Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2011 t/m 31-12-2013

Besluit houdende vaststelling Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen (Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en 3 van de Kaderregeling subsidies duurzaamheid verkeer en waterstaat en de artikelen 10:3, eerste lid, 10:4, eerste lid, en 20: eerste lid, Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Als subsidieprogramma als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en aanhef, onderdeel a, van de Kaderregeling subsidies duurzaamheid verkeer en waterstaat, wordt vastgesteld het Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen, dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Op een subsidie die is verstrekt voor 1 januari 2014 blijft dit besluit met het daarbij vastgestelde subsidieprogramma, zoals dat luidde op 31 december 2013,van toepassing.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

[Red: Wijzigt het Besluit mandaat en machtiging Agentschap NL voor uitvoering subsidieregelingen en -programma’s Verkeer en Waterstaat.]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit treedt in werking met ingang 1 juli 2011 en vervalt met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Bijlage als bedoeld in artikel 1 van het besluit houdende vaststelling subsidieprogramma proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen (subsidieprogramma proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen)

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Inhoudsopgave

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

§ 1. Begripsomschrijvingen

§ 2. Thema en doel van het subsidieprogramma

§ 3. Subsidiabele projecten

§ 4. Weigeringsgronden

§ 5. Subsidieplafond

§ 6. Subsidiebedragen

§ 7. Verdeling van de gelden

§ 8. Aanwijzing uitvoeringsinstantie

§ 9. Indiening aanvraag voor subsidie

§ 10. Verklaring inzake uitvoering activiteiten

§ 11. Nadere verplichting

Bijlage A: Aanvraagformulier Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen.

Bijlage B: Verklaring de-minimissteun

§ 1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In dit subsidieprogramma wordt verstaan onder:

§ 2. Thema en doel van het subsidieprogramma

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1. De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken voor een eerste toepassingsproject, zijnde een milieu-investeringsprojectals bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel m, sub 3°, van de kaderregeling, gericht op het aanschaffen en in gebruik nemen van vervoermiddelen over de weg.

  • 2. Het doel van de subsidie is besparing van fossiele brandstof en CO2-reductie bij vervoermiddelen te bevorderen door het stimuleren van het aanschaffen en gebruiken van vervoermiddelen die rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen.

§ 3. Subsidiabele projecten

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Een eerste toepassingsproject als bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, komt voor subsidie in aanmerking indien:

  • a. de aanvrager een onderneming, een waterschap of een onderzoeksinstelling is die de vervoermiddelen voor bedrijfsmatig gebruik aanschaft en in gebruik neemt, en

  • b. het project betrekking heeft op ten minste drie vervoermiddelen, en

  • c. de vervoermiddelen geschikt zijn voor het gebruik van duurzame biobrandstoffen, te weten groengas, biogas of vloeibare hogere blends biobrandstoffen met ten minste 10% biobrandstof die kunnen worden gebruikt als alternatief voor fossiele brandstoffen, die voldoen aan de duurzaamheidscriteria als bedoeld in artikel 17, derde, vierde en vijfde lid van de Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (Pb EU 2009, L140/16), en

  • d. de vervoermiddelen:

    • 1°. zijn aangeschaft na de datum van indiening van de aanvraag, en

    • 2°. rechtstreeks, al dan niet via een importeur of dealer afkomstig zijn van de fabrikant, of na inbouw van een brandstoftank en het aanpassen van het motor-managementsysteem nog vallen onder de door de fabrikant af gegeven fabrieksgarantie, en,

  • e. voldoende aannemelijk is dat de vervoermiddelen minimaal een jaar door de aanvrager in gebruik worden genomen, en

  • f. voldoende aannemelijk is dat de aanvrager bijdraagt aan de verspreiding van de tijdens de uitvoering van het project opgedane kennis.

§ 4. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1. Geen subsidie wordt verstrekt aan een onderneming die actief is in het wegvervoer, voor zover het totale aan de onderneming verleende bedrag aan de-minimissteun, meer dan € 100.000,– bedraagt in de periode van het lopende belastingjaar en de twee daaraan voorafgaande belastingjaren, te rekenen vanaf de datum van de subsidieverstrekking op basis van dit subsidieprogramma.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt aan een onderneming die niet actief is in het wegvervoer, een waterschap of een onderzoeksinstelling, voor zover het totale aan hen verleende bedrag aan de-minimissteun, meer dan € 200.000,– bedraagt in de periode van het lopende belastingjaar en de twee daaraan voorafgaande belastingjaren, te rekenen vanaf de datum van de subsidieverstrekking op basis van dit subsidieprogramma.

  • 3. Indien het totale bedrag van de-minimissteun, zoals vermeld onder 2 en 3 nog niet is bereikt kan de subsidie op basis van dit subsidieprogramma ten hoogste het bedrag inhouden dat nog niet aan de onderneming, het waterschap of de onderzoeksinstelling in het kader van de verordening is verstrekt.

  • 4. Geen subsidie wordt verstrekt indien door de subsidieontvanger voor het eerste toepassingsproject subsidie is ontvangen van een ander bestuursorgaan of door de Europese Commissie of indien de subsidieontvanger reeds andere vormen van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft ontvangen voor dit eerste toepassingsproject.

  • 5. Geen subsidie wordt verstrekt aan een onderneming die actief is in het wegvervoer en die met de vervoermiddelen vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoert.

  • 6. Geen subsidie wordt verstrekt aan vervoermiddelen met een hybride aandrijving.

  • 7. Als termijn waarbinnen het project moet worden voltooid als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel c, van de kaderregeling wordt vastgesteld de periode tot 1 juli 2013.

§ 5. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het subsidieplafond bedraagt € 2,6 miljoen.

§ 6. Subsidiebedragen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal € 100.000,– per eerste toepassingsproject.

  • 2. De subsidie bedraagt, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, per vervoermiddel € 3000,–.

§ 7. Verdeling van de gelden

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1. De verdeling van de beschikbare gelden vindt plaats op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, wanneer de subsidieaanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag volledig is aangevuld, als datum van ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening geldt.

  • 2. Indien als gevolg van de verlening van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond, genoemd in paragraaf 5, wordt overschreden, en de volgorde van de aanvragers niet kan worden vastgesteld, stelt de minister de onderlinge rangschikking van de aanvragen vast door middel van loting.

§ 8. Aanwijzing uitvoeringsinstantie

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Als uitvoeringsinstantie als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel l, van de kaderregeling wordt aangewezen Agentschap NL, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

§ 9. Indiening aanvraag voor subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1. Een aanvraag wordt gericht aan de minister en ingediend met gebruikmaking van een volledig ingevuld aanvraagformulier als bedoeld in bijlage A van dit subsidieprogramma. Alle aanvragen moeten uiterlijk 30 december 2011, voor 12.00 uur door de aangewezen uitvoeringsinstantie zijn ontvangen.

  • 2. Bij de aanvraag dient een volledig ingevuld en door de aanvrager ondertekende de-minimisverklaring, opgenomen onder bijlage B van dit subsidieprogramma te worden gevoegd.

  • 3. Een aanvraag kan ook worden ingediend door twee of meer aanvragers gezamenlijk die aan de hand van een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid vormen.

  • 4. De aanvraag als bedoeld in het derde lid wordt ingediend door een van de aanvragers uit het samenwerkingsverband die als penvoerder de overige aanvragers vertegenwoordigt. Alle correspondentie over de subsidie wordt door de aangewezen uitvoeringsinstantie gevoerd met de penvoerder. Ook de uitbetaling van de subsidie, waaronder begrepen de uitbetaling van de eventuele voorschotten, geschiedt via de penvoerder. De penvoerder wordt door de andere aanvragers van het samenwerkingsverband via de samenwerkingsovereenkomst gemachtigd om de subsidie aan te vragen, de correspondentie over de subsidie te voeren en de subsidie te ontvangen. In de aanvraag dienen de aanvragers aan te geven hoe de subsidie onderling verdeeld wordt.

  • 5. Bij de aanvraag als bedoeld in het derde lid dient door elke aanvrager uit het samenwerkingsverband een de-minimisverklaring, opgenomen onder bijlage B van dit subsidieprogramma te worden ondertekend.

§ 10. Verklaring inzake uitvoering activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld met een verklaring waarin is aangegeven op welke wijze de subsidie is besteed aan de gesubsidieerde activiteiten en een kopie van het kentekenbewijs van de gekochte vervoermiddelen.

§ 11. Nadere verplichting

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1. Op verzoek van de minister verstrekt de subsidieontvanger gedurende een periode van ten hoogste twee jaar na de beschikking tot subsidievaststelling informatie met betrekking tot de resultaten van het project.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht om het vervoermiddel binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening aan te schaffen en het aangeschafte vervoermiddelen gedurende een jaar na de aanschaf bedrijfsmatig te gebruiken.

  • 3. De verplichting als bedoeld in het eerste en tweede lid zal in de beschikking tot subsidieverlening worden opgenomen.

Bijlage A. Subsidieprogramma proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Bijlage 248682.png
Bijlage 248683.png
Bijlage 248684.png
Bijlage 248685.png
Bijlage 248686.png

Bijlage B. Subsidieprogramma proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Verklaring de-minimissteun

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Verklaring in het kader van het verlenen van de-minimis steunbedragen als bedoeld in de de-minimis verordening (PbEU 2006, L 379).

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

NB

  • 1. Aanbevolen wordt om voor het invullen van deze verklaring eerst de toelichting van dit formulier te lezen!

  • 2. Bij een samenwerkingsverband dient elke aanvrager deze verklaring te ondertekenen!

Deze verklaring bestaat uit twee pagina’s. De toelichting bestaat uit drie pagina’s. Aanbevolen wordt om zorgvuldig te controleren of alle pagina’s aanwezig zijn.

Verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, evenals aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort,

  • geen de-minimissteun is verleend.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming niet eerder de-minimissteun ontvangen.

  • wel de-minimissteun is verleend maar voor andere kosten dan die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor andere kosten tot een totaal bedrag van € ......

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

  • wel de-minimissteun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten tot een totaal bedrag van € ......

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

  • eerder andere steun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van € ......

      Deze staatssteun is verleend op grond van een vrijstellingsverordening, kaderregeling, beschikking of besluit van de Europese Commissie op ... ... ...

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:

..... (Bedrijfsnaam)

..... (Inschrijfnummer KvK)

..... (Naam functionaris en functie)

..... (Adres onderneming)

..... (Postcode en plaatsnaam)

..... (datum) ..... (Handtekening)

Toelichting verklaring de-minimissteun

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De ‘Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun’ (PbEU 2006, L 379) is bepalend1.

1. De de-minimisverordening en staatssteun

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Wanneer overheden2steun aan ondernemingen3willen verlenen kan deze steun ervoor zorgen dat de concurrentieverhoudingen worden verstoord. Omdat dit ongunstig kan zijn voor het handelsverkeer stelt het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) beperkingen aan de mogelijkheden om steun te geven (artikel 107 en 108 VWEU).

In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het VWEU. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000,– (€ 100.000,– voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000,–. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op € 7.500,–. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’.

Deze verklaring is nodig voor de overheden om na te gaan of bij de steunverlening aan uw onderneming aan de eisen van de de-minimisverordening is voldaan. Door middel van deze verklaring geeft u aan dat met de huidige subsidieverlening aan uw onderneming de steundrempels niet worden overschreden.

2. Op wie is de regeling van toepassing

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De de-minimisverordening kan gebruikt worden voor kleine, middelgrote of grote ondernemingen in alle sectoren in heel Nederland. De de-minimisverordening mag echter niet worden toegepast indien de steun in één van de volgende sectoren valt:

  • Steun aan ondernemingen die in moeilijkheden verkeren

  • Steun aan ondernemingen die actief zijn in de visserijsector

  • Steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie

  • Steun aan ondernemingen die landbouwproducten produceren.4

  • Exportsteun of steun waarbij binnenlandse producten worden bevoordeeld ten opzichte van ingevoerde producten

  • Steun ten behoeve van de aanschaf van wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren.

3. Toelichting bij de verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het formulier heeft betrekking op vier situaties:

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het huidige en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor andere kosten dan waarvoor u op dit moment steun vraagt. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000,– niet overschreden (respectievelijk € 100.000,–/€ 30.000,–/€ 7.500,–),

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten als waarvoor u op dit moment steun vraagt, of

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie andere vormen van staatssteun ontvangen.

Een onderneming wordt als ‘zelfstandig’ beschouwd indien deze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk.5Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling van de hoeveelheid ontvangen steun ook rekening te worden gehouden met de steun verstrekt aan het gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort.

Wat zijn andere vormen van steun

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds andere steun ontvangen. Hierbij kan gedacht worden aan steun die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt.

Het totaalbedrag van deze staatssteun en de andere ontvangen staatssteun mag de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan.

Als u twijfelt of bepaalde steun die u hebt ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.

4. Invullen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Vul de vragen in die van toepassing zijn. Vul alle bedragen in euro’s in. Rond de bedragen af op hele euro’s.

Het is niet relevant in welke vorm of voor welk doel de steun is verleend. Evenmin is van belang of de steun wel of niet daadwerkelijk is uitbetaald. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen, garant- of borgstelling etcetera. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van het Rijk, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Europese subsidies dienen ook te worden meegerekend.

Het tijdstip waarop de steun aan uw onderneming wordt geacht verleend te zijn is het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop voor uw onderneming de juridische aanspraak op het voordeel is ontstaan, zoals de beschikking tot subsidieverlening of het aangaan van een lening of borgstelling).

5. Het bewaren van gegevens

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De Europese Commissie kan onrechtmatige steun nog gedurende tien jaar na de verlening terugvorderen. De mogelijkheid bestaat dan ook dat de Europese Commissie naderhand bij (de) Nederland(se overheidsinstantie) nog informatie opvraagt over hoe de steun is besteed om na te kunnen gaan of er wellicht sprake is van onrechtmatige steun. De overheidsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen kan – indien zij zelf niet over die informatie beschikt – in een dergelijk geval aan u vragen om documenten waarmee kan worden aangetoond dat de steun besteed is aan die activiteiten waarvoor deze is verleend. Het gaat daarbij dan om documenten die u op grond van de algemene administratie- en bewaarverplichting voor ondernemers moet bewaren.6

Let op!

Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de steundrempel niet wordt overschreden. Immers bij overschrijding van de drempel kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimis verordening. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het VWEU kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun!

Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!

  1. Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten is Verordening 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector bepalend. Voor de sector visserij is het de-minimisplafond vastgesteld bij Verordening 875/2007 van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening 1860/2004. ^ [1]
  2. Een overheidsinstantie kan zowel de centrale overheid, de provincie, de gemeente of een waterschap betreffen. ^ [2]
  3. Een onderneming wordt omschreven als een eenheid die een economische activiteit uitoefent. De rechtsvorm van deze eenheid of de wijze waarop zij wordt gefinancierd is hierbij niet van belang. Daarbij kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke rechtspersonen een onderneming vormen. ^ [3]
  4. Voor bedrijven die actief zijn op het gebied van verwerking en afzet van landbouwproducten geldt de de-minimisregeling alleen als:
    • de steun niet is vastgesteld op basis van de prijs of hoeveelheid van de landbouwproducten die van primaire producenten worden gekocht of die door de betrokken ondernemer op de markt worden gebracht of

    • wanneer de steun afhankelijk wordt gesteld van de verplichting deze steun geheel of ten dele aan primaire producenten door te geven.

    ^ [4]
  5. Zie ook de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 PbEU L 124 van 20 mei 2003. ^ [5]
  6. Artikel 2:10, lid 1, BW (rechtspersonen) en artikel 3:15i BW (ondernemingen en vrije beroepsbeoefenaren). ^ [6]
Naar boven