Besluit processtukken in strafzaken

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-12-2016 t/m heden

Besluit van 15 december 2011, houdende regels inzake het procesdossier en de kennisneming en de verstrekking van afschriften van processtukken gedurende het voorbereidende onderzoek (Besluit processtukken in strafzaken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 21 september 2011, nr. 5710255/11/6;

Gelet op de artikelen 32, vijfde lid, 51b, vijfde lid, 149a, derde lid, en 257b van het Wetboek van Strafvordering en artikel 11 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 31 oktober 2011, nr. W03.11.0401/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 8 december 2011, nr. 5711609/11/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Definitiebepaling

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Procesdossier tijdens het opsporingsonderzoek

Artikel 2

  • 1 Tijdens het opsporingsonderzoek draagt het openbaar ministerie zorg voor een, naar de stand van het onderzoek, zo volledig mogelijk procesdossier.

  • 2 Het procesdossier wordt eenvormig ingericht.

  • 3 Elk procesdossier bevat een inhoudsopgave, tenzij het dossier, gelet op de aard van de zaak, bestaat uit slechts enkele stukken.

Artikel 3

  • 1 Indien het procesdossier een strafzaak betreft van een misdrijf dat met zes jaar gevangenisstraf of meer is bedreigd, draagt het openbaar ministerie ervoor zorg dat uiterlijk op het tijdstip waarop de dagvaarding ter terechtzitting in eerste aanleg is betekend, een proces-verbaal houdende een verslag betreffende verrichte opsporingshandelingen in die strafzaak aan de processtukken wordt toegevoegd.

  • 2 Het proces-verbaal, bedoeld in het eerste lid, wordt aangevuld zodra na voeging nog opsporingshandelingen worden verricht. Dit aanvullende proces-verbaal wordt eveneens zo spoedig mogelijk gevoegd.

Paragraaf 3. Kennisneming van stukken

Artikel 4

Indien tijdens het voorbereidende onderzoek een verdachte of zijn raadsman op grond van de wet bevoegd is kennis te nemen van de processtukken dan wel van de stukken, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de wet, wordt hem daartoe de gelegenheid geboden hetzij op het parket, hetzij, indien de verdachte rechtens van zijn vrijheid is beroofd, daar waar hij zich bevindt hetzij elders. Kennisneming kan voorts geschieden met behulp van een elektronische voorziening als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit digitale stukken Strafvordering.

Artikel 5

  • 1 Voor de gevallen waarin de processtukken zich op het parket bevinden, bepaalt het openbaar ministerie de tijden waarop inzage in de processtukken kan worden verkregen door de verdachte en zijn raadsman en door het slachtoffer en zijn advocaat of gemachtigde.

  • 2 Het openbaar ministerie bepaalt voorts de tijden waarop inzage in stukken kan worden verkregen door de verdachte en zijn raadsman na inwilliging van een verzoek als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de wet.

Artikel 6

  • 1 Indien de officier van justitie dit noodzakelijk acht, wordt de kennisneming van de stukken, bedoeld in artikel 5, onder toezicht gehouden, tenzij uitsluitend de raadsman kennis neemt van de stukken.

  • 2 De mogelijkheid tot kennisneming wordt als volgt geboden:

    • a. van de stukken wordt het origineel dan wel een afschrift voorgelegd;

    • b. de betrokkene kan uit de stukken aantekeningen maken;

    • c. aan de verdachte die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, worden desgewenst de voor het maken van de aantekeningen vereiste middelen ter beschikking gesteld.

Paragraaf 4. Afschriften van processtukken

Artikel 7

  • 1 Aan de raadsman van de verdachte worden tijdens het voorbereidende onderzoek zo spoedig mogelijk afschriften verstrekt van processtukken waarvan de kennisneming is toegestaan.

  • 4 De voorgaande leden vinden geen toepassing indien op grond van artikel 32 van de wet is bepaald dat geen afschrift wordt verstrekt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 december 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven