Besluit verdeling sterkte en middelen politie

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit van 28 november 2012, houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 18 oktober 2012, nummer 312645;

Gelet op artikel 36 van de Politiewet 2012;

De Raad van State gehoord (advies van 2 november 2012, nr. W03.12.0431/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 22 november 2012, nummer 324461;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Politiewet 2012;

  • b. operationele sterkte: het aantal fulltime-equivalent werkzaam in een operationele functie bij de politie en de bij de politie aangestelde aspiranten, bedoeld in artikel 1, onder b, van het Besluit algemene rechtspositie politie, en de bij de politie aangestelde ambtenaren in opleiding, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • c. begroting: de begroting, bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • d. begrotingsjaar: het kalenderjaar waarvoor de begroting dient.

Artikel 2

Bij ministeriële regeling worden de krachtens artikel 6, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie vastgestelde functies bij de politie aangewezen die onderdeel uitmaken van de operationele sterkte.

Artikel 3

  • 1 Onze Minister bepaalt jaarlijks de door de korpschef in het begrotingsjaar te realiseren operationele sterkte van de politie.

  • 3 De omvang van de te realiseren operationele sterkte van de regionale eenheden is zo groot als de omvang van de te realiseren operationele sterkte, bedoeld in het eerste lid, verminderd met de operationele sterkte, bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Het aandeel van een regionale eenheid in de in het derde lid bedoelde operationele sterkte bedraagt het in de bij dit besluit behorende bijlage bedoelde percentage.

Artikel 4

Onze Minister geeft jaarlijks een raming van de door de korpschef te realiseren operationele sterkte voor de vier op het begrotingsjaar volgende jaren en, met inachtneming van het in artikel 3, vierde lid, bedoelde aandeel, een raming van de verdeling van deze sterkte over de eenheden en ondersteunende diensten en een raming van het in artikel 3, vijfde lid, bedoelde percentage.

Artikel 4a

  • 1 In afwijking van de artikelen 3, tweede en vierde lid, en 4 kan de korpschef bepalen dat een percentage van de te realiseren operationele sterkte van een eenheid in een begrotingsjaar en maximaal twee daaropvolgende jaren niet wordt gerealiseerd. Ten aanzien van een regionale eenheid geschiedt deze beslissing in overeenstemming met de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert en de hoofdofficier van justitie.

  • 3 Het percentage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal twee procent per begrotingsjaar.

  • 4 De uitkomst van de vermenigvuldiging van het met toepassing van het eerste lid niet te realiseren deel van de operationele sterkte van een eenheid per begrotingsjaar met de daarbij behorende loonsom wordt door de korpschef in hetzelfde begrotingsjaar uitsluitend binnen deze eenheid besteed aan andere uitgaven. Ten aanzien van een regionale eenheid geschiedt deze beslissing in overeenstemming met de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert en de hoofdofficier van justitie.

  • 5 Onder de loonsom, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de loonsom, vastgesteld in de begroting voor het begrotingsjaar waarin toepassing wordt gegeven aan het eerste lid.

Artikel 5

  • 1 Indien de begroting tijdens het begrotingsjaar wordt gewijzigd, kan Onze Minister de door de korpschef te realiseren operationele sterkte, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wijzigen.

  • 2 Indien de meerjarenraming, bedoeld in artikel 34 van de wet, wordt gewijzigd, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de raming van de operationele sterkte, bedoeld in artikel 4.

Artikel 6

  • 1 Indien werkzaamheden worden overgeheveld van een eenheid of ondersteunende dienst naar een andere eenheid of ondersteunende dienst, als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet wordt de op die werkzaamheden betrekking hebbende operationele sterkte eveneens overgeheveld.

  • 2 In afwijking van artikel 3, tweede of vierde lid, kan een eenheid of ondersteunende dienst over extra operationele sterkte beschikken indien deze voor een specifiek onderdeel van de politietaak aan de eenheid of ondersteunende dienst is toegekend.

Artikel 7

  • 1 In de begroting worden de middelen over de onderdelen van de politie verdeeld, waarbij wordt aangegeven welk deel daarvan ter beschikking wordt gesteld aan de Politieacademie.

  • 2 In het beheersplan, bedoeld in artikel 37, eerste lid van de wet, wordt een verdeling gemaakt van de niet-operationele sterkte over de onderdelen van de politie, waarbij wordt aangegeven welk deel daarvan ter beschikking wordt gesteld aan de Politieacademie en aan de Politieonderwijsraad.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verdeling sterkte en middelen politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 november 2012

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de vijfde december 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage

Regionale eenheid

aandeel

Noord-Nederland

8,665%

Oost-Nederland

15,137%

Noord-West-Nederland

7,531%

Amsterdam

11,600%

Midden-Nederland

10,579%

Den Haag

12,818%

Rotterdam

13,167%

Oost-Brabant

7,042%

Limburg

6,110%

Zuid-West-Nederland

7,351%

Naar boven