Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-05-2024 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 01-07-2023 t/m 13-09-2024

Besluit van 24 augustus 2012, houdende aanwijzing van de vormen van zorg die in aanmerking kunnen komen voor een beschikbaarheidbijdrage op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele wijzigingen in het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG (Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 mei 2012, kenmerk MC-U-3115170;

Gelet op artikelen 2 en 56a van de Wet marktordening gezondheidszorg en artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 juni 2012, nummer W13.12.0155/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 augustus 2012, kenmerk MC-U-3122338;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

De zorgautoriteit kan een zorgaanbieder een beschikbaarheidbijdrage toekennen voor het beschikbaar hebben van vormen van zorg omschreven in de bijlage behorend bij dit besluit.

Artikel 3

De zorgautoriteit kan de beschikbaarheidbijdrage toekennen in de vorm van:

  • a. compensatie voor diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen b en c, van Besluit nr. 2012/21/EU van 20 december 2011 van de Commissie, betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, VWEU op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU 2012, L 7);

  • b. compensatie voor niet-economische diensten van algemeen belang als bedoeld in Protocol nr. 26 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • c. de-minimissteun als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

  • d. de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU 2012, L 114);

  • e. individuele steun als bedoeld in Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, 2014, L 187) niet zijnde ad-hoc steun, of

  • f. steun anders dan bedoeld in de onderdelen a tot en met e.

Artikel 4

  • 1 De zorgautoriteit neemt een besluit tot toekenning van een beschikbaarheidbijdrage voor vormen van zorg als omschreven in onderdeel A van de bijlage bij dit besluit, niet dan nadat Onze Minister daarvoor een verklaring van geen bezwaar heeft afgegeven.

  • 2 Onze Minister kan een verklaring van geen bezwaar slechts onthouden op grond van strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 5

  • 1 Onze Minister kan een zorgaanbieder aanwijzen die, onder daartoe door Onze Minister te stellen voorwaarden, voorschriften of beperkingen, belast is met het beschikbaar hebben van een daarbij aangegeven vorm van zorg als omschreven in onderdeel A van de bijlage bij dit besluit.

  • 2 De zorgautoriteit kan een zorgaanbieder aanwijzen die, onder daartoe door de zorgautoriteit te stellen voorwaarden, voorschriften of beperkingen, belast is met het beschikbaar hebben van een daarbij aangegeven vorm van zorg als omschreven in onderdeel B van de bijlage bij dit besluit.

Artikel 8

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 augustus 2012

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Uitgegeven de dertiende september 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage behorende bij de artikelen 2 en 4 van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG

Onderdeel A

Vormen van zorg waarvoor op grond van artikel 4, eerste lid, van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG een verklaring van geen bezwaar van Onze Minister is vereist, alvorens de Nederlandse Zorgautoriteit een beschikbaarheidbijdrage kan toekennen:

  • 1. Notificatieplichtige zorg, zijnde zorg waarvoor het toepassen van horizontale steunmaatregelen door de Europese Commissie niet, op grond van haar bevoegdheid die voortvloeit uit de Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde soorten horizontale steunmaatregelen (codificatie) (PbEU 2015, L 248), is vrijgesteld van voorafgaande melding door de lidstaat aan die commissie. Het betreft hier de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (oud artt. 87 en 88 van het EG-Verdrag).

  • 2. Zorg te leveren door een vangnetaanbieder in geval de zorgverzekeraar door overmacht niet meer aan zijn zorgplicht kan voldoen, zijnde een zorgaanbieder die door Onze Minister is opgericht of mede is opgericht ten behoeve van de continuïteit van de volgende vormen van zorg:

    • a. Ambulancezorg: de zorg als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen, voor zover die zorg is voorbehouden aan de Regionale ambulancevoorziening;

    • b. spoedeisende hulp: zorg, bestaande uit de herkenning, stabilisatie en reanimatie van alle acute medische patiënten. Het gaat bij de spoedeisende hulp (SEH) om het behandelen van spoedeisende aandoeningen en het verwijzen naar meer gespecialiseerde behandelaars. Hierbij geldt als voorwaarde dat sluiting van de afdeling SEH het aantal inwoners in Nederland dat niet binnen 45 minuten een afdeling SEH per ambulance kan bereiken, doet toenemen en de spoedeisende hulp 7 x 24 uur beschikbaar is;

    • c. acute verloskunde: verloskundige zorg in geval van een spoedeisende situatie. Hierbij geldt als voorwaarde dat sluiting van de afdeling voor acute verloskunde het aantal inwoners in Nederland dat niet binnen 45 minuten een afdeling voor acute verloskunde per ambulance kan bereiken doet toenemen en dat binnen 30 minuten1 na vaststelling van de diagnose van een spoedeisende situatie door een gynaecoloog of geautoriseerd obstetrisch professional de benodigde medisch specialistische behandeling kan worden gestart;

    • d. crisisopvang geestelijke gezondheidszorg: zorg, bestaande uit de eerste diagnose, de verwijzing en de opvang van patiënten met een acute psychiatrische crisis. Hierbij geldt de voorwaarde dat regionaal is vastgelegd door welke zorgaanbieders de geestelijke gezondheidszorg in crisissituaties wordt geborgd;

    • e. zorg als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg.

  • 3. Zorg, bedoeld in de aanhef en onder 2, waarvoor terstond een financiële oplossing moet worden geboden in de vorm van een beschikbaarheidbijdrage ten behoeve van het beschikbaar hebben van die zorg in afwachting van de besluitvorming op grond van de volgende procedures:

Onderdeel B

Vormen van zorg waarvoor op grond van artikel 4, eerste lid, van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG de Nederlandse Zorgautoriteit zonder verklaring van geen bezwaar van Onze Minister een beschikbaarheidbijdrage kan toekennen:

  • 1. Opleidingen. Om zorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar te hebben, zijn (medische) vervolgopleidingen noodzakelijk. Dit betreft vervolgopleidingen tot (medisch) specialist (per specialisme), tot huisarts of specialist ouderengeneeskunde, tot gespecialiseerd verpleegkundige en voor medisch ondersteunend personeel.

    • a. Bij de vervolgopleidingen tot (medisch) specialist gaat het om:

      • 1. de 28 erkende medisch specialismen, te weten: anesthesiologie, cardiologie, cardio-thoracale chirurgie, dermatologie en venerologie, heelkunde, interne geneeskunde, keel-neus-oorheelkunde, kindergeneeskunde, klinische genetica, klinische geriatrie, longziekten en tuberculose, maag-darm-leverziekten, medische microbiologie, neurochirurgie, neurologie, nucleaire geneeskunde, obstetrie en gynaecologie, oogheelkunde, orthopedie, pathologie, plastische chirurgie, psychiatrie, radiologie, radiotherapie, reumatologie, revalidatiegeneeskunde, sportgeneeskunde en urologie;

      • 2. technische zorg specialismen, te weten: klinische chemie, klinische fysica, ziekenhuisfarmacie;

      • 3. tandheelkundige specialismen, te weten: orthodontie, kaakchirurgie;

      • 4. overige specialismen, te weten: arts voor verstandelijk gehandicapten, SEH-arts, gezondheidszorgpsycholoog, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog, psychotherapeut, verpleegkundig specialist GGZ, verslavingsarts.

    • b. Bij de vervolgopleidingen tot huisarts of specialist ouderengeneeskunde gaat het om de opleiding tot huisarts en de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.

    • c. Bij de vervolgopleidingen tot gespecialiseerd verpleegkundige en medisch ondersteunend personeel gaat het respectievelijk om de opleiding tot:

      • 1. IC-verpleegkundige, IC-neonatologieverpleegkundige, IC-kinderverpleegkundige, kinderverpleegkundige, dialyseverpleegkundige, oncologieverpleegkundige, SEH-verpleegkundige en obstetrie-verpleegkundige en gipsverbandmeester;

      • 2. operatieassistent, anesthesiemedewerker, radiodiagnostisch laborant, radiotherapeutisch laborant, klinisch perfusionist en deskundige infectiepreventie.

  • 2. Academische zorg. Dit betreft het uitvoeren van topreferente zorg en innovatieve zorg, en de ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling. Topreferente zorg is zeer specialistische patiëntenzorg die gepaard gaat met bijzondere diagnostiek en behandeling waarvoor geen doorverwijzing meer mogelijk is. Topreferente zorg vereist een infrastructuur waarbinnen vele disciplines op het hoogste deskundigheidsniveau samenwerken ten behoeve van de patiëntenzorg en die gekoppeld is aan fundamenteel patiëntgericht onderzoek. Innovatie en ontwikkeling hebben betrekking op het bedenken, uitproberen, systematisch uittesten en verspreiden van nieuwe behandelingen en vormen van diagnostiek. Het betreft uitsluitend die vormen van innovatie en ontwikkeling die steunen op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Ten behoeve van het uitvoeren van topreferente en innovatieve zorg en de ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling kan een compensatie nodig zijn voor kapitaallasten die samenhangen met de academische functie. Het gaat hierbij om kapitaallasten die niet uit reguliere tarieven kunnen worden gedekt.

  • 3. Post mortem uitname bij donoren van:

    • a. organen. Het betreft specialistische chirurgische werkzaamheden vanaf de eerste incisie tot en met het transportklaar maken van organen. Deze werkzaamheden worden verricht door speciale teams die 7 x 24 uur beschikbaar zijn en zorgen dat de solide organen worden uitgenomen;

    • b. weefsel. Het betreft chirurgische werkzaamheden vanaf de eerste incisie tot en met het transporteren van weefsel. Deze werkzaamheden worden verricht door speciale teams die 7 x 24 uur beschikbaar zijn en zorgen dat weefsel wordt uitgenomen;

  • 4. Zorg verleend door het calamiteitenhospitaal. Dit betreft een voorziening voor een situatie van oorlog(dreiging), crises met grote aantallen slachtoffers, ongevallen in het buitenland met repatriëring, rampen en aanslagen die de reguliere opvangcapaciteit te boven gaan en situaties waarin de Nederlandse overheid hulp aanbiedt bij de medische opvang van buitenlandse slachtoffers van ongevallen in het buitenland. Het gaat altijd om bijzondere omstandigheden die noodopvang vereisen. Het calamiteitenhospitaal is een onderdeel van het UMC Utrecht. Het calamiteitenhospitaal komt deels ten laste van de begroting van het ministerie van Defensie. Het andere deel wordt bekostigd met een beschikbaarheidbijdrage. Er zijn afspraken met het UMCU over de directe inzetbaarheid van personeel ten behoeve van het calamiteitenhospitaal. Hiermee wordt rekening gehouden bij het inroosteren van het betreffende personeel;

  • 5. Acute zorg

    • a. coördinatie traumazorg, regionaal overleg acute zorgketen, patiëntenspreiding alsmede inzicht in capaciteit en druk op de zorg

      Het gaat hierbij om

      • het organiseren van de beschikbaarheid en bereikbaarheid van traumazorg in instellingen voor medisch specialistische zorg;

      • het onderhouden en ontwikkelen van het traumazorgnetwerk en de kenniscentrumfunctie voor traumazorg alsmede het uitvoeren van activiteiten gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de traumazorg;

      • het uitvoeren van de activiteiten, omschreven bij of krachtens de artikelen 8A.2 en 8A.3 van het Uitvoeringsbesluit Wkkgz;

      • het, ten behoeve van de beschikbaarheid van de acute zorg, verkrijgen en bieden van zoveel mogelijk inzicht in de actuele en toekomstige capaciteit van zorgaanbieders en druk op de zorg, in de eigen regio en, samen met de andere traumacentra, in alle regio’s gezamenlijk;

      • het coördineren van de spreiding en plaatsing van patiënten binnen de eigen regio alsmede het coördineren van de spreiding van patiënten tussen verschillende regio’s en zo nodig en mogelijk in het buitenland, als de beschikbaarheid van de acute zorg in één of meerdere regio’s onder druk staat;

      • het coördineren van het vervoer van patiënten die bovenregionaal of internationaal gespreid worden.

    • b. opleiden, trainen en oefenen voor rampen en crises

      Het gaat hierbij om het organiseren van het opleiden, trainen en oefenen van zorgaanbieders en het coördineren van deze activiteiten ten behoeve van voorbereid zijn op rampen en crises.

  • 6. Zorg door mobiel medische teams. Het gaat hierbij om zorg aan vitaal bedreigde patiënten door mobiel medische teams, bestaande uit een medisch specialist (meestal anesthesioloog of chirurg/traumatoloog) en een gespecialiseerde verpleegkundige, die ter plaatse voorbehouden handelingen als bedoeld in de Wet op de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg kunnen verrichten, waartoe ambulancepersoneel niet bevoegd is. Het mobiel medische team kan, volgend op een inzet, als de daarmee te realiseren tijdswinst gezien de gezondheidstoestand van de patiënt noodzakelijk is, incidenteel als onderdeel van de zorgverlening ook zorgdragen voor het vervoer van de patiënt per helikopter. Het gaat om:

    • a. vier helikopters en voertuigen met 7 x 24 uur parate medisch specialistische teams die bij daglicht binnen twee minuten en in het donker binnen vijf minuten moeten kunnen uitrukken en

    • b. twee voertuigen met 7 x 24 uur beschikbare medisch specialistische teams die binnen 25 minuten moeten kunnen uitrukken;

  • 7. Spoedeisende hulp. Het gaat hier om zorg, bestaande uit de herkenning, stabilisatie en reanimatie van alle acute medische patiënten. De spoedeisende hulp (SEH) betreft het behandelen van spoedeisende aandoeningen en het verwijzen naar meer gespecialiseerde behandelaars. Hierbij geldt als voorwaarde dat sluiting van de afdeling SEH het aantal inwoners in Nederland dat niet binnen 45 minuten een afdeling SEH per ambulance kan bereiken, doet toenemen en de spoedeisende hulp 7 x 24 uur beschikbaar is;

  • 8. Acute verloskunde. Verloskundige zorg in geval van een spoedeisende situatie. Hierbij geldt als voorwaarde dat sluiting van de afdeling voor acute verloskunde het aantal inwoners in Nederland dat niet binnen 45 minuten een afdeling voor acute verloskunde per ambulance kan bereiken doet toenemen en dat binnen 30 minuten na vaststelling van de diagnose van een spoedeisende situatie door een gynaecoloog of geautoriseerd obstetrisch professional de benodigde medisch specialistische behandeling kan worden gestart;

  • 9. Gespecialiseerde brandwondenzorg. Dit betreft zorg in een daarvoor toegerust medisch centrum aan brandwondenpatiënten in de categorie II tot en met V en brandwondenpatiënten in de categorie I die vitaal bedreigd zijn (Advies Afbakening zorg beschikbaarheidbijdrage, Nederlandse Zorgautoriteit, februari 2012, pagina 24). De zorg wordt geleverd door multidisciplinaire teams, waarbij in elk geval (brandwonden)chirurgen, anesthesiologen/ intensivisten, verpleegkundigen, revalidatiedeskundigen, psychosociale ondersteuning en diëtisten zijn betrokken. Ook zijn specifieke bouwkundige voorzieningen zoals een speciaal ingerichte operatiekamer, overdruk op verpleegafdelingen, isolatiekamers, warmtehemels en klimaatregeling tot 28°C vereist;

  • 10. Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het de kennis- en expertisefunctie betreft en wordt geleverd door een zorgaanbieder met een landelijke kennis- en expertisefunctie. Het gaat hierbij om de kennis en expertise over het verlenen van derdelijns psychotraumazorg aan mensen met complexe psychotraumaklachten, die het gevolg zijn van bijvoorbeeld ernstige incidenten, geweld, of misbruik, waarvoor een landelijke kennisinfrastructuur noodzakelijk is. De genoemde derdelijns psychotraumazorg wordt geleverd door een zorgaanbieder die ook de landelijke kennis- en expertisefunctie voor gespecialiseerde psychotraumazorg bezit. Tevens geldt de voorwaarde dat het landelijke centrum expertise borgt of ontwikkelt voor het bieden van psychotraumazorg aan specifieke doelgroepen, en deze expertise vertaalt in specifiek behandelaanbod;

  • 11. [Red: Vervallen;]

  • 12. Zorg verleend tijdens transitie bekostigingssystemen. Ten behoeve van het beschikbaar hebben van zorg bij zorgaanbieders bij de transitie van de ene vorm van bekostiging naar een andere vorm van bekostiging op grond van een aanwijzing, als bedoeld in artikel 59 jo. artikel 7 van de wet;

  • 13. [Red: Vervallen;]

  • 14. [Red: Vervallen;]

  • 15. Zorg ten behoeve waarvan drie of meer achtereenvolgende jaren een beschikbaarheidbijdrage aan een zorgaanbieder is verstrekt en waarbij niet meer aan de criteria voor de verlening van die bijdrage wordt voldaan. Indien zorgaanbieders gedurende drie of meer achtereenvolgende jaren een beschikbaarheidbijdrage is verleend, kan – in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4:51 Algemene Wet Bestuursrecht – een afbouwregeling worden getroffen van ten hoogste drie jaren. Een dergelijke afbouwregeling geeft hen de mogelijkheid hun organisatie op de nieuwe situatie aan te passen en desgewenst de zorg anders in te richten;

  • 16. Spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden. Het gaat hierbij om zorg verleend aan patiënten die met spoed voor behandeling vanaf de Friese Waddeneilanden naar een ziekenhuis vervoerd moeten worden. Hierbij geldt als voorwaarde dat het wegvallen van dat vervoer het aantal personen dat niet binnen 45 minuten een afdeling voor spoedeisende hulp of acute verloskunde per ambulance kan bereiken, doet toenemen. Het gaat om een ambulancehelikopter die 7 x 24 uur beschikbaar moet zijn.

  1. Als de zwangere vrouw, in het geval van een levensbedreigende situatie thuis, vanuit huis naar het ziekenhuis moet worden vervoerd, is het niet gegarandeerd mogelijk om na het vaststellen van een potentieel levensbedreigende situatie binnen 30 minuten te starten met de behandeling in verband met reistijd naar het ziekenhuis. ^ [1]