Regeling landelijk sociaal statuut politie

Geraadpleegd op 01-05-2024.
Geldend van 14-05-2011 t/m 20-02-2014

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 21 april 2011, nr. DGV/DPV/P&M 2011-2000113644, houdende de vaststelling van een landelijk sociaal statuut politie (Regeling landelijk sociaal statuut)

Artikel 1. Definities

In de regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Informatie

Het bevoegd gezag is uit oogpunt van zorgvuldigheid en goed werkgeverschap gehouden de ambtenaar tijdig en voortdurend op de hoogte te houden van het reorganisatieproces en de daaraan verbonden personele en organisatorische gevolgen.

Artikel 3. Diversiteit

Bij de invulling van de sleutelfuncties wordt gestreefd naar invulling conform vastgestelde percentages streefcijfers. In een reorganisatieplan worden opgenomen

  • a. wat de percentages zijn,

  • b. welke termijn van reservering verantwoord is, en

  • c. welke acties ondernomen zullen worden om binnen die termijn tot invulling conform de streefcijfers te komen.

Artikel 4. Reorganisatieplan

Het bevoegd gezag stelt een reorganisatieplan op, waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

  • a. de beweegredenen voor de reorganisatie;

  • b. de fases van het reorganisatieproces;

  • c. het reorganisatiegebied waarop de reorganisatie betrekking zal hebben;

  • d. een overzicht van de formatieve functies – in kwalitatieve en kwantitatieve zin – van de bestaande organisatie binnen het reorganisatiegebied;

  • e. een overzicht van de formatieve functies – in kwalitatieve en kwantitatieve zin – van de nieuwe organisatie;

  • f. inzicht in het resultaat van de functievergelijking naar inhoud, van de formatieve functies van de bestaande en de nieuwe organisatie;

  • g. welke functies als sleutelfunctie worden aangemerkt;

  • h. de ingangsdatum van de reorganisatie, zijnde het moment van de adviesaanvraag bij de ondernemingsraad;

  • i. een activiteitenplan en een daaraan verbonden tijdschema;

  • j. inzicht in de middelen welke noodzakelijk zijn om personele gevolgen op te vangen, zoals de financiering van om-, her-, en bijscholing;

  • k. inzicht in de personele gevolgen, het te voeren plaatsingsbeleid, de gevolgen met betrekking tot reistijd en reisafstand en het te verwachten natuurlijk verloop;

  • l. maatregelen met betrekking tot een tijdige en optimale voorlichting van de betrokken ambtenaren.

Artikel 5. Pac

  • 1 Het bevoegd gezag stelt een pac in en voorziet de pac van ambtelijke ondersteuning.

  • 2 Het bevoegd gezag kan de minister verzoeken ontheven te worden van de verplichting tot het instellen van een pac, indien de voorgenomen reorganisatie voor 20 of minder ambtenaren wijziging van de rechtspositie tot gevolg heeft. Voordat de minister beslist dat een pac achterwege kan blijven, wint hij advies in bij de Adviescommissie melding voorgenomen reorganisatie, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Regeling melding voorgenomen reorganisatie.

  • 3 Bij een voorgenomen reorganisatie die voor meer dan 20 ambtenaren wijziging van de rechtspositie tot gevolg heeft kan in bijzondere gevallen met instemming van de in artikel 2 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 bedoelde Commissie voor georganiseerd overleg in politieambtenarenzaken, de minister besluiten dat het bevoegd gezag ontheven wordt van de verplichting tot het instellen van een pac.

  • 4 Bij ontheffing van de verplichting tot het instellen van een pac worden de taken van de pac, als bedoeld in artikel 7 van deze regeling,uitgevoerd door het bevoegd gezag.

Artikel 6. Leden pac

  • 1 De leden en de plaatsvervangende leden van de pac worden benoemd door het bevoegd gezag.

  • 2 De benoeming van de leden van de pac geschiedt per reorganisatie. Herbenoeming is mogelijk.

  • 3 De pac bestaat in ieder geval uit:

    • a. een externe voorzitter, benoemd op gezamenlijke voordracht van het bevoegd gezag en de politievakorganisaties;

    • b. een lid aangewezen door het bevoegd gezag;

    • c. een lid dat is voorgedragen door de politievakorganisaties.

  • 4 Een lid verschoont zich indien zich omstandigheden voordoen die de onpartijdigheid van de pac in diskrediet kunnen brengen.

  • 5 De pac stelt een reglement van orde vast over haar werkwijze.

Artikel 7. Taken pac

  • 1 De pac heeft de volgende taken:

    • a. het houden van een schriftelijke belangstellingsregistratie onder de ambtenaren aangesteld binnen het reorganisatiegebied;

    • b. het voeren van een gesprek met mogelijke herplaatsingskandidaten, waarin de ambtenaar zijn belangstelling voor een functie of een plaats van tewerkstelling kan toelichten;

    • c. het voeren van een gesprek op eigen verzoek van een ambtenaar niet zijnde een mogelijke herplaatsingskandidaat, waarin de ambtenaar zijn belangstelling voor een functie of plaats van tewerkstelling kan toelichten;

    • d. het schriftelijk vastleggen van het gesprek zoals bedoeld in de onderdelen b en c en het toezenden van een afschrift aan de ambtenaar:

    • e. het opstellen van een concept-personeelsplaatsingsplan als bedoeld in artikel 8, van deze regeling zo spoedig mogelijk na ontvangst van de opdracht daartoe van het bevoegd gezag;

    • f. het adviseren van het bevoegd gezag over de zienswijze van ambtenaren tegen een door het bevoegd gezag voorgenomen besluit tot plaatsing respectievelijk tot aanwijzing als herplaatsingskandidaat, als bedoeld in artikel 10, van deze regeling;

    • g. het adviseren van het bevoegd gezag over de wijziging van het personeelsplaatsingsplan, indien de adviezen over de zienswijzen van de ambtenaren daartoe aanleiding geven.

  • 2 In het geval de ambtenaar geen functievolger is, of volgens zijn zienswijze ten onrechte als functievolger is aangemerkt, kan de pac beschikken over de voor de reorganisatie relevante gegevens uit het personeelsdossier.

  • 3 Het bevoegd gezag stelt de pac slechts die gegevens van de ambtenaar ter beschikking die van belang zijn voor een goede uitvoering van de taken van de pac en indien de betrokken ambtenaar daartoe het bevoegd gezag toestemming geeft.

  • 4 De pac brengt binnen zeven weken, nadat de voorgenomen besluiten, zoals bedoeld in artikel 10 van deze regeling, zijn uitgereikt of verzonden, schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag over de zienswijzen.

Artikel 8. Concept-personeelsplaatsingsplan

  • 1 Bij het opstellen van het concept-personeelsplaatsingsplan geschiedt de volgorde van plaatsing in de nieuwe organisatie met inachtneming van de volgende procedure:

    • a. de ambtenaar, wiens functie als een vergelijkbare of uitwisselbare functie kan worden aangemerkt en die niet boventallig is als bedoeld in artikel 55l van het Barp wordt aangemerkt als functievolger en wordt geplaatst op de vergelijkbare of uitwisselbare functie van de nieuwe organisatie;

    • b. de ambtenaar, wiens functie als een vergelijkbare of uitwisselbare functie kan worden aangemerkt en die wel boventallig is als bedoeld in artikel 55l van het Barp wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat;

    • c. de ambtenaar wiens functie niet als een vergelijkbare of uitwisselbare functie kan worden aangemerkt en wiens functie aldus vervalt, wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.

  • 2 Indien uit het concept-personeelsplaatsingsplan blijkt dat er in de nieuwe organisatie onvervulde functies zijn, wordt vervolgens bezien of de herplaatsingskandidaten daarop kunnen worden geplaatst. De volgorde van plaatsing voor herplaatsingskandidaten geschiedt dan met inachtneming van het volgende:

    • a. de functie is passend voor betrokkene;

    • b. een horizontale plaatsing gaat vóór een verticale plaatsing;

    • c. een verticaal positieve plaatsing gaat voor een verticaal negatieve plaatsing;

    • d. bij een horizontale of een verticale positieve plaatsing is, indien de functie voor meerdere ambtenaren passend is, de geschiktheid van de ambtenaar bepalend, bij gelijke geschiktheid gaat de ambtenaar met het hoogste aantal jaren in overheidsdienst voor de ambtenaar met een lager aantal jaren in overheidsdienst.

  • 3 In afwijking van het tweede lid gaat bij een verticaal positieve plaatsing, waarvoor meerdere ambtenaren die een zelfde vergelijkbare of uitwisselbare functie uitoefenen passend zijn bevonden, de ambtenaar die geplaatst kan worden op die vergelijkbare of uitwisselbare functie voor de ambtenaar die, op grond van artikel 55l van het Barp, als herplaatsingskandidaat moet worden aangewezen.

Artikel 9. Vaststelling concept-personeelsplaatsingsplan

  • 1 Het bevoegd gezag stelt het concept-personeelsplaatsingsplan vast.

  • 2 Het vastgestelde concept-personeelsplaatsingsplan omvat in ieder geval:

    • a. een overzicht van de namen dan wel personeelsnummers van de ambtenaren jegens wie het voornemen bestaat hen te plaatsen in de nieuwe organisatie alsmede de functies waarop en de namen dan wel personeelsnummers van de ambtenaren jegens wie het voornemen bestaat hen als herplaatsingskandidaat aan te wijzen.

    • b. een overzicht van de formatieve functies in kwantitatieve en kwalitatieve zin in de nieuwe organisatie, waarvoor nog geen voornemen is om een ambtenaar te plaatsen.

Artikel 10. Voorgenomen besluit

  • 1 Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het op het vastgestelde concept-personeelsplaatsingsplan gebaseerde voorgenomen besluit dat hij wordt geplaatst of dat hij als herplaatsingskandidaat wordt aangewezen.

  • 2 Voor zover het bevoegd gezag afwijkt van het advies van de pac wordt in de motivering van dat voorgenomen besluit opgenomen in hoeverre en om welke redenen het bevoegd gezag afwijkt van het advies van de pac.

  • 3 Het voorgenomen besluit wordt aan de ambtenaar uitgereikt. Indien dat niet mogelijk is wordt het besluit aan hem per aangetekende post en per gewone post toegezonden.

  • 4 Een ambtenaar kan zijn zienswijze tegen een voorgenomen besluit bij het bevoegd gezag kenbaar maken. De ambtenaar doet dit binnen drie weken na de datum van uitreiking of verzending van het voorgenomen besluit.

  • 5 De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord alvorens het bevoegd gezag een besluit tot plaatsing of tot aanwijzing als herplaatsingskandidaat neemt.

  • 6 Als het concept-personeelsplaatsingsplan is vastgesteld op advies van een pac wordt de ambtenaar gehoord door de pac.

  • 7 Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de uitkomst van de heroverweging op basis van de ingebrachte zienswijze door middel van een vervangend voorgenomen besluit of door opname van de uitkomst in het besluit tot plaatsing of tot aanwijzing als herplaatsingskandidaat als bedoeld artikel 11, tweede lid, van deze regeling.

Artikel 11. Personeelsplaatsingsplan

  • 1 Het bevoegd gezag stelt het personeelsplaatsingsplan vast binnen vier weken, nadat de pac advies heeft uitgebracht over wijziging van het personeelsplaatsingsplan als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel e, van deze regeling. Voordat het personeelsplaatsingsplan definitief wordt vastgesteld heeft het bevoegd gezag alle kenbaar gemaakte zienswijzen beoordeeld.

  • 2 Na vaststelling van het personeelsplaatsingsplan, bedoeld in het eerste lid, stelt het bevoegd gezag de betrokken ambtenaren onverwijld in kennis van de daarop gebaseerde besluiten tot plaatsing dan wel tot aanwijzing als herplaatsingskandidaat.

Artikel 12. Bezwaarprocedure

  • 1 Over een bezwaar ingesteld tegen een jegens de ambtenaar genomen rechtspositioneel besluit dat is genomen in het kader van een reorganisatie, adviseert een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde commissie bestaat uit:

    • a. een externe voorzitter, benoemd op gezamenlijke voordracht van het bevoegd gezag en van de politievakorganisaties;

    • b. een lid benoemd op voordracht van het bevoegd gezag;

    • c. een lid benoemd op voordracht van de politievakorganisaties.

  • 3 Voor ieder van de leden wordt tevens een plaatsvervanger benoemd.

  • 4 De leden van de commissie, alsmede hun plaatsvervangers, mogen geen deel uitmaken van het te reorganiseren onderdeel. Zij mogen geen persoonlijk belang hebben en niet bij de voorbereiding van het plaatsingsbesluit betrokken zijn geweest.

  • 5 Een secretaris en zo nodig een plaatsvervangend secretaris worden door het bevoegd gezag aan de bezwaaradviescommissie toegevoegd.

  • 6 Over de werkwijze van de bezwaaradviescommissie wordt door het bevoegd gezag in overeenstemming met de ondernemingsraad een reglement vastgesteld.

Artikel 13. Opschorting vacaturevervulling

  • 1 Indien het bevoegd gezag een besluit heeft genomen ten aanzien van een herplaatsingskandidaat, inhoudende een weigering tot herplaatsing op een passende functie, dan wordt de procedure tot vervulling van desbetreffende vacature in die functie opgeschort gedurende zes weken vanaf de datum van bekendmaking.

  • 2 In het geval er een bezwaarschrift is ingediend tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt de termijn van zes weken verlengd tot dat er op het bezwaarschrift is beslist.

  • 3 In het geval na het besluit op het bezwaar beroep wordt ingesteld en aan de voorzieningenrechter van de rechtbank een verzoek is gedaan om een voorlopige voorziening te treffen, wordt de termijn verlengd totdat deze rechter over dit verzoek heeft beslist.

Artikel 14. Herplaatsingsinspanningen

  • 1 De ambtenaar die als herplaatsingskandidaat is aangewezen en niet binnen het reorganisatiegebied is herplaatst en diens direct leidinggevende maken afspraken over het te volgen herplaatsingstraject. De persoonlijke afspraken over het te volgen herplaatsingstraject worden opgenomen in het herplaatsingsplan en gaan in op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan artikel 55n van het Barp en omvatten in ieder geval:

    • a. de uitgangssituatie van de ambtenaar, inclusief gegevens met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden die relevant zijn voor de herplaatsing;

    • b. de voorkeuren van de ambtenaar;

    • c. de aandachtspunten bij het zoeken naar een passende functie;

    • d. het zoekgebied;

    • e. de mogelijkheid om tijdelijke werkzaamheden te zoeken en op te dragen;

    • f. welke flankerende voorzieningen worden ingezet;

    • g. de beschrijving en planning van acties te ondernemen door direct leidinggevende en ambtenaar;

    • h. het evaluatiemoment.

  • 2 Het bevoegd gezag stelt op voorstel van de leidinggevende het herplaatsingsplan bij besluit vast. De ambtenaar krijgt de gelegenheid vooraf zijn zienswijze op het voorgenomen besluit te geven.

  • 3 Het herplaatsingsplan en de daarin opgenomen afspraken worden periodiek, minimaal eens per half jaar, geëvalueerd en zo nodig gewijzigd. Deze wijziging is een nieuw besluit. Van de evaluatie wordt een verslag gemaakt dat wordt opgenomen in het personeelsdossier.

Flankerende voorzieningen

Artikel 15. Outplacement

Op aanvraag van de herplaatsingskandidaat die ten minste één jaar herplaatsingskandidaat is en die zich, met het oog op het verwerven van een functie buiten de politie, wil voorzien van een professioneel, extern outplacement-traject, wordt een maximaal te besteden budget toegekend voor de daaraan verbonden kosten. De kosten worden tot het afgesproken maximum op gespecificeerde nota rechtstreeks voldaan aan de dienstverlener die in het traject voorziet.

Artikel 16. Opleidingskosten

Op aanvraag van de herplaatsingskandidaat en van de pre-herplaatsingskandidaat die in verband met het aanvaarden van een functie buiten de politie een opleiding dient te volgen, wordt éénmalig een maximaal te besteden budget toegezegd voor de daaraan verbonden kosten. De kosten worden tot het afgesproken maximum op gespecificeerde nota rechtstreeks voldaan aan de organisatie die de opleiding verzorgt.

Artikel 17. Verhuiskosten en reiskosten woon-werkverkeer

  • 1 Op aanvraag van de herplaatsingskandidaat en van de pre-herplaatsingskandidaat die een functie buiten de politie heeft aanvaard, en die in verband hiermee verhuist, wordt een verhuiskostenvergoeding toegekend op grond van het Brvvp.

  • 2 Op aanvraag van de herplaatsingskandidaat en van een pre-herplaatsingskandidaat die een functie buiten de politie heeft aanvaard wordt voor een periode van 12 maanden een tegemoetkoming voor woon-werkverkeer toegekend op grond van het Brvvp. Aanspraak bij de nieuwe werkgever op een vergoeding reiskosten woon-werkverkeer, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van het Brvvp, wordt hiermee verrekend.

Artikel 18. Reiskosten

  • 1 De ambtenaar die als gevolg van een reorganisatie een andere plaats van tewerkstelling krijgt aangewezen die op een grotere afstand van de woning is gelegen dan de plaats van tewerkstelling voor de reorganisatie, ontvangt vanaf het moment van wijziging een aanvulling op de tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer met eigen vervoer, al dan niet in combinatie met openbaar vervoer volgens het Brvvp.

  • 2 De aanvulling bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend voor elke kilometer die de afstand van de woning naar de nieuwe plaats van tewerkstelling meer bedraagt dan de afstand van de woning naar de oorspronkelijke plaats van tewerkstelling voor de reorganisatie.

  • 3 De tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer volgens het Brvvp en de aanvulling bedragen tezamen € 0,45 bruto.

  • 4 De aanvulling bedoeld in het eerste lid wordt in een vijftal jaren afgebouwd volgens de tabel:

    eerste jaar

    100% aanvulling

    tweede jaar

    80%

    derde jaar

    60%

    vierde jaar

    40%

    vijfde jaar

    20%

  • 5 In geval de reisafstand van de woning naar de plaats van de te werkstelling groter is dan de maximale afstand bepaald in het Brvvp, heeft de ambtenaar recht op de basisvergoeding en aanvulling voor de kilometers boven de genoemde maximale afstand.

  • 6 Bij een onvrijwillige verplaatsing tijdens de looptijd van een toekenning op grond van dit artikel wordt voor de resterende looptijd van die toekenning de oorspronkelijke plaats van tewerkstelling genomen als uitgangspunt voor de berekening van de aanvulling als bedoeld in dit artikel.

  • 7 Voor het overige geldt de systematiek conform het Brvvp.

  • 8 De pre-herplaatsingskandidaat heeft geen recht op toekenning van een aanvulling in de reiskosten.

Artikel 19. Behoud individuele rechten

De ambtenaar die is aangewezen onder de Regeling aanwijzing administratief-technische functies behoudt bij plaatsing of herplaatsing zijn aanwijzing.

Artikel 20. Sollicitatieverlof

Aan de herplaatsingskandidaat en aan de pre-herplaatsingskandidaat wordt op diens verzoek buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging toegekend in verband met een sollicitatie.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 2 maart 2010.

Artikel 23. Naam

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling landelijk sociaal statuut politie

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie

I.W. Opstelten

Naar boven