Besluit ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-07-2021 t/m heden

Besluit van 22 mei 2012 houdende regels ter uitvoering van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES (Besluit ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, mede namens Onze Minister van Veiligheid en Justitie, van 2 november 2011, nr. FM 2011-9926;

Gelet op de artikelen 2.2, derde lid, 2.5, 2.8, derde lid, 2.9, derde lid, 5.11, tweede lid, en 5.12, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES en de artikelen 18, eerste lid, en 23, tweede lid, van de Wet politiegegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 januari 2012, nr. W06.11.0469/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën, uitgebracht mede namens Onze Minister van Veiligheid en Justitie, van 16 mei 2012, nr. FM 2011-10036 U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 2. Cliëntenonderzoek

Artikel 2

  • 1 Categorieën van natuurlijke personen die in elk geval moeten worden aangemerkt als uiteindelijk belanghebbende zijn:

    • a. in het geval van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap, niet zijnde een vennootschap die als uitgevende instelling is onderworpen aan openbaarmakingsvereisten, met inbegrip van een 100 procent dochtermaatschappij van een dergelijke vennootschap:

      • 1°. natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over de vennootschap, via:

        • het direct of indirect houden van meer dan 25 procent van de aandelen, van de stemrechten of van het eigendomsbelang in de vennootschap, met inbegrip van het houden van toonderaandelen; of

        • andere middelen waarmee feitelijke zeggenschap uitgeoefend kan worden over de rechtspersoon; of

      • 2°. indien na uitputting van alle mogelijke middelen en op voorwaarde dat er geen gronden voor verdenking bestaan, geen van de personen, bedoeld onder 1°, is achterhaald, of indien er enige twijfel bestaat of een persoon als bedoeld onder 1° de uiteindelijke eigenaar is of zeggenschap heeft, dan wel de natuurlijke persoon is voor wiens rekening een transactie wordt verricht, de natuurlijke persoon of personen die behoort of behoren tot het hoger leidinggevend personeel van de vennootschap;

    • b. in het geval van een overige rechtspersoon:

      • 1°. natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over de rechtspersoon, via:

        • het direct of indirect houden van meer dan 25 procent van het eigendomsbelang in de rechtspersoon;

        • het direct of indirect kunnen uitoefenen van meer dan 25 procent van de stemmen bij besluitvorming ter zake van wijziging van de statuten van de rechtspersoon; of

        • het kunnen uitoefenen van feitelijke zeggenschap over de rechtspersoon; of

      • 2°. indien na uitputting van alle mogelijke middelen en op voorwaarde dat er geen gronden voor verdenking bestaan, geen van de personen, bedoeld onder 1°, is achterhaald, of indien er enige twijfel bestaat of een persoon als bedoeld onder 1° de uiteindelijke eigenaar is of zeggenschap heeft, dan wel de natuurlijke persoon is voor wiens rekening een transactie wordt verricht, de natuurlijke persoon of personen die behoort of behoren tot het hoger leidinggevend personeel van de rechtspersoon;

    • c. in het geval van een personenvennootschap:

      • 1°. natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over de personenvennootschap via:

        • het direct of indirect houden van meer dan 25 procent van het eigendomsbelang in de personenvennootschap;

        • het direct of indirect kunnen uitoefenen van meer dan 25 procent van de stemmen bij besluitvorming ter zake van wijziging van de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de personenvennootschap, of ter zake van de uitvoering van die overeenkomst anders dan door daden van beheer, voor zover in die overeenkomst besluitvorming bij meerderheid van stemmen is voorgeschreven; of

        • het kunnen uitoefenen van feitelijke zeggenschap over de personenvennootschap; of

      • 2°. indien na uitputting van alle mogelijke middelen en op voorwaarde dat er geen gronden voor verdenking bestaan, geen van de personen, bedoeld onder 1°, is achterhaald, of indien er enige twijfel bestaat of een persoon als bedoeld onder 1° de uiteindelijke eigenaar is of zeggenschap heeft, dan wel de natuurlijke persoon is voor wiens rekening een transactie wordt verricht, de natuurlijke persoon of personen die behoort of behoren tot het hoger leidinggevend personeel van de personenvennootschap;

    • d. in het geval van een trust:

      • 1°. de oprichter of oprichters;

      • 2°. de trustee of trustees;

      • 3°. voor zover van toepassing, de protector of protectors;

      • 4°. de begunstigden, of voor zover de afzonderlijke personen die de begunstigden zijn van de trust niet kunnen worden bepaald, de groep van personen in wier belang de trust hoofdzakelijk is opgericht of werkzaam is; en

      • 5°. elke andere natuurlijke persoon die door directe of indirecte eigendom of via andere middelen uiteindelijke zeggenschap over de trust uitoefent.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel a, is van overeenkomstige toepassing op andere juridische entiteiten vergelijkbaar met een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap.

  • 3 Het eerste lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing op andere juridische entiteiten vergelijkbaar met een van deze rechtspersonen.

  • 4 Het eerste lid, onderdeel c, is van overeenkomstige toepassing op rederijen of andere juridische entiteiten vergelijkbaar met een personenvennootschap.

  • 5 Het eerste lid, onderdeel d, is van overeenkomstige toepassing op andere juridische constructies vergelijkbaar met een trust.

Artikel 3

De toezichtautoriteit is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot het op te stellen risicoprofiel en de uit te voeren controle, bedoeld in artikel 2.5 van de wet.

Artikel 4

  • 1 Artikel 2.8, eerste lid, van de wet, is in ieder geval van toepassing op de volgende diensten:

    • a. levensverzekeringen waarvan het bedrag van de jaarlijks te betalen premie USD 1.000 of minder bedraagt of waarvan het bedrag van de eenmalige premie USD 2.500 of minder bedraagt;

    • b. het sluiten of bemiddelen bij het sluiten van een levensverzekering tegen een premie of het doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekering indien de eerste premiebetaling wordt gedaan ten laste van, dan wel de uitkering uit hoofde van de levensverzekering wordt betaald ten gunste van een rekening van de cliënt bij een kredietinstelling of een levensverzekeraar die beschikt over een vergunning op grond van de Wet financiële markten BES of haar onderscheidenlijk zijn zetel heeft in een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen land;

    • c. producten met betrekking tot een pensioen als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet BES;

    • d. het verlenen van een dienst als bedoeld in bijlage A, deel I, onderdelen a, b of d, van de wet, voor zover verband houdend met de handel in effecten, indien de eerste betaling die met de dienst verband houdt door de cliënt wordt gedaan, of indien een betaling aan de cliënt wordt gedaan ten laste of ten gunste van een rekening van die cliënt bij een kredietinstelling die beschikt over een vergunning op grond van de Wet financiële markten BES of haar zetel heeft in een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen land.

  • 2 Artikel 2.8, eerste lid, van de wet is in ieder geval van toepassing op de volgende cliënten:

    • a. beleggingsinstellingen, levensverzekeraars, bemiddelaars in levensverzekeringen, kredietinstellingen en geldtransactiekantoren die beschikken over een vergunning op grond van de Wet financiële markten BES;

    • b. ondernemingen en instellingen als bedoeld in onderdeel a zonder vergunning op grond van de Wet financiële markten BES die zijn gevestigd of hun zetel hebben in een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen land;

    • c. overheidsinstanties van de openbare lichamen of het Europese deel van Nederland;

    • d. rechtspersonen die effecten hebben uitgegeven die zijn toegelaten tot de handel op een effectenbeurs die lid is van de World Federation of Exchanges en gevestigd in een bij regeling van Onze Minister aan te wijzen land en 100 procent dochtermaatschappijen van deze rechtspersonen.

§ 3. Geldtransporten

Artikel 5

  • 1 Bij de aangifte van een geldtransport als bedoeld in artikel 4.2 van de wet worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. de vervoerder, met inbegrip van volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit en identificatiedocumentnummer en persoonlijke identificatienummer;

    • b. de eigenaar van de liquide middelen, met inbegrip van de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit, identificatiedocumentnummer, persoonlijke identificatienummer, indien de eigenaar een natuurlijke persoon is of de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, registratienummer en, indien van toepassing, fiscaal identificatienummer, indien de eigenaar een rechtspersoon is;

    • c. indien van toepassing, de beoogde ontvanger van de liquide middelen, met inbegrip van de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit, identificatiedocumentnummer, persoonlijke identificatienummer, indien de beoogde ontvanger een natuurlijke persoon is, of de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, registratienummer en, indien van toepassing, fiscaal identificatienummer, indien de beoogde ontvanger een rechtspersoon is;

    • d. de aard en het bedrag of de waarde van de liquide middelen;

    • e. de economische herkomst van de liquide middelen;

    • f. het beoogde gebruik van de liquide middelen;

    • g. de transportroute en het vervoermiddel.

  • 2 Bij de kennisgeving, bedoeld in artikel 4.3 van de wet, worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. de kennisgever, met inbegrip van volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit, identificatiedocumentnummer en persoonlijke identificatienummer;

    • b. de eigenaar van de liquide middelen, met inbegrip van de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit, identificatiedocumentnummer, persoonlijke identificatienummer indien de eigenaar een natuurlijke persoon is, of de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, registratienummer en, indien van toepassing, fiscaal identificatienummer, indien de eigenaar een rechtspersoon is;

    • c. de afzender van de liquide middelen, met inbegrip van de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit, identificatiedocumentnummer en persoonlijke identificatienummer indien de afzender een natuurlijke persoon is, of de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, registratienummer en, indien van toepassing, fiscaal identificatienummer, indien de afzender een rechtspersoon is;

    • d. de ontvanger of beoogde ontvanger van de liquide middelen, met inbegrip van de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, geboorteplaats en geboortedatum, nationaliteit, identificatiedocumentnummer en persoonlijke identificatienummer indien de ontvanger of beoogde ontvanger een natuurlijke persoon is, of de volledige naam, contactgegevens, inclusief adres, registratienummer en, indien van toepassing, fiscaal identificatienummer, indien de ontvanger of beoogde ontvanger een rechtspersoon is;

    • e. de aard en het bedrag of de waarde van de liquide middelen;

    • f. de economische herkomst van de liquide middelen, en

    • g. het beoogde gebruik van de liquide middelen.

§ 4. Bestuurlijke boete

Artikel 6

Voor de toepassing van dit besluit worden de hieronder opgenomen categorieën bestuurlijke boeten met daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen onderscheiden.

Boetecategorie

Basisbedrag

Minimumbedrag

Maximumbedrag

Eerste categorie

USD     500

USD 0

USD   4.000

Tweede categorie

USD   5.000

USD 0

USD  20.000

Derde categorie

USD  50.000

USD 0

USD 200.000

Vierde categorie

USD 125.000

USD 0

USD 500.000

Artikel 7

  • 1 Overtreding van een in de bijlage bij dit besluit genoemd voorschrift is beboetbaar met een bestuurlijke boete van de volgens die bijlage op overtreding van dat voorschrift van toepassing zijnde categorie.

  • 2 Het geen gevolg geven dan wel niet tijdig of onvolledig gevolg geven aan een krachtens artikel 5.9 van de wet gegeven aanwijzing is, indien de aanwijzing gegeven is ter zake van het niet voldoen aan een in de bijlage bij dit besluit genoemd voorschrift, beboetbaar met een bestuurlijke boete van dezelfde categorie als waarmee dat voorschrift beboetbaar is.

  • 3 Indien een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid is gegeven ter zake van een voorschrift, niet zijnde een in de bijlage genoemd voorschrift, is het geen gevolg dan wel niet tijdig of onvolledig gevolg geven aan die aanwijzing beboetbaar met een bestuurlijke boete van de eerste categorie.

Artikel 8

  • 1 De toezichtautoriteit stelt een bestuurlijke boete vast op het basisbedrag, behorend bij de van toepassing zijnde categorie.

  • 2 De toezichtautoriteit verhoogt het basisbedrag van een in de eerste categorie op te leggen boete met ten hoogste 300 procent van dat bedrag, indien de ernst of de duur van de overtreding een dergelijke verhoging rechtvaardigt.

  • 3 De toezichtautoriteit verlaagt of verhoogt het basisbedrag van een in de tweede, derde of vierde categorie op te leggen boete:

    • a. met ten hoogste 50 procent van het basisbedrag, indien de ernst of de duur van de overtreding een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt, en

    • b. met ten hoogste 50 procent van het basisbedrag, indien de mate van verwijtbaarheid van de overtreder een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt.

Artikel 9

Het door de toezichtautoriteit met toepassing van artikel 8 vast te stellen boetebedrag wordt verdubbeld, indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding.

Artikel 10

  • 1 De toezichtautoriteit houdt bij het vaststellen van een bestuurlijke boete rekening met de draagkracht van de overtreder.

  • 2 De toezichtautoriteit kan op grond van het eerste lid de op te leggen boete verlagen met ten hoogste 100 procent.

Artikel 10a

In afwijking van de artikelen 6 tot en met 10 bedraagt de op grond van de artikelen 4.2 en 4.3 op te leggen bestuurlijke boete ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld in artikel 27, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 mei 2012

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de twaalfde juni 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage Boetetabel

Bijlage als bedoeld in artikel 7, eerste lid

Artikel

Boetecategorie

1.6

3

2.2, eerste lid

4

2.2 tweede lid

4

2,2 zesde lid

3

2.3, eerste lid

4

2.4, eerste lid

4

2.4 tweede lid

4

2.7, eerste lid, tweede volzin

3

2.7, tweede lid, tweede volzin

3

2.7, derde lid

3

2.8, tweede lid

2

2.9, tweede lid

2

2.10

4

2.11

4

2.12

3

2.13

4

2.14

4

2.15

4

2.16

2

2.17

3

2.18

4

2.19

4

3.5

4

3.6, tweede lid

4

3.10

4

3.13

4

5.7, eerste lid

3

Naar boven