Richtlijn voor strafvordering Wet personenvervoer 2000

[Regeling vervallen per 01-11-2013.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-06-2012 t/m 31-10-2013

Richtlijn voor strafvordering Wet personenvervoer 2000

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Deze richtlijn richt zich op de strafrechtelijk gehandhaafde bepalingen voortkomende uit de Wet personenvervoer 2000 en het Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000). Deze richtlijn is aangepast vanwege de wijziging van de Wp 2000 en het Bp 2000 per 1 oktober 2011waarbij regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer zijn gesteld.

Met het oog op de gewenste eenheid in het strafvorderingsbeleid inzake economische strafzaken heeft het College van procureurs-generaal de in deze richtlijn opgenomen tarieflijst vastgesteld die landelijk als uitgangspunt dient voor de bepaling van de bedragen, welke als transactie of als geldboete (in het kader van een OM-strafbeschikking) worden gehanteerd.

Beschrijving

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De Wp 2000 is van toepassing op openbaar vervoer, besloten busvervoer of taxivervoer over voor het openbaar verkeer openstaande wegen. Van taxivervoer is ook sprake indien een deel van de rit plaatsvindt over niet voor het openbaar verkeer openstaande wegen.1 In enkele wetsbepalingen betreffende het taxivervoer is het begrip ‘reiziger’ vervangen door ‘consument’. Daardoor zijn die bepalingen tevens van toepassing op de consument, die nog niet in een taxi is gestapt.

Centraal in de Wp 2000 staat de vergunningplicht voor het verrichten van beroepsmatig personenvervoer. Indien een vergunning niet is afgegeven, wordt de economische ordening van het beroepsmatige personenvervoer aangetast, ontstaat oneerlijke concurrentie en worden belangen geschaad die het stellen van de vergunningseisen van betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en kredietwaardigheid beogen te beschermen. Het overtreden van de vergunningplicht wordt in de Wp 2000 als misdrijf gekwalificeerd, omdat het verrichten van illegaal vervoer het fundament van het beroepsmatige personenvervoer aantast.2 De tarieven in deze richtlijn die gekoppeld zijn aan strafbare feiten ten aanzien van de vergunningplicht, zijn dan ook aanmerkelijk hoger dan de tarieven die als uitgangspunt gelden bij overige strafbare feiten in de Wp 2000.

Boordcomputer

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Op 1 oktober 2011 is de wetgeving in werking getreden die de boordcomputer invoert in het taxivervoer. Het doel van de boordcomputer is de handmatige registratie van de ritadministratie te digitaliseren. Het gebruik van de boordcomputer is geregeld in de artikelen 79, 80 en 81 Bp 2000.

Boordcomputerkaarten

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Met de invoering van de boordcomputer wordt tegelijkertijd de boordcomputerkaart ingevoerd. Deze kaart wordt in vier varianten uitgegeven: de chauffeurskaart, de ondernemerskaart, de keuringskaart en de inspectiekaart. De boordcomputerkaarten hebben verschillende gebruiksdoelen, maar zijn allemaal bestemd voor toepassing in de boordcomputer. De kaarten geven toegang tot bepaalde, voor de doelgroep relevante, gegevens die zijn opgeslagen in de boordcomputer. De verschillende boordcomputerkaarten zijn nodig om de ritadministratie en de arbeids- en rusttijdengegevens van de boordcomputer te kunnen inlezen of te kunnen registreren. De boordcomputer registreert deze gegevens ook zonder een ingebrachte chauffeurskaart. Indien de chauffeurskaart als controlemiddel ontbreekt, kunnen de gegevens door een toezichthouder in bezit van een inspectiekaart worden gelezen.

Chauffeurskaart

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De chauffeurskaart vervangt de chauffeurspas. Dit betekent dat de eisen om in het bezit te komen van een chauffeurskaart gelijk zijn aan de eisen voor een chauffeurspas.

Op de persoonsgebonden chauffeurskaart worden de persoonlijke arbeids- en rusttijden bijgehouden, ongeacht de taxi waarin is gereden. De chauffeur moet de kaart aan het begin van zijn werkzaamheden in de boordcomputer plaatsen en zijn pincode invoeren. Bij beëindiging van zijn werkzaamheden met het voertuig moet de chauffeur de kaartsessie beëindigen en de beëindiging moet met het invoeren van de pincode worden bevestigd. Daarna moet de kaart uit de boordcomputer worden genomen.

Ondernemerskaart

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Met de ondernemerskaart kunnen de gegevens over de ritadministratie en de arbeids- en rusttijden aan het betreffende bedrijf worden toegewezen. Dit betekent dat zowel de gegevens van de chauffeur in de boordcomputer als de daarop geregistreerde ritadministratie alleen toegankelijk zijn voor het bedrijf waaraan de boordcomputer is gekoppeld. In principe heeft een taxivervoerder slechts één ondernemerskaart nodig. Met één kaart kunnen meerdere boordcomputers «gekoppeld» worden aan een vervoerder

Keuringskaart

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De keuringskaart is een instrument voor erkende werkplaatsen om een boordcomputer te activeren en te keuren voordat deze wordt in gebruik genomen, periodiek onderzocht of getest. Met de kaart kunnen ook gegevens uit een defecte boordcomputer worden opgeslagen en worden doorgegeven aan de werkgever of eigenaar/houder van de taxi.

Inspectiekaart

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De inspectiekaart is een hulpmiddel voor toezichthouders bij het toezicht op de naleving van ritadministratie en de arbeids- en rusttijden in het taxivervoer. De kaart identificeert de toezichthouder en verschaft toegang tot het geheugen van de boordcomputer. Met de inspectiekaart kunnen gegevens uit de boordcomputer worden ingezien en opgeslagen in het bestand van de toezichthouder voor verder gebruik in het kader van de handhaving.

Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Bij de wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 (Stb. 2009, 472) is in artikel IV overgangsrecht met betrekking tot de boordcomputer opgenomen. In beginsel hebben vervoerders tot twee jaar na inwerkingtreding van het besluit de tijd om hun auto's te voorzien van een boordcomputer. Voor vervoerders die contractvervoer verrichten (taxidiensten waarbij gedurende een bepaalde periode meermalen taxivervoer wordt verricht volgens een schriftelijke overeenkomst waarin tarieven zijn vastgelegd) wordt voorzien in een langere overgangstermijn, nl. een termijn van 40 maanden. Gedurende de overgangstermijn mogen vervoerders kiezen welk registratiemiddel wordt gebruikt. Daarbij mag gekozen worden voor digitale registratie middels de boordcomputer of voor de handmatige registratie in de werkmap en rittenstaat.

Indien wordt gekozen voor de digitale registratie middels de boordcomputer dan is op het gebruik de nieuwe regelgeving van toepassing.

Het oude recht zoals geregeld in de artikelen 127 Bp 2000 en 2.4.2 ATB vervoer blijft van toepassing gedurende de overgangstermijn indien gebruik wordt gemaakt van de werkmap en de rittenstaat.

Indien een vervoerder noch via de boordcomputer noch op handmatige wijze registreert is het nieuwe recht op deze situatie van toepassing. Die vervoerder valt immers niet onder de in het overgangsrecht geformuleerde uitzondering op de hoofdregel. De hoofdregel houdt in dat via de boordcomputer de gegevens, bedoeld in artikel 79, derde en vierde lid, Wp 2000, worden bijgehouden.

Toezicht

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wp 2000 zijn ingevolge artikel 87 van deze wet belast de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)3 en de opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering. De ILT kan namens de Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) bestuursdwang toepassen op basis van artikel 93 Wp 2000. In het Besluit mandaat toepassing bestuursdwang van 10 april 2002 wordt de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen door de Minister van IenM eveneens gemandateerd aan de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. In de ‘Beleidsregels last onder dwangsom personenvervoer over de weg’ is een aantal strafbare feiten opgenomen dat voor de last onder dwangsom in aanmerking komt.4 In de praktijk legt de ILT meestal een last onder dwangsom op indien er een kans bestaat op recidive. Indien na overtreding van de Wp 2000 strafrechtelijk wordt opgetreden en tevens een last onder dwangsom wordt opgelegd, wordt het OM door de ILT daarvan in kennis gesteld. Bestuursdwang in plaats van het opleggen van een last onder dwangsom wordt volgens de eerder genoemde beleidsregel slechts in bijzondere omstandigheden toegepast, bijvoorbeeld in gevallen waarbij sprake is van ernstige hinder, gevaar voor derden of ernstige verstoring van marktverhoudingen en direct handelen is vereist. Hiervan is in ieder geval sprake bij vervoer van personen met een ongekeurde bus, recidive van bus- of taxivervoer zonder vergunning, oneigenlijke doorstart na faillissement of een chauffeur zonder geneeskundige verklaring.

Opsporing

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Met de opsporing van de bij of krachtens de Wp 2000 strafbaar gestelde feiten zijn ingevolge artikel 89 van deze wet de buitengewoon opsporingsambtenaren van de ILT en de opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering belast. Sinds eind 2011 zijn alle op deze wetgeving betrekking hebbende overtredingen aangemerkt als economische delict en derhalve kunnen de opsporingsbevoegdheden uit Titel III van de WED worden toegepast. Indien er ernstige bezwaren zijn tegen de overtreder en onmiddellijk ingrijpen is vereist, kan de officier van justitie zolang de behandeling van de zaak ter terechtzitting nog niet is aangevangen op grond van artikel 28 WED een voorlopige maatregel opleggen.

Vervolging/Transigering

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Normadressaat

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Het merendeel van de onderscheiden bepalingen van de Wp 2000 en het Bp 2000 benoemt de vervoerder als normadressaat. Artikel 1 Wp 2000 definieert de vervoerder als degene die openbaar vervoer of besloten busvervoer verricht, niet in de hoedanigheid van bestuurder (chauffeur). In artikel 75. tweede lid, Wp 2000 is dit op een gelijke wijze bepaald voor de vervoerder die taxivervoer verricht. De vervoerder is meestal een bedrijf/onderneming. Het is echter mogelijk dat degene onder wiens leiding en verantwoordelijkheid het vervoer plaatsvindt (de vervoerder), tevens een bus of taxi bestuurt, bijvoorbeeld als zelfstandig ondernemer. In dat geval is hij zowel de vervoerder als de bestuurder. Indien sprake is van een dergelijke situatie wordt de bestuurder uitsluitend als vervoerder vervolgd.

Incidenteel beschouwt de wetgever uitsluitend de bestuurder als normadressaat van een wetsbepaling. In een enkel geval wordt zowel de onderneming als de bestuurder als normadressaat aangeduid. In dit laatste geval geldt het uitgangspunt dat aan elk van de normadressaten een transactie wordt aangeboden dan wel een strafbeschikking wordt uitgevaardigd. De tarieflijst in de bijlage vermeldt zoveel mogelijk de normadressaat.

Relatieve bevoegdheid

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Een proces-verbaal wordt in beginsel ingezonden aan het parket waarbinnen:

  • de N.V. of B.V de statutaire vestigingsplaats heeft;

  • het adres van de VOF/CV of Stichting is geregistreerd in het uittreksel van de Kamer van Koophandel;

  • de woonplaats van een eigenaar van een eenmanszaak of de bestuurder (chauffeur) is gelegen.

Het is derhalve de regel dat vervolging wordt ingesteld in het arrondissement waar de verdachte woont (natuurlijke persoon) of statutair gevestigd is (rechtspersoon).

Recidive

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

a. Recidivetermijn

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Van recidive is alleen sprake indien een soortgelijke overtreding wordt begaan binnen vijf jaar na afdoening5 van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

b. Sanctie bij recidive

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Bij overtredingen van de Wp 2000 wordt in beginsel zonder beperking een geldtransactie aangeboden of een strafbeschikking uitgevaardigd waarmee een geldboete wordt opgelegd, ongeacht de mate van recidive. In afwijking daarop wordt de verdachte gedagvaard indien er bij misdrijven drie keer of vaker recidive plaatsvindt (artikel 103 Wp 2000). Indien er sprake is van éénmaal recidive wordt bij werkgevers/zelfstandigen het aantal punten verhoogd met 50% en bij meermalen recidive met 100%. Voor werknemers geldt een ophogingspercentage van 10% bij éénmaal recidive en 20% bij meermalen recidive. De eis ter terechtzitting wordt vastgesteld aan de hand van het transactiebedrag vermeerderd met 20%. Indien sprake is van een strafbeschikking wordt voor de eis ter terechtzitting geen hoger tarief gehanteerd tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat verzet uitsluitend is gedaan ter uitstel van de executie of om de procesgang te vertragen. Een dergelijke situatie kan voorkomen wanneer de bestrafte in het verzetschrift geen inhoudelijke gronden heeft aangegeven en eveneens zonder geldige reden verstek laat gaan ter terechtzitting, dan wel verschijnt maar geen inhoudelijk verweer voert. In deze gevallen kan een tot maximaal 20% hogere straf worden gevorderd6.

NB Op de overtredingen die feitgecodeerd met een politiestrafbeschikking kunnen worden afgedaan is de recidiveregeling niet van toepassing.

Polarissystematiek

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Het gehanteerde puntensysteem sluit aan bij de Polarissystematiek. Indien sprake is van meer te beoordelen feiten in één strafdossier, dan worden de strafpunten van de afzonderlijke feiten opgeteld om tot een totaal aantal strafpunten te komen. Ingevolge de Aanwijzing kader voor strafvordering geldt de afnemend-strafnut regeling, gelet op de aard van de delicten, niet voor economische delicten. Binnen de door de wet gestelde grenzen kan worden afgeweken van de aangegeven bedragen, hetzij naar beneden, hetzij naar boven, indien de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd daartoe aanleiding geven. Bij grote bedrijven, ernstige overtredingen, onrechtmatig genoten voordeel dat uitgaat boven het tarief dat vastgesteld is voor de overtreding kan een hoger tarief geïndiceerd zijn. Bij economische delicten kan de draagkracht van de rechtspersoon of natuurlijke persoon mede bepalend zijn voor de hoogte van de transactie, de strafbeschikking of eis ter terechtzitting.7 Bij het aanbieden van een transactie of het uitvaardigen van een strafbeschikking kan tevens rekening worden gehouden met de eventuele verbeurdverklaring van een last onder dwangsom. Hiertoe bestaat echter geen verplichting, immers een dwangsom dient om uitvoering van de last te bewerkstelligen, en het verbeuren daarvan - en dus ook de invordering - betreffen alleen het niet-nakomen van de last, en vormen geen (punitieve) sanctie op de nadien geconstateerde normschendingen8.

Bijlage 1. : Tarieflijst

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Artikel

Aantal punten

Normadressaat

Bijzonderheden

Bepalingen vergunning

Busvervoer

Art. 4 lid 1 Wp 2000

Verrichten van openbaar vervoer (anders dan per trein) of besloten busvervoer zonder een daartoe verleende vergunning

Taxivervoer

Art. 76 lid 1 Wp 2000

Verrichten van taxivervoer zonder een daartoe verleende vergunning

120

Vervoerder

Misdrijf (art. 103 Wp 2000 jo. art. 1 onder 3° WED)

50

Indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen

NB Vrijstellingen busvervoer zijn vermeld in art. 4 Bp 2000

Busvervoer

Art. 4 lid 3 Wp 2000

Aanbieden van besloten busvervoer zonder een daartoe verleende vergunning

Taxivervoer

Art. 76 lid 1, jo. 75 lid 1 Wp 2000

Aanbieden van taxivervoer zonder een daartoe verleende vergunning

120

Vervoerder

Misdrijf (art. 103 Wp 2000 jo. art. 1 onder 3° WED)

50

Indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen

Busvervoer

Art. 5a lid 1 Wp 2000

Vergunningbewijs niet in de bus of auto aanwezig hebben

10

5

Vervoerder

Bestuurder

Art. 1, onder 4° WED

Feitcodes E 106 a en b

Taxivervoer

Art. 76 lid 3 jo. art. 11 lid 1 Wp 2000

Vergunningbewijs niet zichtbaar voor de reiziger

Art. 118 Bp 2000 1 jo. art. 1, onder 4° WED

Feitcodes E 107 a en b

Busvervoer

Art. 11 lid 1 Wp 2000

Taxivervoer

Art. 76 lid 6 jo. art. 11 lid 1 Wp 2000

Handelen in strijd met vergunning/ontheffing en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen

50 (handelen in strijd met beperking)

Vergunninghouder

(vervoerder)

Misdrijf (art. 103 Wp 2000 jo. art. 1 onder 3° WED)

10 (per voorschrift)

Busvervoer

Art. 11 lid 2 Wp 2000

Taxivervoer

Art. 76 lid 6 jo. art. 11 lid 2 Wp 2000

Het door de houder van een vergunning een vergunningbewijs ter beschikking stellen aan een derde ten behoeve van het verrichten van vervoer als bedoeld in art. 4 Wp 2000

120

Vergunninghouder

(vervoerder)

Misdrijf (art. 103 Wp 2000 jo. art. 1 onder 3° WED).

Een ‘derde’ is iemand die niet voor rekening en risico van de vergunninghouder vervoer verricht

Busvervoer

Art. 11 lid 3 Wp 2000

Taxivervoer

Art. 76 lid 6 jo. art. 11 lid 3 Wp 2000

Het ter beschikking stellen van een vergunningbewijs door de derde ex art. 11 lid 2 Wp 2000 aan een andere derde

120

De derde aan wie de vergunning ter beschikking is gesteld door de vergunninghouder. (daadwerkelijke vervoerder)

Misdrijf (art. 103 Wp 2000 jo. art. 1 onder 3° WED)

Art. 14 lid 3 Bp 2000

Geen aanvraag tot wijziging vergunning bij wijziging naam van de vervoerder

25

Vervoerder

Art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 19 lid 2 Bp 2000

Niet (tijdig) inleveren van een ongeldig vergunningbewijs

50

Vervoerder

Art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Inleverplicht binnen 4 weken. Indien er tevens een last onder dwangsom is verbeurd, kan daarmee rekening worden gehouden.

Art. 20 Bp 2000

Gebruiken van een bewerkt vergunningbewijs.

20

Vervoerder

Bestuurder

Art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Indien de verdachte wordt verdacht van valsheid in geschrifte, dan vervolgen voor art. 225 Sr. Bij art. 20 Bp 2000 is geen opzet vereist. Indien het vergunningbewijs zodanig wordt gevouwen of beschreven dat essentiële informatie niet meer zichtbaar is, kan (indien er geen valsheid in geschrifte wordt vermoed) op basis van dit artikel worden opgetreden.

Kentekenbewijs

Art. 77 lid 2 Bp 2000

Met een bus of auto meer personen vervoeren dan wel deze bus of auto voor ander vervoer gebruiken dan blijkens het kentekenbewijs is toegestaan

10

Bestuurder

Busvervoer

Art. 104 Wp 2000 en 118 Bp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Taxivervoer

Art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 105 b

Art. 76 lid 1 Bp 2000

Openbaar vervoer met een bus of besloten busvervoer verrichten terwijl op het kentekenbewijs de vermelding ontbreekt dat het voertuig is goedgekeurd als bus

10

Vervoerder

Busvervoer

Art. 104 Wp 2000 en 118 Bp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Taxivervoer

Art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 105 d

Art. 76 lid 1 Bp 2000

Taxivervoer of openbaar vervoer met een auto verrichten terwijl op het kentekenbewijs de vermelding ontbreekt dat het voertuig is goedgekeurd als taxi

10

Vervoerder

Busvervoer

Art. 104 Wp 2000 en 118 Bp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Taxivervoer

Art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 105e

Klachtenregeling

Busvervoer

Art. 13 lid 1 Wp 2000

Niet kenbaar maken van een klachtenregeling

25

Vervoerder

Art. 1 onder 4° WED

Taxivervoer

Art. 78 lid 1 Wp 2000

Idem

Art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED.

Taxivervoer

Art. 72a Bp 2000 jo. art. 2 lid 2 RMBTT 2

Het ten behoeve van het duidelijk kenbaar maken niet leesbaar tonen van de klachtenkaart (formeel taxi-informatiekaart)

5

Vervoerder

Art. 80 jo. art. 79, lid 1onder a Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Tarieven (Taxivervoer)

Art. 80 jo. art.81 Wp 2000 jo . art.1 lid 4 RMBTT

Verrichten van taxivervoer boven het vastgestelde maximumtarief.

25

Vervoerder

Art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Indien uit omstandigheden blijkt dat het maximumtarief meermaals en/of opzettelijk is overschreden (frauduleus karakter), kan een hoger tarief geïndiceerd zijn.

Dit verbod geldt niet voor contractvervoer.

Art. 73, lid 1 Bp 2000 jo. art, 2 lid 1 RMBTT

Het niet duidelijk leesbaar tonen van de tarieven aan de buiten- en binnenzijde van de auto.

5

Vervoerder

Art. 80 jo. art. 79, lid 1onder c Wp 2000 en art. 2a RMBTT, art. 118 Bp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 114

Vervanging

Art. 26 lid 3 Bp 2000

Niet melden van de vervanging van de vakbekwame persoon.

50

Vervoerder

Art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Geneeskundige verklaring (Busvervoer)

Art. 74 lid 1 Bp 2000

Bestuurder belasten met busvervoer zonder dat bestuurder in het bezit is van een geldige geneeskundige verklaring.

15

Vervoerder

Art 104 lid 1 onder c Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 110a

Art. 74 lid 3 Bp 2000

Als bestuurder van een bus de geneeskundige verklaring niet bij zich hebben.

5

Bestuurder

Art. 104 lid 1 onder c Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 111a

Chauffeurspas/kaart (Taxivervoer)

Art. 81 lid 3 cq 4 Bp 2000

Bestuurder belasten met taxivervoer zonder geldige chauffeurspas/kaart

10

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 113aa

Indien geen chauffeurspas/kaart is afgegeven dan vanaf 1 oktober 2011 geldend recht hanteren

Art. 81 lid 5 Bp 2000

Taxivervoer verrichten zonder in het bezit te zijn van een geldige chauffeurspas/kaart.

Bezit: 10

Bestuurder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 113a

Art. 75, lid 3 (oud) Bp 2000

Taxivervoer verrichten zonder chauffeurspas/kaart zichtbaar in de auto aanwezig hebben.

Aanwezig: 5

Zichtbaar: 5

Bestuurder

Nog in bezit van chauffeurspas of geen boordcomputer maar wel een chauffeurskaart dan geldt dat de chauffeurskaart/pas gebruikt moet worden conform oude art. 75, derde lid Bp 2000.

‘oude recht’ is van toepassing.

Strafbepaling: art. 118 (voor 1-10-11) Bp 2000 gelet op art. IV lid 6 Stb. 2009, 472

Bezit:

Feitcode E 113a

Aanwezig:

Feitcode E 113b

Zichtbaar:

Feitcode E 113c

Administratie in voertuig (Taxivervoer)

Art. 81 lid 6 Bp 2000

Taxivervoer verrichten als bedoeld in art. 81 lid 4 Bp 2000 zonder het deel van de administratie in de auto aanwezig waarmee dat taxivervoer kan worden aangetoond.

5

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED.

Rittenstaat (overgangsbepalingTaxivervoer)

Art. 127 lid 1 sub d Bp 2000 (geldig tot 1-10-2011), gelet op art. IV, zesde lid Stb. 2009, 472

Niet invullen van het controledocument (rittenstaat).

50

Vervoerder

Feitcode E 112

Indien blijkt dat de overtreding niet frauduleus, maar administratief van karakter is (kennelijke omissie) kan een lager tarief geïndiceerd zijn. In dat geval moet worden afgezien van feitgecodeerde afdoening.

Bewaren ritgegevens (overgangsbepalingTaxivervoer)

Art. 127 lid 1 sub e Bp 2000 (geldig tot 1-10-2011), gelet op art. IV, zesde lid Stb. 2009, 472

Niet ten minste twee jaar bewaren van de ritgegevens als bedoeld in art. 127 sub d Bp 2000.

50

Vervoerder

 

Taxameter (Taxivervoer)

78 lid 1 Bp 2000

Als vervoerder in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, geen taxameter aanwezig hebben die zichtbaar voor de reiziger de vervoerprijs overeenkomstig de kenbaar gemaakte tarieven aangeeft

25

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 a Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 115

78 lid 2 Bp 2000

Er geen zorg voor dragen dat de taxameter voldoet aan de regels die bij en krachtens de Metrologiewet zijn gesteld

25

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 a Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 116

78 lid 3 Bp 2000

Taxivervoer verrichten zonder de in de auto aanwezige taxameter te gebruiken

25

Bestuurder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 a Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Feitcode E 117

1 lid 1 Reg. periodieke controle taxameters jo. 78 lid 4 Bp 2000

Taxivervoer verrichten terwijl de ingebouwde taxameter niet binnen de termijn van één jaar is gekeurd.

25

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 a Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Boordcomputer (Taxivervoer)

Art.79 lid 1 Bp 2000

Er geen zorg voor dragen dat in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht een boordcomputer aanwezig is waarvoor een typegoedkeuring is verleend, als bedoeld in artikel 22 lid 1 WVW 1994

50

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 a Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Overgangstermijn van 24 maanden vanaf 1-10-2011. Geen boordcomputer verplicht maar dan wel werkmap en controledocument gebruiken (art. IV lid 1 en 3 Stb. 2009 472)

Art.79 lid 2 Bp 2000

De boordcomputer, heeft geen activeringskeuring of, voor zover bepaald bij ministeriële regeling, geen periodiek onderzoek ondergaan,

50

Vervoerder

idem

Art.79 lid 3 Bp 2000

Er geen zorg voor dragen dat boordcomputer altijd:

a. de kilometerstand van de auto;

b. het kenteken van de auto:

c. de datum en de tijd;

d. de door de auto afgelegde route;

e. informatie over de werking van de boordcomputer,

registreert

50

Vervoerder

idem

Art.79 lid 5 Bp 2000

Er gedurende het taxivervoer geen zorg voor dragen dat de boordcomputer de volgens art. 79 lid 5 Bp 2000 vereiste gegevens registreert

50

Vervoerder

idem

Art.80 lid 2 Bp 2000

De door de boordcomputer

geregistreerde gegevens niet ten minste 104 weken, gerekend vanaf de datum waarop de gegevens betrekking hebben bewaren

50

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Het niet bewaren van gegevens wordt in principe bestuurlijk afgedaan, tenzij expliciet onderzoek

Art.80 lid 6 Bp 2000

Als vervoerder er geen zorg voor dragen dat de niet op correcte wijze functionerende of buiten gebruik zijnde boordcomputer, binnen de bij ministeriële regeling bepaalde termijn wordt hersteld

50

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Dit artikel wordt gebruikt als dit bij een bedrijf stelselmatig voorkomt en als wordt doorgereden met defecte BCT’s

Art.80 lid 8 Bp 2000

Art.80 lid 9 Bp 2000

Taxivervoer verrichten terwijl

a. de boordcomputer ondeugdelijk is (doen) gemaakt, (doen) vernietigt dan wel toegelaten dat de boordcomputer ondeugdelijk is gemaakt, of is vernietigd;

b. in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht een voorziening aanwezig is die kennelijk is bedoeld om voor misbruik, als bedoeld in onderdeel a, aan te wenden

50

20

Vervoerder

Bestuurder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art.81 lid 1 Bp 2000

Ten behoeve van een deugdelijke registratie van de gegevens, bedoeld in artikel 79, derde tot en met vijfde lid, geen door Onze Minister verstrekte ondernemerskaart gebruiken

50

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art.83 lid 5 Bp 2000

(chauffeurs-/ondernemerskaart)

Art.83 lid5 jo. lid 7 Bp 2000 (keuringskaart)

Als houder van een boordcomputerkaart verlies of diefstal van zijn

boordcomputerkaart niet melden

5

Houder kaart

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Termijn: onmiddellijk:

art. 8 lid 2 RGBB; chauffeurskaart

art. 12, lid 2 RGBB; ondernemerskaart;

art. 15, lid 2 RGBB;

keuringskaart

Art.83 lid 6 Bp 2000 (chauffeurs-/ondernemerskaart)

Art.83 lid6 jo. lid 7 Bp 2000 (keuringskaart)

Als houder van een boordcomputerkaart een defecte, beschadigde of

ingetrokken boordcomputerkaart niet binnen de gestelde termijn inleveren

10

Houder kaart

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Chauffeurskaart:

Termijn: inleveren bij afgifte vervangende kaart;

art. 9 lid 1 RGBB;

Ondernemerskaart en keuringskaart, termijn onmiddellijk;

Art. 12 lid 4 en art 15 lid 4 RGBB

Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten (RGBB) (Taxivervoer)

Art. 4 RGBB aanhef en onder a jo. art. 83 lid 8 Bp 2000

Als houder van een boordcomputerkaart de boordcomputerkaart, dan wel de daarbij behorende pincode en pukcode, aan een daartoe niet bevoegde derde overdragen;

50

Houder kaart

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 4 RGBB aanhef en onder b jo. art. 83 lid 8 Bp 2000

Als houder van een boordcomputerkaart de buitenkant van de boordcomputerkaart, dan wel de elektronische gegevens die reeds op de kaart zijn opgeslagen aanpassen of wijzigen

50

Houder kaart

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 4 RGBB aanhef en onder c jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

Als houder van een boordcomputerkaart de elektronische gegevens op de kaart voorzien van een onjuiste aantekening

50

Houder kaart

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 16 lid 1 RGBB jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

Bij aanvang van de werkzaamheden aan boord van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht niet de kaart en/of pincode in de boordcomputer invoeren

10

Bestuurder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 16 lid 2 RGBB jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

De voorafgaand aan het rijden genoten pauze dan wel andere verrichte werkzaamheden niet direct na de in het eerste lid bedoelde handelingen in de boordcomputer invoeren

5

Bestuurder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 16 lid 3 RGBB jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

Bij de aanvang van taxivervoer niet het werkingsniveau taxivervoer inschakelen en/of niet de aanvang en het einde van iedere rit invoeren

5

Bestuurder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 16 lid 4 RGBB jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

De gegevens die niet automatisch met behulp van sensoren worden gegenereerd niet invoeren, dan wel deze niet handmatig accepteren indien zij via een externe inrichting worden ingevoerd.

5

Bestuurder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 18 lid l RGBB jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

Ingeval van een storing als bedoeld in de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi of als de boordcomputer buiten gebruik is deze niet zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen drie werkdagen, door een erkenninghouder laten herstellen en/ of er geen zorg voor dragen dat de bestuurder gedurende zijn dienst een registratie bijhoudt van diens arbeids- en rusttijden en van de overige vereiste gegevens

50

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 19 lid l RGBB jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

De in de boordcomputer geregistreerde gegevens niet binnen de voorgeschreven termijn met behulp van de ondernemerskaart naar de vestiging overbrengen

10

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 19 lid 2 RGBB jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

Er geen zorg voor dragen dat de gegevens op een chauffeurskaart waarmee ten behoeve van de onderneming in de relevante periode taxivervoer is verricht, tenminste elke vijf weken worden overgebracht naar een boordcomputer die aan de onderneming is gekoppeld

10

Vervoerder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 19 lid 3 RGBB jo. art. 80 lid 1 Bp 2000

De gegevens op de chauffeurskaart niet ten minste elke vijf weken overbrengen naar de boordcomputer van elke vervoerder ten behoeve van wie hij in die periode taxivervoer heeft verricht

5

Bestuurder

art. 80 jo. art. 79 lid 1 e Wp 2000 en art. 118 Bp 2000, jo. art. 1 onder 4° WED

Cabotagevervoer

Art. 86 Bp 2000

Cabotagevervoer verrichten in strijd met EG-verordening 12/98.

120

Buitenlandse vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Illegaal vervoer.

Cabotagevervoer is het binnenlands personenvervoer dat door ondernemers wordt verricht die in het buitenland gevestigd zijn. EG/12/98 heeft tot doel een regeling te geven voor de benodigde documenten voor het cabotagevervoer.

Voor definities: Zie Bijlage 2

Art. 87 lid 2 Bp 2000

Niet terugzenden van gebruikte reisbladen.

15

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 88 Bp 2000

Niet verstrekken van kwartaalgegevens over cabotagevervoer.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

INTERNATIONAAL VERVOER PER BUS EN AUTO

Art. 91 lid 3 Bp 2000

Niet ten minste 2 jaren een kopie bewaren van een reisblad op het kantoor van de vervoerder.

15

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 93 Bp 2000

Een bewerkt gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning gebruiken.

20

Vervoerder

Bestuurder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Zie voor opzet bijzonderheden art. 20 Bp 2000

Geregeld (bijzonder) vervoer van en naar lidstaten/EER-partijen

Art. 95 Bp 2000

In strijd met EEG-verordening 684/92 geregeld- of een bijzondere vorm van geregeld vervoer te verrichten.

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 96 Bp 2000

Geregeld vervoer of een bijzondere vorm van geregeld vervoer verrichten zonder de benodigde bescheiden in de bus aanwezig te hebben.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

10 punten per document.

Art. 97 lid 1 Bp 2000

Niet tijdig verstrekken van gegevens betreffende geregeld vervoer in vervoersverslag.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

10 punten per rit.

Geregeld (bijzonder) vervoer van en naar 3e landen en andere landen

Art. 98 lid 1 Bp 2000

Geregeld vervoer of een bijzondere vorm van geregeld vervoer verrichten van en naar derde en andere landen zonder een daartoe strekkende vergunning.

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

50 punten indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Art. 99 lid 1 Bp 2000

Niet tijdig de beëindiging van de exploitatie van geregeld vervoer kenbaar maken.

15

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 100 Bp 2000

Geregeld vervoer of bijzondere vorm van geregeld vervoer verrichten zonder de benodigde bescheiden in de bus aanwezig te hebben.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Vervoer van en naar derde landen (anders dan bij art. 96 Wp 2000: van en naar lidstaten)

Pendelvervoer van en naar 3e landen en andere landen

Art. 101 lid 1 Bp 2000

Niet tijdig verstrekken van kwartaalgegevens betreffende geregeld vervoer of bijzondere vorm van geregeld vervoer.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 102 lid 1 Bp 2000

Pendelvervoer verrichten zonder een daartoe strekkende vergunning.

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Deze verplichting geldt niet indien met een land is overeengekomen dat geen vergunning is vereist.

50 punten indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Art. 103 Bp 2000

Pendelvervoer verrichten zonder de benodigde bescheiden in de bus aanwezig te hebben.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Ongeregeld vervoer met bussen uit lidstaten en andere landen

Art. 104 Bp 2000

Ongeregeld vervoer verrichten in strijd met:

Lid 1: Beneluxbeschikking

Lid 2: Verordening EEG 684/92

Lid 3: ASOR

Lid 4: Interbus-overeenkomst

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Lid 2: in tegenstelling tot art. 95 Bp 2000 gaat het om ongeregeld vervoer.

Indien de chauffeur de benodigde vervoersdocumenten niet aanwezig heeft, geldt art. 108 Bp 2000.

Art. 105 Bp 2000

Ongeregeld vervoer verrichten zonder een daartoe strekkende vergunning.

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

50 punten indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Art. 106 Bp 2000

Ongeregeld vervoer verrichten met bussen die blijkens kenteken zijn ingeschreven in een andere staat, zonder daartoe strekkende vergunning.

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

50 punten indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Art. 107 Bp 2000

Ongeregeld vervoer verrichten door een in Nederland gevestigde vervoerder, zonder houder te zijn van een communitaire vergunning.

120

Vervoerder

(in NL gevestigd)

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

50 punten indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Art. 108 Bp 2000

Ongeregeld vervoer verrichten zonder de benodigde bescheiden in de bus aanwezig te hebben.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

10 punten per document.

Art. 109 Bp 2000

Ongeregeld vervoer verrichten zonder het vergunningsbewijs of door onze Minister gewaarmerkt afschrift in de bus aanwezig te hebben

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Vervoer voor eigen rekening (internationaal)

Art. 110 Bp 2000

Voor eigen rekening vervoer verrichten in strijd met verordening (EEG) 684/92.

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 112 Bp 2000

Voor eigen rekening vervoer verrichten zonder de benodigde bescheiden in de bus aanwezig te hebben.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Art. 113 lid 1 Bp 2000

Voor eigen rekening vervoer verrichten van en naar derde landen en andere landen zonder daartoe strekkende vergunning.

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Deze verplichting geldt niet indien met een land is overeengekomen dat geen vergunning is vereist.

50 punten indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Art. 114 Bp 2000

Voor eigen rekening vervoer verrichten van en naar derde landen en andere landen zonder de benodigde bescheiden in de bus aanwezig te hebben.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

Internationaal taxivervoer

Art. 115 lid 3 Bp 2000

Internationaal taxivervoer verrichten zonder te beschikken over een vergunning van het land waar de auto is geregistreerd.

120

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

50 punten indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Art. 117 Bp 2000

Internationaal taxivervoer verrichten zonder de benodigde bescheiden in de auto (taxi) aanwezig te hebben.

10

Vervoerder

art 83 Wp 2000 jo. art. 1 onder 4° WED

10 punten per document.

1 Zoals dit luidt per 3 december 2011 (Stb. 2011, 565).

2 Regeling maximum tarief en bekendmaking tarieven taxivervoer (RMBTT).

Bijlage 2. : Definities met betrekking tot het cabotagevervoer en internationaal vervoer per bus en auto Staatsblad 2000, nr. 563.

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

Artikel 84 Bp 2000

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De vergunningen en documenten die een buitenlandse vervoerder bij de onderstaande vormen van cabotagevervoer in Nederland nodig heeft, zijn als volgt geregeld:

Geregeld cabotagevervoer:

  • nodig voor het vervoer: communautaire vergunning, een vergunning voor geregeld vervoer en een concessie of ontheffing van de concessie.

  • aanwezig in de bus: gewaarmerkt afschrift van communautaire vergunning en een afschrift van vergunning voor geregeld vervoer.

Bijzondere vorm van geregeld cabotagevervoer:

  • nodig voor het vervoer: communautaire vergunning en het contract tussen vervoerder en degene die het vervoer organiseert,

  • aanwezig in de bus: gewaarmerkt afschrift van communautaire vergunning en een (afschrift van) het contract tussen vervoerder en degene die het vervoer.

Ongeregeld cabotagevervoer:

  • nodig voor het vervoer: communautaire vergunning en een reisblad,

  • aanwezig in de bus: gewaarmerkt afschrift van communautaire vergunning en een reisblad.

Artikel 95 t/m 97 Bp 2000

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De vergunningen en documenten die een Nederlandse vervoerder bij de onderstaande vormen van grensoverschrijdend geregeld vervoer van en naar lidstaten nodig heeft, zijn als volgt geregeld:

Geregeld vervoer:

  • nodig voor het vervoer: vergunning voor collectief personenvervoer, communautaire vergunning en een vergunning voor geregeld vervoer,

  • aanwezig in de bus: gewaarmerkt afschrift van communautaire vergunning en afschrift van vergunning voor geregeld vervoer.

Bijzondere vorm van geregeld vervoer:

  • nodig voor het vervoer: vergunning voor collectief personenvervoer, communautaire vergunning en een contract of een vergunning voor geregeld vervoer,

  • aanwezig in de bus: gewaarmerkt afschrift van communautaire vergunning en afschrift van vergunning voor geregeld vervoer of contract.

Artikel 104 t/m 109 Bp 2000

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De vergunningen en documenten die een Nederlandse vervoerder bij de onderstaande vormen van grensoverschrijdend ongeregeld vervoer nodig heeft, zijn als volgt geregeld:

EU/EER:

  • nodig voor het vervoer: vergunning voor collectief personenvervoer, communautaire vergunning en een reisblad,

  • aanwezig in de bus: gewaarmerkt afschrift van communautaire vergunning en een reisblad.

ASOR:

  • nodig voor het vervoer: vergunning voor collectief personenvervoer, een reisblad of een vergunning,

  • aanwezig in de bus: vergunningbewijs voor collectief personenvervoer en een reisblad of een gewaarmerkt afschrift van de vergunning.

Bilaterale verdragen:

  • nodig voor het vervoer: vergunning voor collectief personenvervoer, in verdrag genoemde vergunning,

  • aanwezig in de bus: vergunningbewijs voor collectief personenvervoer en een gewaarmerkt afschrift van in verdrag genoemde vergunning.

Artikel 110 t/m 114 Bp 2000

[Regeling vervallen per 01-11-2013]

De vergunningen en documenten die een Nederlandse vervoerder bij de onderstaande vormen van grensoverschrijdend vervoer voor eigen rekening nodig heeft, zijn als volgt geregeld:

EU/EER:

  • nodig voor het vervoer: vergunning voor collectief personenvervoer op grond van artikel 4 en een vergunning of attest,

  • aanwezig in de bus: vergunningbewijs voor collectief personenvervoer en een attest.

ASOR:

  • nodig voor het vervoer: vergunning voor collectief personenvervoer en een vergunning,

  • aanwezig in de bus: vergunningbewijs van vergunning voor collectief personenvervoer en een vergunning of gewaarmerkt afschrift van de vergunning.

Bilaterale verdragen:

  • nodig voor het vervoer: vergunning voor collectief personenvervoer en in verdrag genoemde vergunning,

  • aanwezig in de bus: vergunningbewijs van vergunning voor collectief personenvervoer en vergunning of gewaarmerkt afschrift van in verdrag genoemde vergunning.

  1. HR 10-12-1991, NJ 1992, 326. ^ [1]
  2. TK, 2002-2003, 28 802, nr. 3, pag. 3. ^ [2]
  3. De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) is per 1 januari 2012 gefuseerd met de VROM-inspectie. Samen vormen zij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), ), Stcrt. 30 december 2011, 23871. ^ [3]
  4. Stcrt 27 december 2005, 251. ^ [4]
  5. Afdoening houdt in: een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie. ^ [5]
  6. Zie eveneens Aanwijzing OM-afdoening. ^ [6]
  7. Aanwijzing kader voor strafvordering. ^ [7]
  8. HR, 20 maart 2007, LJN: AZ7078. ^ [8]
Naar boven