Regeling goederen voor tweeërlei gebruik

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 09-09-2021 t/m heden

Regeling van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 9 september 2013, nr. DJZ/BR/0648-2013, met betrekking tot een vergunningplicht voor uitvoer van en het verlenen van tussenhandeldiensten voor goederen voor tweeërlei gebruik (Regeling goederen voor tweeërlei gebruik)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 4 tot en met 6 van de Wet strategische diensten en 4 van het Besluit strategische goederen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

Het is verboden om zonder vergunning van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking uit Nederland uit te voeren goederen voor tweeërlei gebruik als bedoeld in:

  • a. bijlage I of II, indien deze als bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, Syrië hebben;

  • b. bijlage II, indien deze als bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, Egypte of Oekraïne hebben.

Artikel 3

Het is verboden zonder vergunning van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een tussenhandeldienst als bedoeld in de artikelen 4, derde lid, 5, eerste lid, of 6, eerste lid, van de wet te verlenen voor goederen voor tweeërlei gebruik als bedoeld in bijlage I, indien deze als bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, Syrië hebben.

Artikel 4

  • 1 Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2 wordt gedaan door de exporteur en ingediend bij de inspecteur.

  • 2 De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de naam en het adres van de exporteur;

    • b. het land of de landen van herkomst en bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, van de goederen voor tweeërlei gebruik;

    • c. de naam en het adres van de ontvanger en de eindgebruiker van de goederen voor tweeërlei gebruik;

    • d. een omschrijving van de goederen voor tweeërlei gebruik waarop de aanvraag betrekking heeft, met inbegrip van de merken en typenummers en het aantal en de soort colli.

  • 3 De inspecteur kan bij de vergunningaanvraag in ieder geval verzoeken om:

    • a. de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de betreffende uitvoer;

    • b. een verklaring betreffende het eindgebruik.

Artikel 5

  • 2 De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de naam en het adres van degene die tussenhandeldiensten, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, indien artikel 4, derde lid, van de wet van toepassing is of als bedoeld in artikel 1, negende of tiende liggend streepje, van de wet indien artikel 5, eerste lid, of 6, eerste lid, van de wet van toepassing is, verleent

    • b. het land of de landen van herkomst en bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, van de goederen voor tweeërlei gebruik waarop de tussenhandeldiensten betrekking hebben;

    • c. de naam en het adres van de afnemer of de afnemers en de eindgebruiker van de tussenhandeldiensten;

    • d. een omschrijving van de goederen voor tweeërlei gebruik waarop de aanvraag betrekking heeft, met inbegrip van de merken en typenummers;

    • e. de aard van de dienstverlening.

  • 3 De inspecteur kan bij de vergunningaanvraag in ieder geval verzoeken om:

    • a. de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de betreffende tussenhandeldienst;

    • b. een verklaring betreffende het eindgebruik.

Artikel 6

  • 1 Aan een vergunning als bedoeld in artikel 2 kunnen voorwaarden worden verbonden en kunnen ten minste de volgende voorschriften worden verbonden:

    • a. door middel van een bewijsstuk van ontvangst, een ambtelijk gewaarmerkte kopie van een invoerdocument of een eindgebruikersverklaring wordt bij de inspecteur aangetoond dat de goederen voor tweeërlei gebruik de bestemming waarvoor de vergunning is verleend, hebben bereikt;

    • b. bij elke uitvoer wordt een factuur ingezonden aan de inspecteur.

  • 2 Een vergunning als bedoeld in artikel 2 kan onder beperkingen worden verleend.

Artikel 7

  • 1 Aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 kunnen voorwaarden en voorschriften worden verbonden.

  • 2 Een vergunning als bedoeld in artikel 3 kan onder beperkingen worden verleend.

Artikel 8

Indien een vergunninghouder geen gebruik maakt of meer kan of zal maken van de vergunning als bedoeld in artikel 2 of 3, wordt deze onder opgave van redenen terstond ingezonden aan de inspecteur.

Artikel 9

Een vergunning als bedoeld in artikel 2 of 3 kan in ieder geval ingetrokken worden indien:

  • a. de vergunning is verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;

  • b. de voorschriften, voorwaarden en beperkingen van de vergunning niet in acht zijn genomen.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling goederen voor tweeërlei gebruik.

Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

E.M.J. Ploumen

Bijlage I. behorende bij artikel 2 van de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik

Nr.

SG-post

Test-, inspectie- en productieapparatuur

38

1b95001

Laboratoriumapparatuur voor het analyseren, destructief of niet-destructief, of het detecteren van stoffen, inclusief onderdelen en toebehoren voor deze apparatuur, en specifiek bedoeld voor medisch gebruik.

Algemene noot bij de bijlage

1. Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

Bijlage II. behorende bij artikel 2 van de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik

Lijst van apparatuur die zou kunnen worden gebruikt voor binnenlandse repressie

NR.

Omschrijving apparatuur

1.

De vuurwapens, munitie en toebehoren als hieronder genoemd:

1.1

Vuurwapens die niet vallen onder ML 1of ML2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

1.2

Munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1 en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

1.3

Vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

2.

Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

3.

De volgende voertuigen:

3.1

Voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor oproerbeheersing.

3.2

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren.

3.3

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels.

3.4

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden.

3.5

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen.

3.6

Voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen voor oproerbeheersing.

Opmerking 1: Dit punt is niet van toepassing op voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor brandbestrijding.

Opmerking 2: Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term ‘voertuigen’ ook opleggers en aanhangwagens.

4.

De volgende explosieven en aanverwante apparatuur:

4.1

Apparatuur en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektrisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: apparatuur en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere apparatuur of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties).

4.2

Ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen.

4.3

De volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante stoffen:

a) amatol;

b) nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5%);

c) nitroglycol;

d) penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e) picrylchloride;

f) 2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5.

De volgende beschermende apparatuur die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen:

5.1

Lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken

5.2

Kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Aantekening: Dit punt heeft geen betrekking op:

apparatuur speciaal ontworpen voor sportactiviteiten;

apparatuur speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6.

Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7.

Nachtzicht- en thermische beeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen.

8.

Scheermesprikkeldraad.

9.

Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10.

Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11.

Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.

Verklaring afkorting:

ML: Militaire lijst. Het betreft de militaire lijst van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

Naar boven