Uitvoeringsregeling experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022

[Regeling vervallen per 01-08-2023]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Vergelijking van versie van 25-11-2020 en versie van 01-08-2022.

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 september 2013, nr. BVE540929, houdende uitvoeringsvoorschriften inzake de projecten met een doorlopende leerlijn vmbo-mbo (Uitvoeringsregeling experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 11a.1, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 118t, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Reikwijdte en begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

Artikel 2. Voorschriften aanvraag

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

  • 1 De aanvraag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, wordt ingediend in de periode van 1 oktober tot 1 november van het schooljaar voorafgaande aan het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanvraag heeft betrekking op een experiment houdende de vakmanschaproute dan wel de beroepsroute.

  • 2 Aanvragen voor een experiment houdende de vakmanschaproute, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, sub 1°, van het besluit, kunnen jaarlijks, met inachtneming van het eerste lid, worden ingediend tot 1 november 2017. Aanvragen voor een experiment houdende de vakmanschaproute, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, sub 2°, van het besluit en de beroepsroute kunnen jaarlijks, met inachtneming van het eerste lid, worden ingediend tot 1 november 2016.

  • 3 De aanvraag wordt elektronisch ingediend, met behulp van het aanvraagformulier ‘Experiment doorlopende leerlijnen vmbo-mbo’ dat beschikbaar wordt gesteld op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs.

  • 4 Een volledige aanvraag omvat:

    • a. de samenwerkingsovereenkomst of de interne regeling;

    • b. de adviezen van de medezeggenschapsraad, de ondernemingsraad, studentenraad en, in voorkomend geval, de ouderraad;

    • c. het projectplan, dat een organisatieplan omvat, waaruit blijkt dat het experiment wordt aangeboden als programmatisch geheel dat aansluit bij het toegestane onderwijsaanbod van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen, het agrarisch opleidingscentrum of de verticale scholengemeenschap;

    • d. voor wat betreft de vakmanschaproute, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, sub 1°, van het besluit: een aanduiding of de aanvraag betrekking heeft op de basisberoepsgerichte of de kaderberoepsgerichte leerweg, een omschrijving op welk profiel van het vmbo, op welk aanverwant opleidingsdomein en op welke kwalificaties van de basisberoepsopleiding de aanvraag betrekking heeft;

    • e. voor wat betreft de vakmanschaproute, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, sub 2°, van het besluit: dat de aanvraag betrekking heeft op de kaderberoepsgerichte leerweg, een omschrijving op welk profiel van het vmbo, op welk aanverwant opleidingsdomein en op welke kwalificaties van de vakopleiding de aanvraag betrekking heeft, en

    • f. voor wat betreft de beroepsroute: een aanduiding of het experiment betrekking heeft op de kaderberoepsgerichte, theoretische of de gemengde leerweg, op welk aanverwant opleidingsdomein en op welke kwalificaties van de middenkaderopleiding de aanvraag betrekking heeft. Indien het experiment betrekking heeft op de kaderberoepsgerichte of de gemengde leerweg omvat het aanvraagformulier een omschrijving op welk profiel de aanvraag betrekking heeft.

  • 5 De bevoegde gezagsorganen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit kunnen door middel van het indienen van een aanvraagformulier meerdere leerroutes aanvragen. In dat geval:

    • a. heeft de samenwerkingsovereenkomst betrekking op de leerroutes van de aanvraag;

    • b. heeft het advies van de medezeggenschapsraad, de ondernemingsraad, de studentenraad en in voorkomend geval, de ouderraad betrekking op de leerroutes van de aanvraag;

    • c. wordt in het projectplan zodanige informatie gegeven dat per leerroute kan worden beoordeeld of deze voldoet aan de voorwaarden van het besluit en van deze regeling.

  • 6 Aanvragen die niet in de periode genoemd in het eerste lid, of na de tijdstippen genoemd in het tweede lid worden ingediend, worden afgewezen. Bij de beoordeling of een aanvraag tijdig is ingediend, geldt het tijdstip waarop de aanvraag het systeem voor gegevensverwerking van de minister heeft bereikt.

Artikel 3. Beoordelingscriteria voor aanvraag

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

  • 1 De afspraken neergelegd in de samenwerkingsovereenkomst of de interne regeling zijn zodanig vormgegeven dat daaruit blijkt dat een goede uitvoering van het experiment mogelijk is. Uit de afspraken neergelegd in de samenwerkingsovereenkomst of de interne regeling blijkt tevens dat het bedrijfsleven voldoende betrokken is bij de opzet van het experiment en bij de selectie van de kwalificaties die binnen het experiment per opleidingsdomein zullen worden aangeboden.

  • 2 Uit het projectplan blijkt:

    • a. dat de voorbereiding van het project zodanig is gevorderd dat bij de aanvang van het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft, daadwerkelijk kan worden gestart met het onderwijs in het experiment met de vakmanschaproute of de beroepsroute;

    • b. dat de organisatie van het project zodanig is vormgegeven dat er voldoende draagvlak is voor deelname aan het experiment bij het bevoegd gezag, het middenmanagement en de docenten van de betreffende school of instelling en dat de taken en verantwoordelijkheden binnen het experiment op een zodanige manier zijn belegd dat het verantwoord kan worden uitgevoerd;

    • c. dat het onderwijsproces zodanig wordt georganiseerd dat het onderwijs als programmatisch geheel wordt aangeboden en dat met het experiment de programmatische aansluiting tussen de leerwegen en het beroepsonderwijs wordt verbeterd; en

    • d. dat het onderwijsproces zodanig is ingericht dat is geborgd dat dit gedurende de looptijd van het experiment kan worden uitgevoerd overeenkomstig de door de minister goedgekeurde aanvraag, onder meer blijkend uit de wijze waarop de door de aanvrager geconstateerde risico’s worden beheerst.

Artikel 4. Beslissing op aanvraag

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

  • 1 De Minister beslist uiterlijk op 1 februari van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.

  • 2 In de beschikking tot goedkeuring van de aanvraag wordt in ieder geval vermeld op welk profiel van het vmbo, op welk verwant opleidingsdomein, en op welk niveau van de beroepsopleidingen het experiment betrekking heeft.

Artikel 5. Overgangsbepaling aanvragen schooljaar 2016–2017

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

  • 1 Voor experimenten die starten in het schooljaar 2016–2017 wordt de aanvraag, in afwijking van artikel 2, eerste lid, ingediend in de periode van 1 oktober 2015 tot 1 december 2015.

  • 2 In afwijking van artikel 4, eerste lid, beslist de minister uiterlijk op 1 maart 2016 op aanvragen bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5a. Omhang

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

Deze regeling is mede gebaseerd op artikel 9.1, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

Artikel 6. Inwerkingtreding en intrekking

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.

Artikel 7. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022.

Deze regeling zal met bijlage en toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. Dekker

Bijlage 1. , behorende bij artikel 2, derde lid, van de Uitvoeringsregeling experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022

[Regeling vervallen per 01-08-2023]

[Red: Vervallen]

Naar boven