Circulaire bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden

[Regeling vervallen per 01-01-2019.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2018

Circulaire bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden

Door middel van deze circulaire wordt u, zoals elk jaar gebruikelijk, geïnformeerd over de wijzigingen van de bedragen van de (onkosten)vergoedingen voor burgemeesters, wethouders, raadsleden en commissieleden.

In deze circulaire wordt ook gesproken over de werkkostenregeling. Over de toepassing van de werkkostenregeling bent u eerder geïnformeerd bij circulaire van 8 maart 2011, nr. 2011-40998.

1. Bezoldiging burgemeesters

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Op grond van artikel 8, derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters wijzigt de bezoldiging van burgemeesters overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Op dit moment is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van burgemeesters.

U bent over de bezoldiging van de burgemeesters voor het laatst geïnformeerd bij circulaire van 30 november 2010, kenmerk 2010-693951. U kunt vooralsnog uitgaan van de bezoldiging voor burgemeesters zoals beschreven in die circulaire.

Voor de volledigheid vermeld ik de bezoldigingsbedragen voor burgemeesters die gelden per 1 januari 2010 en die tot de eerstvolgende wijziging blijven gelden:

Klasse

Aantal inwoners

Bezoldiging

1

Tot en met 8.000

€ 5.747,72

2

8.001–14.000

€ 6.323,09

3

14.001–24.000

€ 6.894,16

4

24.001–40.000

€ 7.457,79

5

40.001–60.000

€ 8.018,17

6

60.001–100.000

€ 8.626,59

7

100.001–150.000

€ 9.098,26

8

150.001–375.000

€ 9.691,95

9

375.001 en meer

€ 10.325,86

2. Eindejaarsuitkeringen burgemeesters

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • A. Op grond van artikel 15a van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, heeft de burgemeester recht op een eindejaarsuitkering. Voor de burgemeesters wordt wat betreft de eindejaarsuitkering aansluiting gezocht bij de afspraken die daarover zijn gemaakt voor het personeel in de sector Rijk.

    Zoals onder 1 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt dus nog. Als de volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de eindejaarsuitkering voor burgemeesters.

    U bent over de eindejaarsuitkering van de burgermeesters geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

    Voor uw informatie meld ik u dat voor burgemeesters vanaf 1 december 2009 een eindejaarsuitkering geldt van 9,8%.

  • B. Wellicht ten overvloede wijs ik u nog op de circulaire van 25 september 2008, nr. 2008-434972, waarin is gemeld dat in het Georganiseerd Overleg burgemeesters van 19 juni 2008 is afgesproken dat ook na 2008 door gemeenten aan burgemeesters een éénmalige uitkering (in de vorm van een eindejaarsuitkering) ad € 450,– wordt uitgekeerd. Deze informatie is nog steeds van toepassing. Dat houdt in dat de éénmalige uitkering ad € 450,– door de gemeenten in de maand november van de jaren 2009 en volgende aan de burgemeesters moet worden uitgekeerd. Voor verdere informatie verwijs ik u naar de circulaire van 25 september 2008.

3. Ambtstoelage burgemeesters

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In artikel 16, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters is bepaald dat de ambtstoelage van burgemeesters per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2011 is bepaald op 110,17. Voor 2010 was dit indexcijfer 107,26. Een verhoging van 2,7%. Dit betekent dat de bedragen van de ambtstoelage per 1 januari 2012 worden verhoogd met 2,7%.

Kiest uw gemeente wel voor de werkkostenregeling dan luiden de bedragen genoemd in artikel 16, eerste lid, met ingang van 1 januari 2012 als volgt, mede gezien artikel 36, aanhef en onderdeel a, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters:

Inwonersklasse als bedoeld in artikel 5

Ambtstoelage per maand

1 en 2

€ 331,28

3 en 4

€ 345,23

5 tot en met 9

€ 356,71

Voor uw informatie meld ik u ook de bedragen van de ambtstoelage als uw gemeente nog niet kiest voor de werkkostenregeling. De bedragen genoemd in artikel 16, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters luiden dan met toepassing van de formule genoemd in artikel 65a, onder a, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, met ingang van 1 januari 2012 als volgt:

Inwonersklasse als bedoeld in artikel 5

Ambtstoelage per maand

1 en 2

€ 690,17

3 en 4

€ 719,23

5 tot en met 9

€ 743,15

4. Extra arbeidsongeschiktheidsverzekering voor burgemeester niet nodig

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals de IPAP-verzekering van Loyalis, is een persoonlijke afweging, maar ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om op te merken dat een dergelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering dubbelop lijkt voor burgemeesters. De burgemeesters vallen namelijk sinds februari 2010 onder de werking van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Alleen wat betreft het pensioen blijven zij vallen onder de werkingssfeer van het ABP. Op grond van de Appa bestaat voor burgemeesters recht op een uitkering indien er sprake is van arbeidsongeschiktheid. Dit recht bestaat zowel als een burgemeester vanwege arbeidsongeschiktheid moet aftreden als wanneer arbeidsongeschiktheid ontstaat tijdens de Appa-uitkering.

5. Bezoldiging wethouders

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders wijzigt de bezoldiging van wethouders overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

Zoals onder 1 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van de wethouders.

U bent over de bezoldiging van de wethouders voor het laatst geïnformeerd bij circulaire van 30 november 2010, kenmerk 2010-693951. U kunt vooralsnog uitgaan van de bezoldiging van de wethouders zoals beschreven in die circulaire.

Voor de volledigheid vermeld ik de bezoldigingsbedragen van de wethouders zoals die gelden per 1 april 2009 en die tot de eerstvolgende wijziging blijven gelden:

Klasse

Inwonertal

Bezoldiging

1

Tot en met 8.000

€ 4.380,72

2

8.001–14.000

€ 4.964,76

3

14.001–24.000

€ 5.553,35

4

24.001–40.000

€ 5.943,06

5

40.001–60.000

€ 6.529,63

6

60.001–100.000

€ 7.115,19

7

100.001–150.000

€ 7.703,79

8

150.001–375.000

€ 8.113,34

9

375.001 en meer

€ 9.098,26

6. Eindejaarsuitkering wethouders

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Gelet op artikel 3, derde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders ontvangt een wethouder een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen welke daaromtrent voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.

Zoals onder 1 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst, geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de eindejaarsuitkering voor de wethouders.

U bent over de eindejaarsuitkering van de wethouders geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

Voor uw informatie meld ik u dat voor wethouders vanaf 1 december 2009 een eindejaarsuitkering geldt van 8,3%.

7. Onkostenvergoeding wethouders

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders is bepaald dat de onkostenvergoeding voor wethouders per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2011 is bepaald op 110,17. Voor 2010 was dit indexcijfer 107,26. Een verhoging van 2,7%. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoedingen van de wethouders per 1 januari 2012 worden verhoogd met 2,7%.

Als uw gemeente wel kiest voor de werkkostenregeling dan luiden de bedragen genoemd in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders met ingang van 1 januari 2012 als volgt, mede gezien artikel 28a, aanhef en onderdeel c, van het Rechtspositiebesluit wethouders:

Aantal inwoners gemeente

Maximale onkostenvergoeding per maand

Tot en met 8.000

€ 132,67

8.001–14.000

€ 218,01

14.001–18.000

€ 282,02

18.001–

€ 307,75

Voor uw informatie meld ik u ook de bedragen van de onkostenvergoeding als uw gemeente nog niet kiest voor de werkkostenregeling. De bedragen genoemd in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, luiden met toepassing van de formule genoemd in artikel 29b, onder b, van het Rechtspositiebesluit wethouders, met ingang van 1 januari 2012 als volgt:

Aantal inwoners gemeente

Maximale onkostenvergoeding per maand

Tot en met 8.000

€ 276,40

8.001–14.000

€ 454,19

14.001–18.000

€ 587,54

18.001–

€ 641,15

8. Vergoedingen raadsleden

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de vergoeding voor werkzaamheden voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september 2011 is niet bekend, omdat er bij het CBS onvoldoende informatie is om daar cijfers over te publiceren. Dit houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor werkzaamheden voor raadsleden per 1 januari 2012 vooralsnog niet worden aangepast, maar gelijk blijven aan de bedragen die gelden per

1 januari 2011. Mocht er in de loop van 2012 informatie bekend worden die er toe leidt dat het genoemde indexcijfer wijzigt, dan informeer ik u daarover.

Het maximumbedrag per maand voor de vergoeding van werkzaamheden voor raadsleden genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2012:

Tabel I

Klasse

Inwonertal

Maximum vergoeding werkzaamheden per maand

1

Tot en met 8.000

€ 232,57

2

8.001–14.000

€ 367,49

3

14.001–24.000

€ 572,81

4

24.001–40.000

€ 889,13

5

40.001–60.000

€ 1.157,56

6

60.001–100.000

€ 1.354,52

7

100.001–150.000

€ 1.537,82

8

150.001–375.000

€ 1.791,52

9

375.001–

€ 2.181,10

9. Onkostenvergoeding raadsleden

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2011 is bepaald op 110,17. Voor 2010 was dit indexcijfer 107,26. Een verhoging van 2,7%. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoedingen voor de raadsleden per 1 januari 2012 worden verhoogd met 2,7%.

Als uw gemeente wel kiest voor de werkkostenregeling dan luiden met ingang van 1 januari 2012 de maximumbedragen per maand voor de onkostenvergoeding voor alle raadsleden (inclusief de raadsleden die hebben gekozen voor een fictieve dienstbetrekking) de bedragen van de tabel genoemd in artikel 2, derde lid, mede gezien artikel 13a, aanhef en onder a, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden:

Klasse

Inwonertal

Maximale onkosten-vergoeding per maand

1

Tot en met 8.000

€ 43,31

2

8.001–14.000

€ 57,54

3

14.001–24.000

€ 76,37

4

24.001–40.000

€ 104,87

5

40.001–60.000

€ 135,64

6

60.001–100.000

€ 154,45

7

100.001–150.000

€ 172,69

8

150.001–375.000

€ 205,73

9

375.001–

€ 246,75

Voor uw informatie meld ik u ook de bedragen van de onkostenvergoeding als uw gemeente nog niet kiest voor de werkkostenregeling. De maximumbedragen per maand voor de onkostenvergoeding genoemd in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden luiden dan met toepassing van de formule genoemd in artikel 16, onder b, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, met ingang van 1 januari 2012 als volgt.

Hierbij wordt in de eerste tabel aangegeven wat het maximumbedrag per maand is voor raadsleden die niet hebben gekozen voor een ‘fictieve dienstbetrekking’, maar die genieten van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. In de tweede tabel zijn de maximumbedragen opgenomen voor raadsleden die wel hebben gekozen voor een ‘fictieve dienstbetrekking’:

Klasse

Inwonertal

Maximum onkosten-vergoeding per maand

1

Tot en met 8.000

€ 43,31

2

8.001–14.000

€ 57,54

3

14.001–24.000

€ 76,37

4

24.001–40.000

€ 104,87

5

40.001–60.000

€ 135,64

6

60.001–100.000

€ 154,45

7

100.001–150.000

€ 172,69

8

150.001–375.000

€ 205,73

9

375.001–

€ 246,75

Klasse

Inwonertal

Maximum onkosten-vergoeding (bij fictieve dienstbetrekking) per maand

1

Tot en met 8.000

€ 90,23

2

8.001–14.000

€ 119,88

3

14.001–24.000

€ 159,10

4

24.001–40.000

€ 218,48

5

40.001–60.000

€ 282,58

6

60.001–100.000

€ 321,77

7

100.001–150.000

€ 359,77

8

150.001–375.000

€ 428,60

9

375.001–

€ 514,06

10. Tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In het eerste lid van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de raad bij verordening kan bepalen dat een lid van de raad ten laste van de gemeente een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt.

In het tweede lid van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat als de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat, het bedrag van de tegemoetkoming in de kosten van de ziektekostenverzekering naar evenredigheid wordt gewijzigd.

Zoals onder 1 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden.

U bent over de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

Voor uw informatie meld ik u dat voor de raadsleden vanaf 1 april 2009 een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering geldt van € 203,21 per jaar.

11. Commissieleden

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In artikel 14, eerste lid, juncto artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september 2011 is niet bekend, omdat er bij het CBS onvoldoende informatie is om daar cijfers over te publiceren. Dit houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen per 1 januari 2012 vooralsnog niet worden aangepast, maar gelijk blijven aan de bedragen die gelden per 1 januari 2011. Mocht er in de loop van 2012 informatie bekend worden die er toe leidt dat het genoemde indexcijfer wijzigt, dan informeer ik u daarover.

De maximumvergoeding voor het bijwonen van vergaderingen voor leden van gemeentelijke commissies genoemd in het eerste lid van artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2012:

Tabel IV

Klasse

Inwonertal

Vergoeding per vergadering

1

Tot en met 10.000

€ 55,87

2

10.001–20.000

€ 61,76

3

20.001–50.000

€ 74,09

4

50.001–100.000

€ 91,17

5

100.001–250.000

€ 116,43

6

250.001–

€ 147,61

12. Informatie op internet

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Informatie die betrekking heeft op gemeentelijke politieke ambtsdragers, kunt u vinden op de internetsite van de Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl. Daarna kiest u Ministeries/Ministerie van BZK/Onderwerpen/Gemeenten.

De

minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
voor deze:

de directeur Arbeidszaken Publieke Sector,

L.D.P. Lombaers

Naar boven