Regeling celtransplantatie 2011

[Regeling vervallen per 01-07-2012.]
Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-07-2011 t/m 30-06-2012

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nr. CZ/TSZ-3065743, houdende regels ten aanzien van het verlenen van vergunningen voor het toepassen van celtransplantatie (Regeling celtransplantatie 2011)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onder a, en 5 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. transplantatie van niet wezenlijk gemanipuleerd weefsel: het in- of aanbrengen van weefsel waarvan de voor het beoogde klinisch gebruik relevante biologische eigenschappen, fysiologische functies of structurele eigenschappen niet zijn gewijzigd.

  • b. celtransplantatie: het in- of aanbrengen van menselijke cellen bij patiënten om hun gezondheidstoestand te verbeteren anders dan:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

De behoefte aan het aantal centra waar celtransplantatie plaatsvindt is aangegeven in bijlage 1.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Voor het uitvoeren of gaan uitvoeren van celtransplantatie gelden de voorwaarden, aangegeven in bijlage 2.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Artikel 2, eerste lid, onder a, en artikel 5 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen zijn tot op de desbetreffende vergunningaanvraag onherroepelijk is beslist, niet van toepassing op het verrichten van celtransplantatie:

  • a. die reeds plaatsvond voor de datum van bekendmaking van deze regeling; en

  • b. waarvoor uiterlijk vóór 1 september 2011 een vergunningaanvraag is ingediend.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011, met uitzondering van artikel 7 dat in werking treedt met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling celtransplantatie 2011.

Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

In deze bijlage is indien mogelijk het aantal centra aangegeven waar celtransplantatie mag plaatsvinden, alsmede de spreiding daarvan over Nederland. Voor de behoefte aan celtransplantatie en de spreiding van deze centra waarin celtransplantatie plaatsvindt, is het van belang om een onderscheid te maken tussen transplantatie van hematopoietische stamcellen, stamceltherapie en celtherapie. Deze vormen worden hieronder toegelicht.

1. Autologe en allogene transplantatie van hematopoietische stamcellen uit beenmerg, perifeer bloed of navelstrengbloed voor het uitoefenen van hun oorspronkelijke functie (hematopoietische stamceltransplantatie)

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

1.1. Huidige situatie en verwachtingen

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Op basis van de Planningsregeling stamceltransplantatie, die met voorliggende regeling wordt ingetrokken, zijn eerder vergunningen verleend voor de volgende typen van transplantaties:

  • A. Autologe stamceltransplantaties bij volwassenen.

  • B. Autologe stamceltransplantaties bij kinderen.

  • C. Allogene stamceltransplantaties bij volwassenen met gebruik van stamcellen van HLA-identieke familiedonoren, van stamcellen van niet HLA-identieke familiedonoren alsmede van stamcellen van onverwante donoren (zgn. MUD).

  • D. Allogene stamceltransplantaties bij kinderen met gebruik van stamcellen van HLA-identieke familiedonoren, van stamcellen van niet HLA-identieke familiedonoren alsmede van stamcellen van onverwante donoren (zgn. MUD).

Het onderstaande schema geeft een overzicht van de centra voor hematopoietische stamceltransplantaties en de typen van transplantaties die zij krachtens een vergunning op grond van artikel 2 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen (WBMV) verrichten.

 

Centra voor hematopoietische stamceltransplantaties

A

B

C

D

1

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam

x

x

x

 

2

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam

x

x

x

 

3

Universitair Medisch Centrum Utrecht

x

x

x

x

4

UMC St Radboud, Nijmegen

x

x

x

x

5

Leids Universitair Medisch Centrum

x

x

x

x

6

Universitair Medisch Centrum Groningen

x

x

x

 

7

academisch ziekenhuis Maastricht

x

 

x

 

8

VU medisch centrum, Amsterdam

x

x

x

 

9

HagaZiekenhuis, Den Haag

x

     

10

Isala klinieken, Zwolle

x

     

11

NKI-AVL, Amsterdam

x

     

12

Medisch Spectrum Twente, Enschede

x

     

13

St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein

x

     

Demografische ontwikkelingen (bevolkingsgroei en leeftijdsopbouw) en ontwikkelingen ten aanzien van de prevalentie van aandoeningen leiden tot de verwachting dat het aantal patiënten dat voor stamceltransplantatie in aanmerking komt, geleidelijk groeit. De benodigde capaciteitsbehoefte wordt echter ook bepaald door ontwikkelingen op het gebied van indicatiestellingen. De kennis over de toepassingsmogelijkheden van stamceltransplantaties neemt momenteel toe, wat vroeg of laat van invloed zal zijn op de indicatiegebieden voor de vier verschillende typen hematopoietische stamceltransplantaties. Een ruimere indicatiestelling zal leiden tot een toename van de behoefte. Daar staat tegenover dat het aantal transplantaties en bijgevolg ook de capaciteitsbehoefte bij de behandeling met stamcellen van solide tumoren afneemt vanwege tegenvallende resultaten. Met geneesmiddelen die op de markt zijn toegelaten, zijn dikwijls betere resultaten te bereiken. Een en ander leidt ertoe dat het aantal en de spreiding van hiervoor genoemde 13 centra over Nederland voor de komende jaren vooralsnog als voldoende kunnen worden beoordeeld.

1.2. Vergunningverlening

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Gelet op de onder 1.1 beschreven verwachtingen komen andere centra dan die in het overzicht zijn opgenomen niet voor een vergunning voor uitvoering van hematopoietische stamceltransplantatie in aanmerking, en blijft uitvoering daarvan in die andere centra derhalve verboden.

Volledigheidshalve merk ik nog op dat in bepaalde gevallen de uitvoering van hematopoietische stamceltransplantatie desalniettemin verboden kan zijn op grond van andere regelgeving.

2. Transplantatie van stamcellen om ze te differentiëren tot cellen voor het genereren of regenereren van weefsels of organen (stamceltherapie)

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

2.1. Huidige situatie en verwachtingen

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Stamceltherapie is een veelbelovende therapie. Sinds de Planningsregeling stamceltransplantatie van kracht werd, is het aandachtsgebied voor stamcelonderzoek fors uitgebreid tot veel verschillende aandoeningen. Er zijn toenemende indicaties waarvoor stamcellen in onderzoeksverband gebruikt worden.

De ontwikkelingen met betrekking tot stamceltherapie gaan snel. Momenteel bevinden de onderzoeken zich met name in een preklinische fase, maar er zijn ook onderzoeken die de klinische fase hebben bereikt.

De verwachting is dat binnen afzienbare tijd geneesmiddelen voor de klinische toepassing van stamceltherapie buiten de context van onderzoek zullen worden toegelaten tot de Europese Unie. Deze regeling houdt hier rekening mee.

2.2. Vergunningplicht

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

De uitbreiding van het indicatiegebied voor stamceltherapie leidt tot een toename van de behoefte aan klinische toepassing ervan, zowel binnen als buiten onderzoeksverband. Deze regeling voorziet hierin. De aan een vergunning verbonden criteria hebben tot doel te borgen dat in de centra alleen veilige en werkzame zorg wordt verleend.

Hierbij worden de hierna genoemde twee categorieën onderscheiden.

2.2.1. Vergunningen voor klinische toepassing van stamceltherapie in de onderzoeksfase

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Op basis van de vorige Planningsregeling stamceltransplantatie is aan de universitair medische centra (UMC’s) alsmede het Nederlands Kanker Instituut (NKI) een vergunning verleend voor klinisch stamcelonderzoek. Deze centra hebben een grote expertise op het gebied van het hanteren van (hematopoietische) stamcellen.

Ik signaleer ook bij centra buiten de kring van de UMC’s en het NKI serieuze initiatieven tot klinisch onderzoek op het gebied van stamceltherapie. Ook deze centra dienen de kansen te krijgen om dergelijk stamcelonderzoek uit te voeren. Deze centra kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een vergunning voor de duur van het onderzoek.

2.2.2. Vergunningen voor klinische toepassing van stamceltherapie buiten de context van onderzoek

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Bij geneesmiddelen voor klinische toepassing van stamceltherapie buiten de context van onderzoek gaat het om:

I. Geneesmiddelen voor geavanceerde therapieën die ingevolge verordening (EG) 1394/20071, zijn beoordeeld en toegelaten tot de Europese Gemeenschap

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Nieuwe wetenschappelijke vooruitgang op biotechnologisch gebied heeft geleid tot meer geavanceerde therapieën, zoals gen- en celtherapie. Een geavanceerde therapie met een therapeutische of profylactische eigenschap, of met invloed op fysiologische functies, wordt als geneesmiddel beschouwd. Een geneesmiddel voor geavanceerde therapie als bedoeld in verordening (EG) 1394/2007 is een geneesmiddel dat wezenlijk gemanipuleerde menselijke cellen of weefsels, of gerecombineerd DNA bevat. Bijlage 1 van de verordening (EG) 1394/2007 geeft een opsomming van de manipulaties die niet wezenlijk zijn (bijv. snijden, filtreren).

Verordening (EG) 1394/2007 bepaalt dat een ATMP alleen volgens de centrale procedure, dus via het Europees Geneesmiddelenbureau (European Medicines Agency, EMA), geregistreerd kan worden (en niet nationaal of via een decentrale of wederzijdse erkenningsprocedure). Vanwege de nieuwheid, complexiteit en technische specificiteit van ATMP’s, waardoor specifieke deskundigheid noodzakelijk is en geharmoniseerde regels nodig zijn om het vrije verkeer van deze geneesmiddelen in de Europese Unie te waarborgen, bleek het noodzakelijk dit apart te regelen in een verordening.

De Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) is het onderdeel van het EMA waarin alle lidstaten van de EU zijn vertegenwoordigd, en dat verantwoordelijk is voor de wetenschappelijke beoordeling van de kwaliteit en de afweging van de veiligheid vs. de werkzaamheid van een geneesmiddel dat is aangemeld voor de centrale registratieprocedure. Voor de beoordeling van ATMP’s is veelal zeer specifieke deskundigheid vereist, die niet beperkt blijft tot het traditionele farmaceutische gebied. Daarom is er binnen het EMA een Comité voor geavanceerde therapieën (Committee for advanced therapy medicinal products) ingesteld, dat verantwoordelijk is voor het adviseren van de CHMP als het gaat om de beoordeling van ATMP’s. Na een positieve beoordeling door de CHMP wordt door de Europese Commissie de uiteindelijke handelsvergunning verleend.

ATMP’s, uitgezonderd de weefselmanipulatieproducten, die op 30 december 2008 overeenkomstig de nationale of communautaire wetgeving rechtmatig in de Gemeenschap in de handel waren, moeten uiterlijk op 30 december 2011 aan de bepalingen van verordening (EG) 1394/2007 voldoen. Zo ook moeten weefselmanipulatieproducten die regelmatig op de markt van de Gemeenschap in de handel waren overeenkomstig op 30 december 2008 geldende nationale of communautaire wetgeving uiterlijk op 30 december 2012 aan de bepalingen van verordening (EG) 1394/2007 voldoen. Dit betekent dat een ATMP na deze overgangstermijnen ofwel centraal geregistreerd moet zijn ofwel als ‘ziekenhuisuitzondering’ door de IGZ moet zijn goedgekeurd (zie II a).

II. Geneesmiddelen die (nog) niet op grond van verordening (EG) 1394/2007 zijn toegelaten

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Bij uitzondering kunnen ook (nog) niet toegelaten geneesmiddelen worden voorgeschreven voor klinische bereiding en toepassing buiten de context van onderzoek. Hierbij kunnen worden onderscheiden:

  • a. Ziekenhuisuitzondering in Nederland; de zgn. hospital exemption

    In bepaalde situaties kan een uitzondering worden gemaakt op de eis dat het ATMP een handelsvergunning via de centrale Europese procedure moet hebben. De uitzondering wordt in verordening (EG) 1394/2007 omschreven als de zogenaamde ‘ziekenhuisuitzondering’ (meestal aangeduid met de Engelse term ‘hospital exemption’). Voor Nederland is in de Geneesmiddelenwet omschreven voor welke ATMP’s een hospital exemption van toepassing kan zijn. Artikel 40, derde lid, onder d, van de Geneesmiddelenwet omschrijft deze als: ‘geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die met toestemming van het Staatstoezicht op de volksgezondheid worden bereid door een fabrikant volgens een recept voor een op bestelling gemaakt geneesmiddel dat voor een bepaalde patiënt op niet routinematige basis volgens specifieke kwaliteitsnormen en binnen dezelfde lidstaat in een ziekenhuis wordt gebruikt onder de exclusieve professionele verantwoordelijkheid van een arts’.

    De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) moet de bereiding en het gebruik van producten onder de hospital exemption goedkeuren.

  • b. Compassionate use programma.

    Indien het een nog niet geregistreerd ATMP betreft voor een chronische of levensbedreigende aandoening, waarvoor geen bij de patiënt minstens even goed werkend alternatief geregistreerd geneesmiddel op de markt is en het schrijnende gevallen van patiënten betreft, biedt de Geneesmiddelenwet, in artikel 40, derde lid, onder f, de mogelijkheid om het ongeregistreerde middel tijdelijk voor een cohort toe te staan. De goedkeuring voor een zogenaamd compassionate use’ programma wordt verleend door het College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG) op voorwaarde dat het een middel – in dit geval ATMP – betreft waarvoor een aanvraag voor een handelsvergunning is ingediend en de registratie spoedig zal volgen.

Ik zal aan centra op basis van de onderhavige regeling een vergunning op grond van artikel 2 WBMV verstrekken om een geneesmiddel voor klinische toepassing van stamceltherapie buiten de context van onderzoek toe te dienen indien uit de vergunningaanvraag blijkt dat het geneesmiddel behoort tot een van de drie hierboven onder I en II genoemde categorieën en mits het gebruik van het geneesmiddel niet verboden is op grond van overige regelgeving, zoals artikel 6a van de WBMV.

Bij vergunningaanvragen van centra die stamceltherapie willen toepassen buiten de context van onderzoek en waarvan de te gebruiken geneesmiddelen niet vallen onder een van de drie hierboven genoemde categorieën zal ik, alvorens een besluit over het verlenen van een vergunning te nemen, de aanvraag toetsen op veiligheid en werkzaamheid.

3. Het transplanteren van gedifferentieerde menselijke cellen om ziekten of aandoeningen te voorkomen of te bestrijden (celtherapie)

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

3.1. Huidige situatie en verwachtingen

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Voor het bestrijden van ziekten of aandoeningen richten de onderzoeken zich niet alleen op het transplanteren van stamcellen (stamceltherapie) maar ook op het transplanteren van verder gedifferentieerde menselijke cellen (celtherapie). Net als bij stamceltherapie verlopen de ontwikkelingen rond celtherapie snel. Er zijn toenemende indicaties waarvoor (bewerkte) cellen in onderzoeksverband gebruikt worden. Enkele geneesmiddelen voor de klinische toepassing van celtherapie hebben op dit moment een handelsvergunning.

De snelle uitbreiding van het indicatiegebied voor celtherapie betekent een grote stimulans voor centra om te starten met klinische toepassingen, zowel binnen als buiten onderzoeksverband. Voor de verdere medische vooruitgang is het van belang dat de centra hiermee kunnen doorgaan. Deze regeling voorziet hierin door alleen vormen van celtherapie onder de vergunningplicht op grond van artikel 2 WBMV te brengen, die niet elders wettelijk zijn geregeld. De bedoeling hiervan is om te kunnen toetsen of deze vormen van celtherapie voldoen aan eisen van veiligheid en werkzaamheid.

3.2. Vergunningplicht

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

3.2.1. Klinische toepassing van celtherapie binnen de context van onderzoek

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Klinische toepassing van celtherapie binnen onderzoeksverband wordt niet onder de vergunningplicht op grond van artikel 2 van de WBMV gebracht. Onderzoek naar celtherapie is reeds afdoende wettelijk geregeld. Op grond van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) dient een onderzoeksvoorstel te worden voorgelegd aan een bevoegde instantie die daar haar goedkeuring aan moet geven (zie artikel 2, eerste lid, onder c van deze Regeling).

3.2.2. Klinische toepassing van celtherapie buiten de context van onderzoek

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Klinische toepassing van celtherapie buiten de context van onderzoek wordt gedeeltelijk onder de vergunningplicht op grond van artikel 2 van de WBMV gebracht. Een vergunning is alleen vereist indien voor het toe te passen geneesmiddel geen handelsvergunning op grond van artikel 40, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet is verkregen of indien het toe te passen geneesmiddel niet valt onder artikel 40, derde lid, onder d en f, van de Geneesmiddelenwet (zie artikel 2, eerste lid, onder a en b, van deze Regeling).

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

1. Autologe en allogene transplantatie van hematopoietische stamcellen uit beenmerg, perifeer bloed of navelstrengbloed (hematopoietische stamceltransplantatie)

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Het uitvoeren van hematopoietische stamceltransplantaties is toegestaan aan instellingen die met inachtneming van de Planningsregeling stamceltransplantatie reeds in het bezit waren van een vergunning. Daarin is opgenomen op welke te onderscheiden type stamceltransplantatie als genoemd in bijlage 1 de vergunning betrekking heeft.

Aan een vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

  • a. de instelling is aangesloten bij de Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON), de ‘Nederlandse Werkgroep voor Autologe Transplantaties bij Solide Tumoren’ (NWAST) en de European Group for Blood and Marrow Transplantation (EBMT);

  • b. de instelling verstrekt aan de hierboven genoemde organisaties periodiek en ten minste jaarlijks gegevens over de behandeling;

  • c. ingeval van een stamceltransplantatiecentrum dient de instelling binnen twee jaar door het JACIE (Joint Accreditation Committee of ISCT & EBMT) volledig te zijn geaccrediteerd. Daarmee voldoet de instelling aan de kwaliteitsnormen die het JACIE aan een stamceltransplantatiecentrum stelt. Bij de toetsing voor de accreditatie dienen alle typen van transplantaties waarvoor een vergunning is verkregen, te worden betrokken;

  • d. ingeval van een navelstrengbloedbank dient de instelling binnen twee jaar door het NetCord-FACT (International NetCord Foundation; Foundation for the Accreditation of Cellular Therapy) volledig te zijn geaccrediteerd. Daarmee voldoet de instelling aan de kwaliteitsnormen die het NetCord-FACT aan een navelstrengbloedbank stelt. Bij de toetsing voor de accreditatie dienen alle typen van transplantaties waarvoor een vergunning is verkregen, te worden betrokken;

  • e. desgevraagd dient de instelling het accreditatierapport ter beschikking te stellen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

2. Klinische toepassing van stamceltherapie in de onderzoeksfase

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

De UMC’S en het NKI hebben op basis van de vorige Planningsregeling stamceltransplantatie al een vergunning op grond van artikel 2 WBMV voor klinisch onderzoek naar stamceltherapie. De vergunning is voor onbepaalde tijd.

Een centrum buiten de kring van UMC’s en het NKI komt in aanmerking voor een vergunning om een klinisch onderzoek naar stamceltherapie uit te voeren, indien het centrum kan aantonen dat over het betreffende onderzoeksvoorstel en zijn deelname daaraan positief is geoordeeld door de CCMO ingevolge de WMO. Een dergelijke vergunning is tijdelijk en geldt voor de duur van het onderzoek.

3. Klinische toepassing van stamceltherapie buiten de context van onderzoek

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

De centra komen in aanmerking voor een vergunning op grond van artikel 2 WBMV om klinische stamceltherapie buiten de context van onderzoek toe te passen, als uit de vergunningaanvraag blijkt dat de geneesmiddelen die daarvoor nodig zijn vallen onder een van de drie in bijlage 1 onder 2.2.2. genoemde categorieën. De vergunningen voor de UMC’s en NKI zijn voor onbepaalde tijd.

De vergunning aan een centrum buiten de kring van UMC’s en NKI is beperkt en geldt voor de stamceltherapie of -therapieën waarbij een geneesmiddel wordt toegepast dat valt onder een van de drie in bijlage 1 onder 2.2.2 genoemde categorieën.

Voor centra die een vergunning aanvragen voor klinische stamceltherapie buiten de context van onderzoek en waarvan de te gebruiken geneesmiddelen niet vallen onder een van de drie categorieën die in bijlage 1 onder 2.2.2 worden genoemd geldt de voorwaarde dat de therapie en het toe te passen product voldoen aan de eisen van veiligheid en werkzaamheid. Indien noodzakelijk zal ik over de vergunningaanvraag advies inwinnen. De af te geven vergunning aan een centrum is beperkt en geldt voor de stamceltherapie of -therapieën waarvoor het geneesmiddel bedoeld is.

4. Klinische toepassing van celtherapie buiten de context van onderzoek

[Regeling vervallen per 01-07-2012]

Een centrum dient een vergunning voor klinische celtherapie buiten de context van onderzoek aan te vragen indien voor het toe te passen geneesmiddel geen handelsvergunning op grond van artikel 40, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet is verkregen of indien het toe te passen geneesmiddel niet valt onder artikel 40, derde lid, onder d en f, van de Geneesmiddelenwet.

Aan de vergunningaanvraag is de voorwaarde verbonden dat de therapie en het toe te passen product dienen te voldoen aan de eisen van veiligheid en werkzaamheid. Indien noodzakelijk zal ik over de vergunningaanvraag advies inwinnen. De af te geven vergunning aan een centrum is beperkt en geldt voor de celtherapie of -therapieën waarvoor het geneesmiddel bedoeld is.

  1. Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 (PbEU 2007, L 324). ^ [1]
Naar boven