Verordening PT areaalheffing bloembollen oogstjaar 2011

[Regeling materieel uitgewerkt per 22-09-2013.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 22-09-2013 t/m heden

Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 19 mei 2011, houdende de vaststelling van een aan telers van bloembollen op te leggen heffing voor het oogstjaar 2011 (Verordening PT areaalheffing bloembollen oogstjaar 2011)

Het bestuur van het Productschap Tuinbouw,

gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

gelet op de artikelen 13 en 14 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 10 mei 2011

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 3 In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. bloembollen:

    1. bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen;

    2. voortkwekingsmateriaal, voor zover bestemd voor de teelt van bloembollen, met uitzondering van zaden;

    b. oogstjaar 2011:

    de periode van 1 juni 2011 tot en met 31 mei 2012.

§ 2. Heffingsplicht

Artikel 2

  • 1 De ondernemer die een onderneming drijft waarin bloembollen worden geteeld, is verplicht aan het productschap jaarlijks een heffing te betalen.

  • 2 In geval van contractteelt waarbij de contractgever eigenaar is van bloembollen die door de contractnemer worden geteeld, wordt de contractgever aangemerkt als de ondernemer, bedoeld in het eerste lid.

§ 3. Grondslag en hoogte

Artikel 3

  • 1 De heffing die is verschuldigd wordt opgelegd naar de grondslag grondgebruik, één en ander overeenkomstig de volgende artikelen.

  • 2 De heffing wordt berekend naar de oppervlakte van de bij de onderneming behorende, met bloembollen beteelde cultuurgrond in het oogstjaar 2011 en bedraagt voor:

    Gewas

    Tarief in €

    Eenheid

    Tulp

    110

    ha

    Lelie

    155

    ha

    Narcis

    90

    ha

    Hyacint

    90

    ha

    Gladiool

    90

    ha

    Iris

    90

    ha

    Zantedeschia

    155

    ha

    Overige bloembol gewassen

    90

    ha

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid, wordt onder de bij de onderneming behorende cultuurgrond mede verstaan de cultuurgrond die:

    • a. zaai, of pootklaar is gehuurd of gepacht;

    • b. als overig los land is gehuurd of gepacht;

    • c. om niet in gebruik is ontvangen zoals bij landruil, of

    • d. door de ondernemer bedoeld in artikel 2, eerste lid wordt beteeld voor contractteelt waaronder verstaan wordt dat de teler (contractnemer) de gewasverzorging (grotendeels) uitvoert.

  • 4 Cultuurgrond wordt gerekend naar de gemeten maat.

  • 5 De belasting van gedeelten van groepen met als eenheid hectare of are is evenredig aan de voor die groepen bedoelde bedragen. Gedeelten van een are worden naar beneden afgerond.

Artikel 4

  • 1 De berekening van de heffing vindt plaats op basis van de door de ondernemer aan de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) verstrekte areaalgegevens.

  • 2 Bij gebreke van de gegevens bedoeld in het eerste lid, gebruikt het productschap gegevens van andere instanties.

  • 3 Bij gebreke van gegevens als bedoeld in het eerste en tweede lid dient de ondernemer aangifte te doen bij het productschap van de door hem geteelde bloembollen.

  • 4 De aangifte bedoeld in het derde lid wordt gedaan op een door het productschap te verstrekken aangifteformulier, met inachtneming van de daarop gestelde vragen en gegeven aanwijzingen.

  • 5 Indien de ingevolge het vierde lid gebruikte gegevens de contractnemer betreffen, is hij bij overlegging van het teeltcontract geen heffing verschuldigd en wordt de heffing door het productschap alsnog bij de contractgever opgelegd.

§ 4. Oplegging en inning

Artikel 5

  • 1 De oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing vindt plaats in of na afloop van het oogstjaar 2011 en geschiedt door toezending of uitreiking aan de ondernemer van een heffingsnota.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, kan aan de ondernemer een voorlopige heffing worden opgelegd tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing.

Artikel 6

Indien uit ter beschikking van het productschap gekomen gegevens blijkt dat verstrekte gegevens of een raming als bedoeld in artikel 5, tweede lid, niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid, kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens worden herzien en opnieuw worden opgelegd.

Artikel 7

  • 1 De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening worden in handen van de secretaris of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap gesteld.

  • 2 Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de vervulling van de taak van het productschap.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2011. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juni 2011, treedt zij in werking op de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 juni 2011.

Zoetermeer, 19 mei 2011

A. Bruggeman

voorzitter

J.M. Gerritsen

secretaris

Naar boven