Besluit rijksbijdragen IFV

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-11-2015 t/m heden

Besluit van 24 oktober 2012 tot vaststelling van regels over de bijdragen van de Minister van Veiligheid en Justitie aan het Instituut Fysieke Veiligheid (Besluit rijksbijdragen IFV)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 20 februari 2012, nr. 5724295/12/6;

Gelet op artikel 74, vijfde lid, van de Wet veiligheidsregio’s;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 maart 2012, nr. W03.12.0052/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 18 oktober 2012, nr. 312898;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. Instituut: het Instituut Fysieke Veiligheid;

  • c. bestuur: het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid, bedoeld in artikel 67 van de Wet veiligheidsregio’s.

§ 2. Verstrekking van bijdragen

Artikel 2

  • 1 Onze Minister stelt jaarlijks vóór 1 december voor het daaropvolgende kalenderjaar de bijdrage aan het Instituut vast.

  • 2 Onze Minister kan de jaarlijkse bijdrage bijstellen in verband met loon- en prijsmutaties.

  • 3 Onze Minister kan de jaarlijkse bijdrage bijstellen in verband met andere dan in het tweede lid bedoelde wijzigingen.

  • 4 Onze Minister stelt het bestuur van het Instituut zo spoedig mogelijk op de hoogte van een besluit tot bijstelling als bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 5 Verrekening van bijstellingen in de jaarlijkse bijdrage vindt uiterlijk plaats op 1 december van het jaar waarop de jaarlijkse bijdrage betrekking heeft.

Artikel 4

De betaling van de bijdrage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, vindt plaats in vier gelijke termijnen, op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober.

§ 3. Besteding en verantwoording

Artikel 6

  • 2 De accountant verricht zijn werkzaamheden met inachtneming van de daarover bij ministeriële regeling gestelde regels.

  • 3 Door Onze Minister aangewezen ambtenaren kunnen een onderzoek verrichten naar de rechtmatigheid van het beheer en de juistheid van de verslaglegging daarover, alsmede de doelmatigheid van het beheer, de organisatie en het beleid van het bestuur.

  • 4 Het bestuur geeft aan de krachtens het derde lid aangewezen ambtenaren desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden en verstrekt alle inlichtingen die zij noodzakelijk achten voor de uitoefening van hun taak.

  • 5 De krachtens het derde lid aangewezen ambtenaren kunnen tevens informatie inwinnen bij de accountant die met de controle is belast.

Artikel 7

Onze Minister kan de betalingen, bedoeld in artikel 4, geheel of gedeeltelijk opschorten indien de in artikel 6, eerste lid, bedoelde informatie niet tijdig of niet op de voorgeschreven wijze is verstrekt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 oktober 2012

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de eenendertigste oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven