Bijlage I. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters in het kader van het onderzoek
naar Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel
Dit werkvoorschrift beschrijft het nemen van mestmonsters zoals is voorgeschreven
in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij vleeskalkoenen, binnen 21 dagen
voor aflevering van een stalkoppel vleeskalkoenen aan de slachterij. De monsters worden
genomen met behulp van overschoentjes door of in opdracht van de ondernemer (reguliere
monsterneming) of op initiatief van de voorzitter van het productschap (officiële
monsterneming).
Monsterneming met overschoentjes
Benodigdheden
-
1. Twee paar steriele overschoentjes die voldoende vocht kunnen absorberen (geen plastic
overschoentjes).
-
2. Vloeistof (bv. 0,8% keukenzout + 0,1% pepton in steriel of gedeïoniseerd water)
-
3. Steriele plastic zakken.
-
4. Etiketten.
-
5. Inzendformulier.
Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
-
1. Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes.
-
2. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld worden. Elk paar overschoentjes
moet circa 50% van de ruimte van de stal bestrijken.
Uitvoering monsterneming
-
1. Was voor de monsterneming altijd uw handen.
-
2. Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof.
-
3. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan.
-
4. Loop een ronde door de stal waarbij ongeveer 50% van het staloppervlak meegenomen
wordt.
-
5. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak.
-
6. Per stal dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus
worden herhaald.
-
7. Per stal mogen de overschoentjes in één pot of zak naar het erkende laboratorium worden
gestuurd.
-
8. Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig.
-
9. Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: datum van de monsterneming,
stalnummer(s) en KIP-nummer.
Bij stalkoppels van minder dan honderd vleeskalkoenen, waarbij het niet mogelijk is
overschoentjes te gebruiken omdat de stallen niet toegankelijk zijn, mogen de overschoentjes
worden vervangen door handmonsters. In dat geval wordt het overschoentje over een
handschoen gedaan en over met verse feces verontreinigde oppervlakken gewreven. Als
dit niet uitvoerbaar is wordt in overleg met het productschap besloten tot het gebruik
van wattenstaafjes/swabs.
Monsterneming met wattenstaafjes/swabs
Benodigdheden
Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
-
1. Er dienen 30 monsters per stal te worden genomen met behulp van wattenstaafjes. Bij
voorkeur moeten dit verse blindedarm-mestmonsters zijn. Indien deze niet of onvoldoende
aanwezig zijn moet dit vervangen/aangevuld worden door cloacamonsters.
-
2. De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.
-
3. Op deze wijze kan een Salmonella besmetting bij tenminste 10% van de dieren met 95%
zekerheid worden aangetoond.
Uitvoering monsterneming
-
1. Was voor de monsterneming altijd uw handen.
-
2. Neem met behulp van een wattenstaafje het blindedarm-mestmonster (circa 1 gram mest)
of cloaca monster (daarbij dient het wattenstaafje duidelijk zichtbaar besmeurd te
worden).
-
3. Zet het wattenstaafje in een plastic pot (per pot 15 wattendragers bij elkaar
-
4. Breek het met de handen aangeraakte eind van het wattenstaafje af zonder het deel
in de pot aan te raken.
-
5. Verzamel op deze wijze 2 potten à 15 monsters.
-
6. Wanneer gebruik wordt gemaakt van individueel in buisjes verpakte swabs, worden deze
teruggeplaatst in de buisjes. Deze dienen in het laboratorium tot 2 monsters te worden
verwerkt.
-
7. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.
-
8. Voorzie de pot van een etiket met de volgende gegevens: datum van de monsterneming,
stalnummer(s) en KIP-nummer.
Verzending monsters
Bij de verzending van de monsters houdt de ondernemer of degene die de officiële monsterneming
uitvoert zich aan het volgende:
-
1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij zijn genomen verzonden naar een door de
voorzitter voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.
-
2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en
zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium
geen verwarring ontstaat.
Inzendformulier
Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld
gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende, duidelijk leesbare, gegevens:
-
1. Afzender (n.a.w. + KIP-nummer).
-
2. Activiteit: vleeskalkoenen.
-
3. Stalnummer (indien meerdere monsters in één zending worden verstuurd dan moet duidelijk
worden aangegeven welk monster bij welke stal hoort).
-
4. Koppelnummer (niet verplicht).
-
5. Geboortedatum stalkoppel.
-
6. Type monster.
-
7. Type onderzoek: regulier (als bedoeld in artikel 10 van de Verordening) of officieel (als bedoeld in artikel 12 van de Verordening) + Salmonella.
-
8. Monsternemer: kalkoenhouder / dierenarts / GD / HOSOWO-instantie / slachterij / broederij.
-
9. Datum monsterneming.
Indien deze gegevens geheel of gedeeltelijk op een andere manier al bij het laboratorium
bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven.
Laboratorium
Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium,
en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen
Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor
dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie
erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype Salmonella
niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering
erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient
daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien
de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.
Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag
aan de voorzitter. Deze melding dient binnen één werkdag te gebeuren indien het Salmonella
Enteritidis of Salmonella Typhimurium betreft. Uitslagen van overige serotypen Salmonella
of een negatieve uitslag dient de ondernemer binnen tien werkdagen na ontvangst van
het laboratorium aan de voorzitter te melden.
Bijlage II. Werkvoorschrift voor de bemonstering van graan ten behoeve van onderzoek
op de aanwezigheid van Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel
Van ieder partij graan die op het vleeskalkoenbedrijf wordt opgeslagen, afkomstig
van eigen teelt of rechtstreeks van een andere teler, dient de ondernemer een monster
te bewaren wanneer de partij wordt opgeslagen. Indien bij een stalkoppel vleeskalkoenen
een besmetting met Salmonella is aangetoond en de oorzaak van de besmetting is onbekend,
dient de ondernemer het bewaarde monster graan op de aanwezigheid van Salmonella te
laten onderzoeken.
Monsterneming graan
-
1. Zorg voor deugdelijk bemonsteringsgereedschap (schepjes, monsterboren, emmertjes,
zakjes) en gebruik steriele monsterzakken.
-
2. Reinig gebruikt gereedschap voor en na elke monsterneming.
-
3. Ga uit van schone, droge bemonsteringsmaterialen die het onderzoeksresultaat niet
beïnvloeden. Zorg ook voor schone handen.
-
4. Zorg voor een representatief monster uit de partij. Neem hiertoe meerdere ondermonsters
(minimaal 5), verspreid over verschillende delen van de partij. Bij het lossen/laden
van de partij verdient het aanbeveling om de ondermonsters gedurende deze totale lostijd/laadtijd
te verzamelen.
-
5. Zorg ervoor dat het totaal van de ondermonsters een voldoende hoeveelheid oplevert
(minimaal 500 gram).
-
6. Bemonster altijd in duplo.
-
7. Zorg voor goede bewaaromstandigheden (droog, donker) en een goede sluiting van de
monsterzak
-
8. Zorg voor een duidelijke identificatie op het monster. Minimaal dient vastgelegd te
worden:
-
• datum bemonstering
-
• naam product
-
• partijgrootte
-
• herkomst (eigen teelt, andere eigenaar)
-
• plaats bemonstering (bij meerdere partijen per pluimveebedrijf)
Onderzoek
-
1. Stuur de genomen monsters die bewaard zijn bij opslag naar een van de Labcode erkende
laboratoria (Een lijst is beschikbaar bij het Productschap Diervoeder)
-
2. De ondernemer dient de uitslag van het onderzoek bij het betreffende laboratorium
op te vragen en op zijn bedrijf te bewaren.