Besluit vaststelling subsidieplafond en beleidsregels subsidiëring Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Optopping MDG3-Fonds)

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 22-04-2011 t/m 31-12-2011

Besluit van de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking van 13 april 2011, nr. DJZ/BR-0372/11, tot vaststelling van een subsidieplafond en beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Optopping MDG3-Fonds)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Voor subsidieverlening op grond van art. 4.8 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op de realisering van het derde internationale Millennium Ontwikkelingsdoel in 2015 (optopping MDG3-Fonds), gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Voor subsidieverlening in het kader van de optopping van het MDG3-Fonds geldt voor de periode 1 juli 2011 tot en met 31 december 2011 een subsidieplafond van € 7 miljoen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Voor subsidieverlening in het kader van de optopping van het MDG3-Fonds komen alleen in aanmerking organisaties aan welke reeds subsidie is verleend in het kader van het MDG3-Fonds.1

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Aanvragen voor een subsidie in het kader van de optopping van het MDG3-Fonds worden ingediend in de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluittot en met 1 mei 2011.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd, met dien verstande dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven, de aanvragen die het beste voldoen aan die maatstaven het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:

de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

J.M.G. Brandt

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Op 28 februari 2008 heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking een besluit genomen waarmee beleidsregels en een subsidieplafond voor het MDG3-Fonds zijn vastgesteld.2Het MDG3-Fonds is onderdeel van een bredere maatschappelijke inzet om Millennium Development Goal 3, gelijke rechten voor mannen en vrouwen in 2015, dichterbij te brengen. Wegens een onverwacht groot aantal kwalitatief goede aanvragen is het subsidieplafond van dit fonds bij besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 3 oktober 2008 nog verhoogd.3De voor het MDG3-Fonds beschikbare middelen zijn geheel uitgeput.

De looptijd van het MDG3-Fonds loopt af per 1 juli 2011. Ook de met de middelen uit dit Fond gesubsidieerde programma’s dienen op dat moment te zijn afgerond. Hoewel voor Ontwikkelingssamenwerking door het huidige kabinet minder middelen beschikbaar worden gesteld, zijn door de Tweede Kamer de voor het thema gender voorziene bezuinigingen teniet gedaan.

Optopping MDG3-Fonds

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Om de uitgaven voor gender gedurende de tweede helft van het jaar 2011 op peil te houden wordt een bedrag van € 7 miljoen beschikbaar gesteld. Daarmee wordt beoogd dat effectief gebleken programma’s die zijn gefinancierd vanuit het MDG3-Fonds een vervolg kunnen krijgen.

Organisaties die voor subsidieverlening in aanmerking komen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Voor subsidieverlening uit deze middelen komen alleen organisaties in aanmerking aan welke reeds subsidie is verleend uit het MDG3-Fonds. Zij kunnen een additionele subsidie krijgen in het verlengde van de reeds aan hen verleende subsidie. Voor het verlenen van een dergelijke subsidie gelden in aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 de hiernavolgende criteria. Het Standaardkader ontwikkelingssamenwerking4is eveneens van toepassing, met dien verstande dat waar deze beleidsregels afwijken van het Standaardkader, deze beleidsregels voorrang hebben.

Drempelcriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Om voor een additionele subsidie in aanmerking te komen dient een aanvrager resp. een aanvraag in elk geval te voldoen aan de volgende vereisten:

  • 1. de aanvraag bedraagt maximaal 15% van de subsidie die reeds is verleend uit het MDG3-Fonds;

  • 2. ten minste 25% van de jaarlijkse inkomsten van de aanvrager is afkomstig uit bronnen anders dan BZ-subsidies- of bijdragen. Gelden die direct of indirect worden verkregen ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken tellen niet mee bij het bepalen van de omvang van de eigen inkomsten;

  • 3. de activiteiten hebben een looptijd van ten hoogste 6 maanden;

  • 4. de activiteiten worden afgerond uiterlijk 31 december 2011;

  • 5. de activiteiten zijn een verdieping of verbreding van de activiteiten waarvoor reeds een subsidie is verleend uit het MDG3-Fonds en hebben betrekking op het-/dezelfde prioriteitsgebied(en);

  • 6. de activiteiten zijn gerelateerd aan de doelstelling van de activiteiten waarvoor reeds een subsidie is verleend uit het MDG3-Fonds.

Indien aan één van bovengenoemde vereisten niet wordt voldaan, wordt de aanvraag afgewezen.

Beoordelingscriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Aanvragen voor een additionele subsidie zullen worden beoordeeld volgens vooraf vastgestelde beoordelingscriteria. De criteria beslaan de volgende terreinen:

  • 1. Ontwikkelingsrelevantie: de mate waarin wordt bijgedragen aan structurele armoedebestrijding in ontwikkelingslanden.

  • 2. De mate waarin wordt bijgedragen aan MDG3 - de gelijke rechten en kansen van vrouwen en meisjes, met name op het gebied van:

    • goed geregeld eigendoms- en erfrecht voor vrouwen;

    • formele werkgelegenheid en gelijke kanen van vrouwen op de arbeidsmarkt;

    • deelname en vertegenwoordiging van vrouwen in politiek en bestuur.

    • tegen gaan van geweld tegen vrouwen

  • 3. De landen waarin de activiteiten worden uitgevoerd: voorgenomen activiteiten uit te voeren in landen die zijn opgenomen op de DAC-lijst hebben prioriteit.

  • 4. De kwaliteit van de interventiestrategie: de mate waarin de voorstellen zijn uitgewerkt in operationele doelen, beoogde resultaten, voorgenomen activiteiten en middelen en zijn voorzien van een helder verband tussen de te bereiken doelen en de daarvoor benodigde middelen.

  • 5. De uitwerking van beoogde resultaten in SMART-systematiek (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden).

  • 6. De duurzaamheid van de activiteiten: de mate waarin de activiteiten een blijvend effect teweeg zullen brengen.

  • 7. De voortgang, zowel inhoudelijk als financieel, van het project waarvoor reeds een subsidie uit het MDG3-Fonds is verkregen.

  • 8. De mate waarin de activiteiten en de bijbehorende begroting aansluiten bij het project waarvoor reeds een subsidie uit het MDG3-Fonds is verkregen.

  • 9. De mate waarin de activiteiten de impact van het project waarvoor reeds een subsidie uit het MDG3-Fonds is verkregen kunnen maximaliseren.

  • 10. De mate waarin de activiteiten zich richten op de volgende specifieke doelgroepen:

    • vrouwen en meisjes in conflictsituaties;

    • gemarginaliseerde vrouwen;

    • adolescenten.

  • 11. Draagvlak van de organisatie: de mate waarin de organisatie kan aantonen dat ze draagvlak heeft in de landen waarin de activiteiten ten behoeve van MDG3 worden uitgevoerd.

De beoordeling op de criteria 4, 5 en 6 zal het zwaarste wegen.

Eisen aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De termijn waarbinnen aanvragen voor een additionele subsidie kunnen worden ingediend is de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 1 mei 2011.

Aanvragen dienen rechtsgeldig ondertekend, in de Nederlandse dan wel de Engelse taal elektronisch te worden ingediend bij PricewaterhouseCoopers, via info@mdg3.nl.

Bij de aanvraag dient te worden gevoegd een activiteitenplan, een begroting en een liquiditeitsprognose.5

Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van de toepasselijke regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd. De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats via een tender: van alle aanvragen die voldoen aan de drempelcriteria wordt de kwaliteit beoordeeld volgens dezelfde inhoudelijke beoordelingscriteria. De aanvragen die het beste aan deze criteria voldoen komen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in 8 lid 3 sub d van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Aan de hand van deze beoordeling rangschikt de Staatssecretaris de aanvragen die voldoen aan de maatstaven zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate deze meer voldoet aan genoemde maatstaven – en daarmee meer bijdraagt aan het doel van het behalen van MDG3 in 2015. De Staatssecretaris besluit tot subsidieverlening overeenkomstig deze rangorde.

Besluitvorming over de subsidieaanvragen door de Staatssecretaris vindt naar verwachting plaats uiterlijk op 1 juli 2011.

  1. Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 28 februari 2008, nr. DJZ/BR-0164/08, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (MDG3-Fonds: Investeren in gelijkheid), Stcrt. 2008, nr. 43. ^ [1]
  2. Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 28 februari 2008, nr. DJZ/BR-0164/08, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (MDG3-Fonds: Investeren in gelijkheid), Stcrt. 2008, nr. 43. ^ [2]
  3. Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 3 oktober 2008, nr. DJZ/BR-0890/08, tot wijziging van het besluit de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 28 februari 2008, nr. DJZ/BR-0164/08, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Ophoging subsidieplafond MDG3-Fonds), Stctr. 2008, nr. 195. ^ [3]
  4. Besluit van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken van 1 december 2010, nr. DJZ/BR/0874-10, tot vaststelling van beleidsregels houdende algemene bepalingen voor subsidieverlening ten behoeve van activiteiten in het kader van ontwikkelingssamenwerking (Standaardkader Ontwikkelingssamenwerking), Stctr. 2010, nr. 19701. ^ [4]
  5. Zie art. 25 e.v. Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. ^ [5]
Naar boven