Wijzigingswet Wet op het financieel toezicht, enz. (introductie geschiktheidseis en [...] (geschiktheidstoets en betrouwbaarheidstoets))

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2012 t/m heden

Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet financiële markten BES en de Wet toezicht trustkantoren in verband met de introductie van de geschiktheidseis en de versterking van de samenwerking tussen de toezichthouders in het kader van de geschiktheidstoets en de betrouwbaarheidstoets

Wij Beatrix, bij de gratie God, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de term deskundigheid in de Wet op het financieel toezicht, de Wet financiële markten BES en de Wet toezicht trustkantoren te wijzigen in de term geschiktheid en de samenwerking in het kader van de betrouwbaarheidstoets en de geschiktheidstoets tussen de toezichthouders te versterken door het afstemmingsproces in de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES aan te scherpen en dat de geschiktheid van commissarissen van financiële ondernemingen getoetst kan worden door de toezichthouders;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden de personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet binnen een bank of een verzekeraar met zetel in Nederland die, gerekend naar het geconsolideerd balanstotaal van de groep waarvan deze bank of verzekeraar deel uitmaakt, per ultimo van het boekjaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet behoorde tot de vier grootste banken met zetel in Nederland, onderscheidenlijk de vier grootste verzekeraars met zetel in Nederland, deel uitmaken van een orgaan dat is belast met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van die bank of verzekeraar, tot zes maanden na inwerkingtreding van deze wet geacht geschikt te zijn in de zin van artikel 3:8, tweede volzin, van de Wet op het financieel toezicht, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling van die geschiktheid.

Artikel V

Indien een persoon die het dagelijks beleid van een financiële onderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht bepaalt voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet deskundig is in verband met de uitoefening van het bedrijf van de financiële onderneming wordt die persoon vanaf dat tijdstip geacht te beschikken over de daartoe ingevolge de Wet op het financieel toezicht vereiste geschiktheid, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling of herbeoordeling van die geschiktheid.

Artikel VI

Indien een persoon als bedoeld in de artikelen 4, onderdeel b, en 11, tweede lid, van de Wet toezicht trustkantoren voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet deskundig is, wordt die persoon vanaf dat tijdstip geacht te beschikken over de daartoe ingevolge de Wet toezicht trustkantoren vereiste geschiktheid, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling of herbeoordeling van die geschiktheid.

Artikel VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 22 december 2011

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de tiende januari 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven