Besluit tijdelijke en preventieve maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector (PPE) 2012

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-12-2012 t/m 31-12-2014

Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 6 september 2012 houdende tijdelijke en preventieve maatregelen vanwege calamiteiten in de pluimveesector (Besluit tijdelijke en preventieve maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector (PPE) 2012)

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

Gelet op artikel 8 van de Verordening tijdelijke en preventieve maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector (PPE) 2012;

Gehoord het advies van de Adviescommissie pluimveegezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De voorzitter is bevoegd om, namens het bestuur, in de in dit artikel genoemde gevallen de genoemde maatregelen op te leggen, als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de Verordening tijdelijke en preventieve maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector (PPE) 2012 (hierna: de Verordening):

  • 1 Na vaststelling van de aanwezigheid van een niet volgens de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, of diens rechtsopvolger de Wet Dieren, bestrijdingsplichtige vorm van Aviaire influenza kan de voorzitter tot 14 dagen nadat de aanwezigheid van Aviaire influenza nog is aangetoond gelasten tot:

    • a. het tijdelijk ophokken van pluimvee in het op grond van het in artikel 3 van de Verordening bepaalde gebied, en tot tijdelijke aan- en afvoerbeperkingen van pluimvee, eieren, broedeieren en pluimveemest;

    • b. het inleggen van broedeieren tijdelijk aan te houden;

    • c. het beperken van de toegang en het toelaten van bezoekers in de stallen en van vervoermiddelen op het erf.

  • 2 Na vaststelling van de aanwezigheid van Salmonella gallinarum of Salmonella pullorum kan de voorzitter tot 14 dagen nadat de aanwezigheid hiervan nog is aangetoond, met betrekking tot het gebied bedoeld in artikel 3 van de Verordening, gelasten tot:

    • a. het tijdelijk ophokken van pluimvee en tot tijdelijke aan- en afvoerbeperkingen van pluimvee, eieren, broedeieren en pluimveemest;

    • b. het vaccineren tegen Salmonella gallinarum, conform de registratievoorschriften en de adviezen van de fabrikant, en het doen onderzoeken naar het effect van deze vaccinatie;

    • c. het tijdelijk aanhouden van de aan- en afvoer van pluimvee, eieren, broedeieren en pluimveemest voor die pluimveebedrijven die met Salmonella gallinarum zijn besmet; aan de opslag van pluimveemest kunnen voorwaarden worden verbonden;

    • d. het voor de rest van het leven binnen houden van een met Salmonella gallinarum besmet koppel;

    • e. intensivering van de ongediertebestrijding;

    • f. monitoring van nieuw op te zetten koppels;

    • g. het beperken van de toegang en het toelaten van bezoekers in de stallen en van vervoermiddelen op het erf.

  • 3 Na vaststelling van de aanwezigheid van Infectieuze Coryza kan de voorzitter tot 14 dagen nadat de aanwezigheid hiervan nog is aangetoond, met betrekking tot het gebied bedoeld in artikel 3 van de Verordening, gelasten tot:

    • a. het tijdelijk ophokken van pluimvee en tot tijdelijke aan- en afvoerbeperkingen van pluimvee, eieren, broedeieren en pluimveemest;

    • b. het vaccineren van pluimvee;

    • c. het tijdelijk aanhouden van de aan- en afvoer van pluimvee, eieren, broedeieren en pluimveemest voor die pluimveebedrijven die met Infectieuze Coryza zijn besmet; aan de opslag van pluimveemest kunnen voorwaarden worden verbonden;

    • d. het beperken van de toegang en het toelaten van bezoekers in de stallen en van vervoermiddelen op het erf.

  • 4 Na vaststelling van de aanwezigheid van vlekziekte bij pluimvee kan de voorzitter tot 14 dagen nadat de aanwezigheid hiervan nog is aangetoond, met betrekking tot het gebied bedoeld in artikel 3 van de Verordening, gelasten tot:

    • a. vaccinatie van volgende koppels;

    • b. intensivering van de ongediertebestrijding;

    • c. het tijdelijk ophokken van gehouden pluimvee dan wel het in geval van een uitloopmogelijkheid verplichten tot het vier maal daags verzamelen van kadavers;

    • d. het beperken van de toegang en het toelaten van bezoekers in de stallen en van vervoermiddelen op het erf.

  • 5 Na vaststelling van de aanwezigheid van Gumboro kan de voorzitter tot 14 dagen nadat de aanwezigheid hiervan nog is aangetoond, met betrekking tot het gebied bedoeld in artikel 3 van de Verordening, gelasten tot:

    • a. vaccinatie van nieuw op te zetten koppels.

  • 6 Na vaststelling van de aanwezigheid van ILT (infectieuze Larynchotracheïtis) kan de voorzitter tot 14 dagen nadat de aanwezigheid hiervan nog is aangetoond, met betrekking tot het gebied bedoeld in artikel 3 van de Verordening, gelasten tot:

    • a. vaccinatie en tot onderzoek naar het effect van de vaccinatie.

  • 7 Na vaststelling van een verontreiniging van voer, water, bodem, pluimvee of pluimveeproducten, die de volksgezondheid niet, maar de productie, handel en afzet van pluimvee en pluimveeproducten wel raakt, kan de voorzitter tot 14 dagen nadat de aanwezigheid hiervan nog is aangetoond, met betrekking tot het gebied bedoeld in artikel 3 van de Verordening, gelasten tot:

    • a. een tijdelijk verbod op de afvoer van pluimvee, eieren, broedeieren en pluimveemest;

    • b. het tijdelijk ophokken.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tijdelijke en preventieve maatregelen bij calamiteiten in de pluimveesector (PPE) 2012.

  • 2 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dag van bekendmaking in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Zoetermeer, 6 september 2012

B.J. Krouwel

voorzitter

B.M. Dellaert

secretaris

Naar boven