Besluit mandaat en machtiging ProRail inzake uitvoering tracébesluiten

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 08-12-2017 t/m heden

Besluit mandaat en machtiging ProRail inzake uivoering tracébesluiten

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4, 10:5, tweede lid, en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de Directeur Projecten van ProRail B.V.;

Gezien de schriftelijke instemming van de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail B.V.;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • Directeur Projecten: Directeur Projecten van ProRail;

  • Manager LJV: Manager Leefomgeving, Juridische zaken en Vastgoed;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • ProRail: ProRail B.V., gevestigd te Utrecht;

  • projectmanager: bij ProRail werkzame manager die verantwoordelijk is voor de realisering van het in zijn functieaanduiding genoemde tracébesluit;

  • tracébesluit: een besluit op grond van de Tracéwet tot aanleg of wijziging van een landelijke spoorweg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van die wet, met uitzondering van het Tracébesluit Betuweroute en het Tracébesluit HSL-Zuid.

§ 2. Mandaat en machtiging coördinatie vergunningprocedures

Artikel 2

Aan de Manager LJV wordt mandaat en machtiging verleend om namens de minister de bevoegdheden uit te oefenen en de taken uit te voeren, zoals deze aan de minister op grond van artikel 20, tweede tot en met vierde lid, en tiende lid, van de Tracéwet zijn toegekend.

Artikel 3

  • 2 Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van machtiging doet de Manager LJV schriftelijk mededeling aan de minister.

Artikel 4

Bij de uitoefening van het mandaat en de machtiging neemt de Manager LJV of, indien toepassing is gegeven aan artikel 3, de betreffende medewerker, de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie en de door de minister per geval gegeven instructie in acht.

§ 3. Mandaat en machtiging schadevergoeding

Artikel 5

Aan de projectmanager wordt mandaat verleend om namens de minister te beslissen op een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 20d, eerste lid, van de Tracéwet en machtiging verleend om ter voorbereiding van die beslissing de benodigde handelingen te verrichten. De projectmanager geeft daarbij toepassing aan de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014.

Artikel 6

Aan de projectmanager wordt mandaat verleend om namens de minister een beslissing te nemen over de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op verzoeken als bedoeld in artikel 5 en machtiging verleend om ter voorbereiding van die eerstgenoemde beslissing de benodigde handelingen te verrichten.

Artikel 7

  • 1 De projectmanager kan van het mandaat, bedoeld in de artikelen 5 en 6, ondermandaat verlenen en de machtiging, bedoeld in die artikelen, doorgeven aan een plaatsvervanger.

  • 2 Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de machtiging doet de projectmanager schriftelijk mededeling aan de minister.

Artikel 8

Bij de uitoefening van het mandaat en de machtiging neemt de projectmanager of, indien toepassing is gegeven aan artikel 7, zijn plaatsvervanger, de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie in acht.

Artikel 9

Aan de Directeur Projecten wordt mandaat verleend om namens de minister te beslissen op een bezwaar tegen een beslissing als bedoeld in artikel 5 en machtiging verleend om ter voorbereiding van die beslissing de benodigde handelingen te verrichten.

Artikel 10

Aan de Directeur Projecten wordt mandaat verleend om namens de minister een beslissing te nemen over de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op bezwaar als bedoeld in artikel 9 en machtiging verleend om ter voorbereiding van die eerstgenoemde beslissing de benodigde handelingen te verrichten.

Artikel 11

  • 1 De Directeur Projecten kan van het mandaat, bedoeld in de artikelen 9 en 10, ondermandaat verlenen aan een plaatsvervanger, niet zijnde de projectmanager of diens plaatsvervanger, en de machtiging, bedoeld in die artikelen, doorgeven aan de Manager LJV of een onder die manager ressorterende medewerker.

  • 2 Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de machtiging doet de Directeur Projecten schriftelijk mededeling aan de minister.

Artikel 12

Bij de uitoefening van mandaat en machtiging nemen de Directeur Projecten en, indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 11, eerste lid, zijn plaatsvervanger, de Manager LJV of de onder die manager ressorterende medewerker, de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie in acht.

Artikel 13

  • 1 Aan de Manager LJV wordt machtiging verleend de minister te vertegenwoordigen in de procedure bij de bestuursrechter naar aanleiding van een door belanghebbende ingesteld beroep tegen een beslissing als bedoeld in artikel 5 of artikel 9 of naar aanleiding van een door een belanghebbende ingesteld hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank en alle daartoe benodigde handelingen te verrichten.

  • 2 Aan de Manager LJV wordt machtiging verleend om namens de minister hoger beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank inzake een beroep tegen een beslissing als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 14

  • 1 De Manager LJV kan de machtiging, bedoeld in het artikel 13, eerste lid, doorgeven aan een of meer onder hem ressorterende medewerkers.

  • 2 Van het doorgeven van de machtiging doet de Manager LJV mededeling aan de minister.

Artikel 15

Bij de uitoefening van mandaat en machtiging nemen de Manager LJV en, indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 14, eerste lid, die medewerker, de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie in acht.

Artikel 16

  • 1 In afwijking van de artikelen 5 tot en met 15 worden voor het Tracébesluit Theemswegtracé (Stcrt. 2017, 28570) de in die artikelen genoemde mandaten en machtigingen verleend aan:

    • a. voor mandaten of machtigingen verleend aan de projectmanager: het Hoofd Port Development van Havenbedrijf Rotterdam N.V., gevestigd te Rotterdam;

    • b. voor mandaten of machtigingen verleend aan de Directeur Projecten of de Manager LJV: het Hoofd Legal van Havenbedrijf Rotterdam N.V., gevestigd te Rotterdam.

  • 2 De uitoefening van het in het eerste lid verleende vindt plaats onder de daaraan in deze paragraaf gestelde voorschriften en met inachtneming van de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 17

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 18

Dit besluit kan worden aangehaald als: ‘Besluit mandaat en machtiging ProRail inzake uitvoering tracébesluiten’.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Bijlage Algemene instructie uitoefening mandaat en machtiging uitvoering tracébesluiten

Paragraaf 1. Coördinatie vergunningprocedures

  • 1. Bij het Besluit mandaat en machtiging ProRail inzake uitvoering tracébesluiten (verder: Besluit) worden aan de Manager Leefomgeving, Juridische zaken en Vastgoed van ProRail (hierna: de Manager LJV) de navolgende bevoegdheden en taken in mandaat en machtiging verleend:

    • a. De bevordering van de gecoördineerde voorbereiding van besluiten. Daaronder wordt hier onder meer verstaan het inventariseren en analyseren van alle benodigde vergunningen, hun onderlinge samenhang en de benodigde afstemming daartussen, de clustering van vergunningen en het daartoe samenstellen, beleggen en voeren van (voor)overleg met de aanvrager en de betrokken bestuursorganen:

    • b. Het met het oog op de gecoördineerde voorbereiding van besluiten vorderen van medewerking van de betrokken bestuursorganen. In geval die medewerking niet wordt verleend, stelt de Manager LJV de minister tijdig daarvan op de hoogte;

    • c. De toepassing van artikel 20, vierde lid, van de Tracéwet op de voorbereiding van de besluiten die benodigd zijn voor de uitvoering van een tracébesluit. Onder deze activiteiten worden onder meer begrepen: het in goed overleg met de betrokken bestuursorganen bepalen binnen welke termijn de ontwerpbesluiten door de betrokken bestuursorganen aan de minister moeten worden toegezonden, dan wel binnen welke termijn de besluiten door deze bestuursorganen moeten worden genomen, (het toezien op) de publicatie en verzending van de ontwerpbesluiten, de mededeling en de terinzagelegging daarvan, het – indien doelmatig – houden van een (gecombineerde) hoorzitting, het maken van een verslag, en het houden van een zienswijzenoverleg;

    • d. De bekendmaking van besluiten met het oog op de uitvoering van een tracébesluit.

  • 2. In voorkomende gevallen informeert de Manager LJV de minister tijdig over het nemen van mogelijk beleids- en bestuurlijk-juridisch gevoelige beslissingen en stelt hij de minister in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zonodig treedt de Manager LJV met de minister in overleg.

  • 3. Het overleg als bedoeld in onderdeel 2 vindt in ieder geval plaats in die gevallen, waar in de Manager LJV geen overeenstemming heeft kunnen bereiken met het betrokken vergunningverlenende bestuursorgaan over de bepaling van de termijn, waarbinnen de ontwerpbesluiten door dat bestuursorgaan aan ProRail moeten worden toegezonden, dan wel waarbinnen de besluiten door dat bestuursorgaan moeten worden genomen (artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet).

  • 4. De Manager LJV en de onder hem ressorterende werknemers voeren bij de uitoefening van het (onder)mandaat en de (doorgegeven) machtiging een ordentelijke en voor de minister transparante administratie. De Manager LJV verschaft de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het Besluit verleende mandaat en machtiging.

  • 5. De Manager LJV en de onder hem ressorterende medewerkers zijn niet rechtstreeks betrokken bij, noch verantwoordelijk voor het aanvragen van vergunningen door (functionarissen van andere dienstonderdelen van) ProRail, die nodig zijn voor de uitvoering van een tracébesluit.

  • 6. De Manager LJV en de onder hem ressorterende medewerkers laten zich bij de uitoefening van hun mandaat en machtiging niet alleen leiden door het belang van de aanvrager van de vergunningen, maar wegen zorgvuldig dit belang af tegen de belangen van de betrokken bestuursorganen.

  • 7. Het in een document vastleggen van een beslissing of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van de artikelen 2 en 3, dient te geschieden op briefpapier van ProRail met het briefhoofd ‘COÖRDINATOR VERGUNNINGEN’ gevolgd door de naam van het project.

  • 8. Een document als bedoeld in onderdeel 7, vastgesteld door de Manager LJV, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding ‘De Manager Leefomgeving, Juridische zaken en Vastgoed van ProRail B.V.’, zijn handtekening en zijn naam.

  • 9. Een document als bedoeld in onderdeel 7, vastgesteld door een onder de Manager LJV ressorterende medewerker als bedoeld in artikel 3 van het Besluit vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de medewerker.

Paragraaf 2. Schadevergoeding

  • 1. Het in een document vastleggen van een beslissing of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van de artikelen 5, 6, 9, 10 en 13 geschiedt op briefpapier van ProRail.

  • 2. Een document als bedoeld in onderdeel 1, vastgesteld door de projectmanager van ProRail, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding ‘De Projectmanager’, de naam van desbetreffend project van ProRail, zijn handtekening en zijn naam.

  • 3. Een document als bedoeld in onderdeel 1, vastgesteld door de Directeur Projecten van ProRail, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding ‘De Directeur Projecten van ProRail B.V.’, zijn handtekening en zijn naam.

  • 4. Een document als bedoeld in onderdeel 1, vastgesteld door de Manager LJV, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding ‘De Manager Leefomgeving, Juridische zaken en Vastgoed van ProRail B.V.’, zijn handtekening en zijn naam.

  • 5. Een document als bedoeld in onderdeel 1, vastgesteld door degenen aan wie ondermandaat is verleend door de projectmanager of de Directeur Projecten of machtiging is doorgegeven door de projectmanager, de Directeur Projecten of de Manager LJV vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de plaatsvervanger of medewerker.

  • 6. De Directeur Projecten beslist niet op bezwaar dan nadat ter zake advies is uitgebracht door een commissie bestaande uit:

    • a. twee vertegenwoordigers van ProRail B.V., waarvan één tevens handelend als voorzitter;

    • b. twee vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat.

  • 7. Gemandateerden en gemachtigden voeren bij de uitoefening van hun mandaat een ordentelijke en voor de minister transparante administratie en verschaffen de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het Besluit verleende mandaat en machtiging. Het archief bevat ten minste afschriften van ieder genomen besluit en van de verslagen van hoorzittingen van de bezwaarcommissie.

  • 8. Gemandateerden en gemachtigden verstrekken desgevraagd alle inlichtingen omtrent de behandeling van de verzoeken, de behandeling van de bezwaar- en de beroepschriften en de redenen om tegen een uitspraak van de rechtbank hoger beroep in te stellen.

  • 9. Gemandateerden en gemachtigden informeren de minister over zaken van principiële aard dan wel met buitengewone consequenties of een grote precedentwerking.

Paragraaf 3. Schadevergoeding Theemswegtracé

  • 1. Wanneer artikel 16 van toepassing is, geldt, in afwijking van Paragraaf 2 van deze bijlage, deze paragraaf.

  • 2. Het in een document vastleggen van een beslissing of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van de artikelen 5, 6, 9, 10 en 13 geschiedt op briefpapier van het Havenbedrijf Rotterdam.

  • 3. Een document als bedoeld in onderdeel 2, vastgesteld door het Hoofd Port Development, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding ‘Hoofd Port Development’, zijn handtekening en zijn naam.

  • 4. Een document als bedoeld in onderdeel 2, vastgesteld door het Hoofd Legal van Havenbedrijf Rotterdam, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding ‘Hoofd Legal’, zijn handtekening en zijn naam.

  • 5. Een document als bedoeld in onderdeel 2, vastgesteld door degenen aan wie ondermandaat is verleend of machtiging is doorgegeven door het Hoofd Port Development of het Hoofd Legal vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de plaatsvervanger of medewerker.

  • 6. Het Hoofd Legal beslist niet op bezwaar dan nadat ter zake advies is uitgebracht door een commissie bestaande uit:

    • a. twee vertegenwoordigers van ProRail B.V., waarvan één tevens handelend als voorzitter;

    • b. twee vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat.

  • 7. Gemandateerden en gemachtigden voeren bij de uitoefening van hun mandaat een ordentelijke en voor de Minister transparante administratie en verschaffen de Minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het Besluit verleende mandaat en machtiging. Het archief bevat ten minste afschriften van ieder genomen besluit en van de verslagen van hoorzittingen van de bezwaarcommissie.

  • 8. Gemandateerden en gemachtigden verstrekken desgevraagd alle inlichtingen omtrent de behandeling van de verzoeken, de behandeling van de bezwaar- en de beroepschriften en de redenen om tegen een uitspraak van de rechtbank hoger beroep in te stellen.

  • 9. Gemandateerden en gemachtigden informeren de Minister over zaken van principiële aard dan wel met buitengewone consequenties of een grote precedentwerking.

Naar boven