Besluit instelling Regiegroep Dienstverlening en e-overheid

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 21-09-2012 t/m heden

Besluit instelling Regiegroep Dienstverlening en e-overheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Overwegende dat door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het Rijk in de Bestuursafspraken 2011–2015 is overeengekomen om met gebruik van de e-overheid de kwaliteit van dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen te handhaven en waar mogelijk verbeteren,

Dat VNG, IPO, Unie van Waterschappen, Rijk en de Manifestgroep in de Bestuurlijke Regiegroep hebben aangegeven zich onverkort gebonden te voelen aan de afspraken gemaakt in het Nationaal Uitvoeringsprogramma Programma Dienstverlening en e-Overheid (NUP) en daar ook deze kabinetsperiode uitvoering aan zullen geven,

Dat de voortzetting van het NUP is gevat in de Overheidsbrede implementatieagenda voor dienstverlening en e-overheid: i-NUP, waarmee de agenda voor de e-overheid voor de periode 2011 tot en met 2014 is vormgegeven;

Dat in de Bestuurlijke Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid is afgesproken de bevindingen en aanbevelingen uit het WRR rapport iOverheid op de agenda te houden en zo de bewustwording bij de overheden te vergroten van de implicaties van het zijn van een iOverheid,

Voorts overwegende dat de termijn voor instelling van de Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid is verstreken,

Besluit:

Artikel 1

Er is een Regiegroep Dienstverlening en e-overheid, hierna te noemen: de regiegroep. Deze regiegroep wordt ingesteld voor de periode tot 1 januari 2015.

Artikel 2

De regiegroep heeft tot taak:

  • a. de inhoudelijke coördinatie op het gebied van dienstverlening en e-overheid te verbeteren,

  • b. de samenhang van initiatieven op het terrein van dienstverlening en e-overheid te bewaken.

  • c. risico’s en kansen te signaleren en te agenderen op het gebied van de implicaties van het zijn van informatie-Overheid.

Artikel 3

  • 1 De regiegroep wordt voorgezeten door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en bestaat uit de leden:

    • a. de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    • b. drie bestuurlijke vertegenwoordigers namens de gemeenten op voordracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), waaronder de voorzitter van de VNG-subcommissie Gemeentelijke Dienstverlening en Informatiebeleid,

    • c. een lid van de directieraad van de VNG,

    • d. een bestuurlijk vertegenwoordiger namens de provincies op voordrachtvan het Interprovinciaal Overleg (IPO) ,

    • e. de algemeen directeur van het IPO,

    • f. een bestuurlijke vertegenwoordiger namens de waterschappen op voordracht van de Unie van Waterschappen (UvW),

    • g. de algemeen directeur van de UvW,

    • h. de plaatsvervangend Directeur Generaal Ruimte en Water van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu,

    • i. de Directeur Regeldruk en ICT- beleid van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

    • j. de voorzitter van de Manifestgroep.

  • 2 De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Algemene Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën, Veiligheid en Justitie en Onderwijs Cultuur en Wetenschap, zijn agendalid en kunnen, op niveau van secretaris- generaal of directeur -generaal, op verzoek aan het overleg van de BRG deelnemen.

  • 3 Het secretariaat van de regiegroep wordt door het Ministerie van BZK en de VNG gezamenlijk gevoerd.

Artikel 4

De regiegroep komt tenminste tweemaal per jaar bijeen en voorts steeds als de voorzitter en leden van de regiegroep dit wenselijk achten.

Artikel 5

De regiegroep kan in gezamenlijk overleg besluiten tot een uitbreiding van het aantal vertegenwoordigde partijen in de regiegroep.

Artikel 6

Het besluit van 9 oktober 2007/Nr. 0000337648, Instellingsbeschikking Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid, wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De

minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W.E. Spies

Naar boven