Beleidsregel gelijkstelling beroepsopleiding gastouders

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Beleidsregel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 april 2011, nr. KO/2011/6871, tot uitvoering van de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bij het op aanvraag gelijkstellen van getuigschriften van beroepsopleidingen, die zijn vereist om te voldoen aan de kwaliteitseisen voor gastouder op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Beleidsregel gelijkstelling beroepsopleiding gastouders)

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop de Minister, dan wel een namens de Minister gemandateerde functionaris, gebruik maakt van zijn bevoegdheid om, op aanvraag, te besluiten om een beroepsopleiding, die vergelijkbaar is met een opleiding genoemd in de artikelen 10, eerste lid, 10a, eerste lid en 10b, eerste lid, van de Regeling aan te wijzen als opleiding waarmee de aanvrager, indien de aanvrager in het bezit is van een getuigschrift van deze opleiding, voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang opgenomen eis.

Hoofdstuk 2. Beoordeling diploma’s beroepsopleidingen

Artikel 3. De aanvraag

  • 1 De aanvrager dient een aanvraag tot aanwijzing op basis van een identiek diploma of vergelijkbaar diploma in bij de Minister of de namens hem gemandateerde functionaris.

  • 2 Een aanvraag wordt gedaan door middel van een door de Minister, dan wel een namens de Minister gemandateerde functionaris, ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

Artikel 4. Wijze van beoordeling van vergelijkbare diploma’s

  • 1 Bij het onderzoek naar de vraag of er sprake is van een vergelijkbaar diploma betrekt de Minister of een namens de Minister gemandateerde functionaris ten minste de volgende elementen:

    • a. het curriculum, het vakkenoverzicht, de tijdsduur en het niveau van de beroepsopleiding, die de basis vormt voor de aanvraag;

    • b. het curriculum, het vakkenoverzicht, de tijdsduur en het niveau van de beroepsopleiding, bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, onder a, 10a, eerste lid, onder a, of artikel 10b, eerste lid, onder a, van de Regeling dat het meest overeen komt met het curriculum, het vakkenoverzicht, de tijdsduur en het niveau van de beroepsopleiding, die de basis vormt voor de aanvraag; en

    • c. de vaststelling dat de desbetreffende beroepsopleiding is gericht op het opleiden voor de kinderopvang, op het opleiden voor het werken met (groepen) kinderen, of een agogische opleiding betreft.

  • 2 Het onderzoek wordt op adequate wijze verricht door personen, die over voldoende deskundigheid bezitten.

Artikel 5. Wijze van beoordeling van identieke diploma’s

  • 1 Bij het onderzoek naar de vraag of er sprake is van een identiek diploma betrekt de Minister ten minste de volgende elementen:

  • 2 Het onderzoek wordt op adequate wijze verricht door personen, die over voldoende deskundigheid bezitten.

Artikel 6. Voortzetting aanvraag identiek diploma als aanvraag vergelijkbaar diploma en omgekeerd

Indien de Minister of een namens de Minister gemandateerde functionaris constateert dat een aanvraag tot aanwijzing als identiek diploma feitelijk een aanvraag betreft tot aanwijzing als een vergelijkbaar diploma of omgekeerd, vindt het onderzoek verder plaats alsof de aanvraag zou zijn ingediend als een aanvraag tot aanwijzing als identiek diploma, dan wel vergelijkbaar diploma.

Artikel 7. Beslissing op de aanvraag

De Minister, of een namens de Minister gemandateerde functionaris beslist op de ingediende aanvraag en stuurt het besluit tot aanwijzing als identiek of vergelijkbaar diploma zo spoedig mogelijk na het voltooien van het onderzoek, bedoeld in artikel 4 of artikel 5 toe aan de aanvrager.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 8. Informatievoorziening

Een namens de Minister gemandateerde functionaris draagt ervoor zorg dat de Minister desgevraagd informatie of gegevens, die verband houden met de uitvoering van deze beleidsregel binnen een door de Minister vastgestelde termijn en op een door de Minister aangegeven wijze heeft ontvangen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag nadat de beleidsregel in de Staatscourant zal worden geplaatst, maar niet eerder dan het tijdstip van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 april 2011, nr. KO/2011/6871, tot wijziging van de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met het aanvullen van de daarin aangewezen opleidingen waarmee kan worden voldaan aan de kwaliteitseisen voor gastouders op grond het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang en het mogelijk maken van het op aanvraag aanwijzen van vergelijkbare opleidingen.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel gelijkstelling beroepsopleiding gastouders.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 april 2011

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp

Naar boven