dagvaarden

6

30% t/m 49%

2600

Ja

4000

5000

Dagvaarden

7

50% en hoger

3500

Ja

5000

7000

Dagvaarden

1 De percentages worden altijd op een hele waarde afgekapt (bijvoorbeeld 9,9 procent wordt 9 procent)

Overschrijding aslast(en)

In het geval van overtreding van de onderstaande voorschriften, geldt de procedure met betrekking tot het uitvaardigen van een strafbeschikking, het dagvaarden, het opleggen van een maatregel en het hanteren van de recidivebepaling zoals aangegeven in de tabel:

Eigen vervoer of beroepsvervoer (doen) verrichten terwijl sprake is van één van de onderstaande situaties:

Art. 2.6 WWG jo. 18 RWG jo.:

  • Art. 5.18.17d en e lid 1 RV: Overschrijding van de toegestane maximumlast onder as of asstel, vermeld op het Nederlandse kentekenbewijs van een motorrijtuig en/of aanhangwagen of in het kentekenregister.

  • Art. 5.18.17d lid 2 en 3 en 5.18.17e lid 2 RV: Overschrijding van de toegestane maximumlast onder as of asstel van een motorvoertuig en/of aanhangwagen van één of meer van de waarden vermeld in artikel 5.18.17d lid 2 en 3 en 5.18.17e lid 2 RV indien geen waarde in het Nederlandse kentekenbewijs of kentekenregister is opgenomen, of als het voertuig niet in Nederland is geregistreerd.

  • Art. 5.18.17g lid 1 RV: Overschrijding van de toegestane maximum te trekken massa van de aanhangwagen, vermeld op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister, of de som van de aslasten van de aanhangwagen bedraagt meer dan de vermelde toegestane maximum te trekken massa.

  • Art. 5.18.17g lid 2 en 3 RV: Het voertuig is niet in Nederland geregistreerd of het Nederlandse kentekenbewijs of het kentekenregister vermeldt niet de maximum te trekken massa en de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17 g lid 2 en 3 RV vermelde waarden.

  • Art. 5.18.25 lid 2 RV: De last onder enige as van samenstellen van landbouw- of bosbouwtrekkers en één of meer aanhangwagens bedraagt in beladen toestand meer dan:

    • a) 11.500 kg voor een aangedreven as;

    • b) 10.000 kg voor een niet aangedreven as.

  • Art. 5.18.25 lid 3 RV: De last onder enige as van samenstellen van motorrijtuigen met beperkte snelheid en één of meer aanhangwagens bedraagt in beladen toestand meer dan 10.000 kg.

Tabel 4 Recidivebepaling overschrijding aslast(en)

Categorie

Overschrijding

Geldboete in Euro first offenders

Maatregel overladen

Geldboete 1x recidive

Geldboete 2x recidive

Geldboete ≥3x recidive

1

10% t/m 14%

350

Nee

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

2

15% t/m 19%

500

Nee

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

3

20% t/m 24%

800

Ja

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

4

25% t/m 29%

1100

Ja

1700

2300

Dagvaarden

5

30% t/m 34%

1700

Ja

2600

3500

Dagvaarden

6

35% t/m 49%

2600

Ja

4000

5000

Dagvaarden

7

50% en hoger

3500

Ja

5000

7000

Dagvaarden

Voorbeeld bepaling geldboete strafbeschikking/eis ter zitting

1e overtreding:

Overschrijding van 27 procent van de toegestane maximumlast onder as of asstel (geen recidive):

strafbeschikking, inhoudende een geldboete ter hoogte van € 1100.

2e overtreding:

Overschrijding van 30 procent van de toegestane maximumlast onder as of asstel (1x recidive): de geldboete voor first offenders bedraagt € 1700. De geldboete wordt wegens 1x recidive met 50 procent verhoogd tot € 2600.

3e overtreding:

Overschrijding van 55 procent van de toegestane maximumlast onder as of asstel (2x recidive): de geldboete voor first offenders bedraagt € 3500. De geldboete wordt wegens 2x recidive met 100 procent verhoogd tot € 7000.

4e overtreding:

Overschrijding van 26 procent van de toegestane maximumlast onder as of asstel (3x recidive): de geldboete voor first offenders bedraagt € 1100. Vanwege de 3e recidive wordt direct gedagvaard: de eis ter zitting is de geldboete voor first offenders verhoogd met 100 procent tot € 2300 (geen extra verhoging van 20 procent).

  1. De zwaarste inbreuken zijn opgenomen in bijlage IV van Verordening EG 1071/2009. ^ [1]
  2. Dit is in de Beleidsregel evenredigheidstoets en sanctionering bij verlies betrouwbaarheid in het goederenvervoer over de weg van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) vastgelegd (Stcrt. 2013, 18645). ^ [2]
  3. Op grond van art. 36, tweede lid, WED behoeft de verdachte die rechtspersoon is, in afwijking van artikel 257c, tweede lid, Sv, slechts onder bijstand van een raadsman te worden gehoord als de strafbeschikking betalingsverplichtingen uit hoofde van geldboete en schadevergoedingsmaatregel bevat welke afzonderlijk of gezamenlijk meer belopen dan € 10 000. ^ [3]
  4. Zie eveneens de Aanwijzing OM-afdoening. ^ [4]
  5. Afdoening houdt in: een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie. ^ [5]
  6. Zie Aanwijzing Wet wegvervoer goederen. ^ [6]
  7. HR, 20 maart 2007, LJN: AZ7078 ^ [7]
  8. Een rijdend werktuig valt niet onder de WWG omdat er geen goederen mee kunnen worden vervoerd, zie voor de afdoening de feitcodeserie P 171 e t/m h. ^ [8]
Naar boven