Verlofregeling TBS

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 14-01-2022 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 24 december 2010, nr. 5679537/10/DJI, houdende regels over de verlening van een machtiging tot verlof aan het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (Verlofregeling TBS)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 53, achtste lid, en 54, vijfde lid, van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de Minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC): inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden in de zin van de wet;

  • c. hoofd FPC: hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden;

  • d. (vroeg)signaleringsplan: een beschrijving van gedragingen van een ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde die een aanwijzing kunnen zijn voor een verhoogd recidiverisico en de maatregelen om de risico’s onder controle te houden;

  • e. terugvalpreventieplan: een beschrijving van de wijze waarop de dynamische risicofactoren (voor recidive) van een ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde onder controle worden of kunnen worden gebracht en gehouden;

  • f. slachtofferonderzoek: een analyse van mogelijke gevolgen en veiligheidsrisico’s van verlofverlening aan een ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde voor het slachtoffer of zijn omgeving;

  • g. risicotaxatie: een inschatting van het toekomstig delictrisico en vluchtgevaar van een ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde;

  • h. risicomanagement: de wijze waarop het delictrisico via behandeling of anderszins tot een aanvaardbaar niveau wordt teruggebracht;

  • i. verlofplan: een beschrijving van de doelstellingen van het verlof van een ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde, de plaats van het verlof binnen de behandeling, de voorwaarden waaronder het verlof plaats kan vinden alsmede de wijze waarop de risicofactoren onder controle worden gehouden;

  • j. AVt: Adviescollege Verloftoetsing tbs;

  • k. vervolgvoorziening: een instelling waar de behandeling van de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde kan worden gecontinueerd of hem een langdurig verblijf met passend toezicht en begeleiding kan worden geboden;

  • l. uitstroomplan: een op de persoon toegesneden volgtijdelijk overzicht van resocialisatiestappen gericht op plaatsing in een vervolgvoorziening.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1 Het hoofd FPC dient de verlofaanvraag schriftelijk in bij de Minister en voert deze in, in het door de Minister voorgeschreven geautomatiseerde systeem.

  • 2 Uit de verlofaanvraag blijkt dat deze is opgesteld op basis van multidisciplinair overleg en professioneel inhoudelijke toetsing.

  • 3 In de verlofaanvraag wordt door het hoofd FPC de volgende informatie verschaft:

    • a. samenvatting (Box 0);

    • b. voorgeschiedenis (Box 1);

    • c. (delict)diagnostiek (Box 2);

    • d. behandeling (Box 3);

    • e. risicotaxatie en risicomanagement (Box 4);

    • f. aanvraag verlofmodaliteit en verlofplan (Box 5);

    • g. slachtofferonderzoek en maatschappelijke gevoeligheid (Box 5a);

    • h. houding ter beschikking gestelde (Box 8).

  • 4 Uit de verlofaanvraag blijkt dat een slachtofferonderzoek heeft plaatsgevonden. Van een machtiging wordt slechts gebruik gemaakt indien – voor zover daartoe de verplichting bestaat – een financiële regeling met slachtoffers en/of hun omgeving is getroffen.

  • 5 Indien de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde voor de datum voorwaardelijke invrijheidstelling in een FPC is geplaatst, wordt een machtiging niet verleend voor genoemde datum.

  • 6 Een machtiging wordt niet verleend

    • a. ten behoeve van een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, tenzij begeleid verlof naar het oordeel van de Minister noodzakelijk is ten behoeve van het vertrek uit Nederland of ter voorbereiding op de resocialisatie van de vreemdeling in het land van herkomst;

    • b. ten behoeve van verlof in het buitenland, met inbegrip van de delen van het Koninkrijk buiten Europa;

    • c. ten behoeve van verpleegden die alleen tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld, indien de prognose en de behandeldoelen verlof niet toelaten; of

    • d. indien een levenslange gevangenisstraf wordt ondergaan, tenzij de verpleegde activiteiten worden aangeboden als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften en aan de overige voorwaarden voor het verlenen van verlof wordt voldaan.

Artikel 3

  • 1 Een verzoek tot wijziging van het verlofplan wordt ondertekend door het hoofd FPC.

  • 2 Het verzoek bevat die informatie die relevant is voor de gevraagde wijziging. De wijziging van het verlofplan past binnen de bestaande machtiging.

Artikel 4

  • 1 Indien een machtiging wordt aangevraagd na overplaatsing, blijkt uit de aanvraag tot welke resultaten de behandelpogingen in het vorige FPC hebben geleid.

  • 2 Indien tot overplaatsing is besloten met het oog op voortzetting van de behandeling elders, kan het hoofd van het ontvangende FPC, op basis van de laatst verleende machtiging, een verlofaanvraag doen om een nieuwe machtiging te verlenen. Deze verlofaanvraag voldoet aan de volgende eisen:

    • a. aan de aanvraag ligt een gunstige prognose ten grondslag;

    • b. uit de verlofaanvraag van het hoofd van het ontvangende FPC blijkt dat beide FPC’s de aanvraag verantwoord achten;

    • c. de verlofaanvraag gaat vergezeld van een verlofplan dat aan de nieuwe situatie is aangepast.

Artikel 5

  • 1 Met het oog op een nieuwe machtiging wordt door het hoofd FPC een evaluatie opgesteld, die ten hoogste vier maanden en uiterlijk twee maanden voordat de machtiging verloopt, wordt ingediend.

Artikel 6

  • 1 Een verlofaanvraag, waaronder begrepen de evaluatie van een verlof, wordt door de Minister procedureel getoetst en vervolgens, met het oog op een inhoudelijk advies voorgelegd aan het AVt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, wordt de aanvraag voor een machtiging incidenteel verlof en de aanvraag voor een machtiging eenmalig begeleid verlof uitgezonderd van advisering door het AVt.

  • 3 Indien het AVt adviseert geen machtiging te verlenen, beslist de Minister dienovereenkomstig.

  • 4 Indien het AVt adviseert een machtiging te verlenen, kan de Minister gemotiveerd een andere beslissing nemen.

Artikel 7

  • 1 Indien bij een evaluatie van het onbegeleid verlof of het transmuraal verlof of het proefverlof door een administratieve nalatigheid een nieuwe machtiging niet aansluitend aan de bestaande machtiging kan worden verleend, kan de Minister ambtshalve een machtiging afgeven.

  • 2 De machtiging wordt overeenkomstig de bestaande machtiging, afgegeven voor de duur van maximaal vier weken.

  • 3 De Minister kan bij het verlenen van de in het vorige lid bedoelde machtiging aanvullende voorwaarden stellen.

Hoofdstuk 3. Resocialisatieverlof

Artikel 8

  • 1 De aanvraag voor een machtiging begeleid verlof kan alle verloven buiten het FPC onder begeleiding van personeelsleden of medewerkers van het FPC inhouden.

  • 2 Begeleid verlof is in de regel eendaags, maar kan in uitzonderlijke gevallen meerdaags zijn, indien daartoe bijzondere redenen bestaan die samenhangen met het doel van het verlof.

  • 3 De aanvraag voor een machtiging begeleid verlof omvat een beveiligde fase van tenminste vijf beveiligde verloven, tenzij het hoofd FPC gemotiveerd en op grond van relevante gegevens aannemelijk maakt dat geen beveiligde fase nodig is, of daarvoor een contra indicatie is.

  • 4 De aanvraag voor een machtiging begeleid verlof omvat na de beveiligde fase een dubbel begeleide fase, tenzij het hoofd FPC op de wijze als genoemd in het vorige lid aannemelijk maakt dat geen dubbel begeleide fase nodig is.

Artikel 9

  • 1 De aanvraag voor een machtiging onbegeleid verlof kan zowel eendaags als meerdaags verlof inhouden, met een maximum van zes overnachtingen per week buiten het beveiligde deel van het FPC.

  • 2 De machtiging onbegeleid verlof kan alleen worden verleend indien de voorgaande fase van begeleid verlof goed is verlopen of gemotiveerd is overgeslagen.

Artikel 10

  • 1 De aanvraag voor een machtiging transmuraal verlof kan een meerdaags verblijf in de samenleving buiten de beveiligde zone van het FPC inhouden.

  • 2 De machtiging transmuraal verlof kan alleen worden verleend indien de voorgaande fasen van begeleid en onbegeleid verlof goed zijn verlopen of gemotiveerd zijn overgeslagen.

Artikel 11

  • 1 De aanvraag voor een machtiging proefverlof houdt in de regel een verblijf geheel buiten de beveiligde zone van het FPC in, waarbij het toezicht op de ter beschikking gestelde wordt uitgeoefend door de reclassering.

  • 2 De machtiging proefverlof kan alleen worden verleend indien de voorgaande fasen van begeleid, onbegeleid en transmuraal verlof goed zijn verlopen of gemotiveerd zijn overgeslagen.

Hoofdstuk 4. Verlof in geval van langdurige forensische en psychiatrische zorg

Artikel 12

  • 1 Voor de ter beschikking gestelde die geplaatst is in een longstay-voorziening wordt geen machtiging voor verlof verleend, behoudens het bepaalde in het tweede en vijfde lid en het bepaalde in artikel 13 en 14.

  • 2 Het hoofd FPC kan voor de ter beschikking gestelde, die geplaatst is in een longstay-voorziening en voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, een machtiging begeleid verlof aanvragen.

  • 3 De aanvraag voor een machtiging begeleid verlof voor een ter beschikking gestelde die geplaatst is in een longstay-voorziening en voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, bevat naast het bepaalde in artikel 2, derde en vierde lid, informatie omtrent de aanvaarding door de ter beschikking gestelde van zijn verblijf in een longstay-voorziening.

  • 4 Het hoofd FPC kan de ter beschikking gestelde die geplaatst is in een longstay-voorziening en voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, en voor wie een machtiging is verleend, begeleid verlof in groepsverband verlenen na toestemming van de Minister. De Minister geeft slechts toestemming voor bedoeld verlof, indien groepssamenstelling en groepsgrootte geen veiligheidsrisico’s voor de samenleving opleveren. De aanvraag voor begeleid groepsverlof bevat de informatie op basis waarvan bedoelde veiligheidsrisico’s kunnen worden afgewogen.

  • 5 Het hoofd FPC kan voor de ter beschikking gestelde, die geplaatst is in een voorziening voor langdurige forensische en psychiatrische zorg en voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, maximaal twee maal een machtiging onbegeleid verlof aanvragen indien bedoeld verlof noodzakelijk is voor de plaatsing in een vervolgvoorziening.

  • 6 De aanvraag als bedoeld in het vijfde lid bevat naast het bepaalde in artikel 2, derde en vierde lid, een uitstroomplan waarin de noodzaak van bedoeld verlof gemotiveerd wordt toegelicht.

  • 7 De Minister kan aan de in dit artikel bedoelde verlofverlening aanvullende voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk 5. Incidenteel verlof en de machtiging eenmalig begeleid verlof

Artikel 13

  • 1 De aanvraag voor een machtiging tot incidenteel verlof geschiedt schriftelijk en kan worden gedaan indien er omstandigheden zijn in de persoonlijke levenssfeer van de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde, die zijn aanwezigheid op een plaats buiten het FPC, om redenen van humanitaire aard, noodzakelijk maakt.

  • 3 In de aanvraag voor een machtiging tot incidenteel verlof geeft het hoofd FPC aan welke beveiliging en begeleiding hij noodzakelijk acht.

  • 4 Bij de afweging of een machtiging tot incidenteel verlof wordt verleend, betrekt de Minister de belangen van slachtoffers en hun omgeving, van het door de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde gepleegde delict.

Artikel 14

  • 1 De aanvraag voor een machtiging voor eenmalig begeleid verlof geschiedt schriftelijk en kan worden gedaan indien er omstandigheden zijn, die de aanwezigheid van de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde op een plaats buiten het FPC noodzakelijk maakt, om redenen die voortvloeien uit de resocialisatie.

  • 3 In de aanvraag voor een machtiging eenmalig begeleid verlof geeft het hoofd van het FPC aan welke beveiliging en/of begeleiding hij noodzakelijk acht.

  • 4 Bij afweging of een machtiging eenmalig begeleid verlof wordt verleend, betrekt de Minister de belangen van de slachtoffers en/of hun omgeving, van het door betrokkene gepleegde delict.

Hoofdstuk 6. Einde verlof

Artikel 15

  • 3 De machtiging wordt ingetrokken indien de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde, geen rechtmatig verblijf meer heeft in Nederland.

Artikel 16

  • 1 Het hoofd FPC trekt het verlof in:

    • a. in geval de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde zich schuldig maakt aan een ernstige normschending;

    • b. in geval een longstay-indicatie wordt aangevraagd.

  • 2 In geval van een ernstige normschending beslist de minister schriftelijk na overleg met het hoofd FPC of, en zo ja onder welke voorwaarden, de machtiging wordt gecontinueerd.

Artikel 17

  • 1 Indien een machtiging is vervallen doordat de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde, ten behoeve van wie de machtiging was verleend, door het openbaar ministerie is aangemerkt als verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, wordt géén nieuwe machtiging verleend zolang de zaak nog niet onherroepelijk is afgedaan.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing in die gevallen dat een machtiging wordt aangevraagd op grond van artikel 13 of artikel 14.

Hoofdstuk 7. Overgangsbepaling

Artikel 18

Deze regeling is van toepassing op alle verlofaanvragen die na twee maanden na de inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend.

Artikel 19

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling wordt aangehaald als: Verlofregeling TBS.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Bijlage

Format verlofaanvragen ten behoeve van ter beschikking gestelden en anderszins verpleegden

Persoons- en aanvraaggegevens

  • TBS-nummer

  • SKN

  • Familienaam

  • Volledige voorna(a)m(en)

  • Geboortedatum

  • Geboorteland en -plaats

  • Nationaliteit

  • Geslacht

  • Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC)

  • Datum aanvraag

  • MITS nummer

  • Soort aanvraag

Box 0. Samenvatting

Beschrijving van de aanvraag ter inleiding, deze bevat tenminste:

  • Kernachtige typering van de betrokken ter beschikking gestelde

  • Opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar

  • Gepraktiseerde verloven

  • Weergave relevante bevindingen uit (verlengings)adviezen, beslissingen en (MD-) rapportages en evt. een zorgconferentie

  • Koers en prognose, zijnde de duur van het resocialisatietraject en het uitstroomdoel

Box 1. Voorgeschiedenis

1.1. Indexdelict

  • Dictum: bewezen verklaarde in het vonnis, plaats en pleegdatum indexdelict

  • Datum vonnis indexdelict onherroepelijk

  • Feitelijke weergave indexdelict

  • Vermelding of er sprake is van een maatschappelijk gevoelig delict; uitwerking in box 5a.5

1.2. Verloop tbs maatregel

  • Datum voorwaardelijke invrijheidsstelling

  • Ingangsdatum huidige maatregel

  • Verlengingsuitspraken sinds oplegging huidige maatregel (bijzonderheden: motivering laatste uitspraak rechtbank)

1.3. Korte biografische schets tot oplegging huidige maatregel

  • Relevante biografische gegevens ten aanzien van de ontwikkeling en problematiek

  • Beschermende factoren in de voorgeschiedenis

1.4. Strafrechtelijk verloop van de criminogene ontwikkeling tot oplegging huidige maatregel

  • Relevante gegevens die gaan over de criminogene ontwikkeling (i.r.t. justitiële voorgeschiedenis), startend bij (leeftijd) eerste politiecontact naar aanleiding van een delict en (leeftijd) eerste veroordeling

1.5. Behandelgeschiedenis tot oplegging huidige maatregel

Periode

Instantie of instelling of toezichthouder

Reden opname en bijzonderheden

     
     
     

1.6. Behandelgeschiedenis van oplegging huidige maatregel, advies of aanvraag

Periode

Instelling of toezichthouder

Reden overplaatsing en bijzonderheden

     
     
     

Box 2. (Delict)diagnostiek

2.1. Diagnostiek

  • Beschrijvende diagnose inclusief kernproblematiek, gedestilleerd uit de delicttheorie

  • Weergave actuele DSM- classificatie, inclusief datum. Seksuele en verslavingsproblematiek vermelden, ook indien niet langer actueel

  • Vermelding gemotiveerde afweging of er een indicatie is om de PCL-R, of een alternatief betrouwbaar en gevalideerd instrument, af te nemen. Indien dit instrument is afgenomen vermeld eveneens de uitkomsten en de relevantie voor de responsiviteit in de behandeling en het risicomanagement.

  • Toelichting eventuele wijzigingen diagnostiek in de afgelopen periode

2.2. Delicttheorie op basis van de delictanalyse

  • Gedetailleerde weergave gebeurtenissen indexdelict, aanloop en vervolg

  • Totstandkoming delictscenario; met of zonder medewerking van de ter beschikking gestelde, door dossierstudie, informatie van derden

2.3. Delictgerelateerde criminogene factoren

Soort factor

Delictgerelateerde criminogene factor

Relatie tot delictgedrag

Statische factor

   

Dynamische factor: chronisch

   

Dynamische factor: acuut

   

2.4. Indien aan de orde, ander risicovol gedrag

Box 3. Behandeling

3.1. Behandeling per delictgerelateerde criminogene factor

Korte vermelding/opsomming interventies: betrokkene heeft meegewerkt aan een delictanalyse, schematherapie, een middelenanalyse, etc.

Delictgerelateerde criminogene factor uit box 2.3

Resultaat van de interventies (kort en krachtig)

1.

 

2.

 

3.

 

3.2. Behandelverloop huidige FPC (focus op het afgelopen jaar)

  • Beschrijving verblijf en verloop van de behandeling in huidige FPC met nadruk op het afgelopen jaar, mate van commitment, overeenstemming over de behandeling en het gedrag van de ter beschikking gestelde

  • Korte beschrijving van de huidige afdeling of voorziening en het afdelingsmilieu

  • Korte beschrijving van de omvang en relatie tot relevante netwerkleden

  • Medicatiebeleid (inclusief geschiedenis) binnen huidige FPC, actuele dosering, relevante wijzigingen en medicatiebereidheid. Somatische medicatie louter in geval van LFPZ-aanvragen of relevant voor risicomanagement.

  • Indien sprake van een zedendelict, overweging al dan niet inzetten libidoremmende medicatie

  • Indien is afgeweken van het behandelprotocol, weergave overweging

3.3. Incidenten

  • Opsomming incidenten in het afgelopen jaar met datum, bijbehorende interventie en afhandeling/plaats in de behandeling

  • Opsomming strafrechtelijke uitspraken, niet zijnde verlengingsuitspraken, tijdens de lopende maatregel met datum en bijbehorende interventie

Box 4. Risicotaxatie en risicomanagement

4.1. Beknopte weergave ingevulde risicotaxatie-instrumenten

  • Weergave van de conclusies van (het) gebruikte risicotaxatie-instrument(en) gebaseerd op een geldige meting, dus niet ouder dan een jaar, van een instrument als omschreven in de prestatie-indicatoren forensische psychiatrie, passend bij het delict en de problematiek.

  • Indien instrumenten gebruikt zijn afkomstig uit de lijst van additionele instrumenten, dan ook die (incl. reden van afname en uitkomsten) benoemen.

  • Vermelding of consensus is bereikt

4.2. Welke risico’s kunnen ontstaan bij deze aanvraag of dit advies?

  • Onderbouwing en interpretatie van de wijze waarop en mate waarin de delictgerelateerde criminogene en actuele beschermende factoren op dit moment zijn gerelateerd aan:

    • ernstige recidive

    • schadekansen

    • risico op ongeoorloofde afwezigheid

  • Motivering algemeen risicomanagement:

    • opsomming interventies

    • opsomming actuele beschermende factoren

4.3. Recidiverisico, inclusief schadekansen, en risico op ongeoorloofde afwezigheid

Bondig gemotiveerd consensusoordeel in termen van laag, matig of hoog over:

  • Recidiverisico tijdens het gevraagde verlof (bij verlofaanvraag);

  • Recidiverisico in geval van beëindiging toezicht of maatregel;

  • Recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging (alleen bij verlengingsadvies);

  • Risico op ongeoorloofde afwezigheid, incl. recidiverisico tijdens ongeoorloofde afwezigheid.

Box 5. Aanvraag verlofmodaliteit en (proef)verlofplan

Indien evaluatie proefverlof: in deze box alleen 5.1, 5.2, 5.3 en 5.7 invullen

Indien verlengingsadvies: in deze box alleen 5.2, 5.5 en 5.6 invullen

Indien tbs-gestelde zonder geldige verblijfstatus in Nederland, ook 5.8 invullen

5.1. Verlofmodaliteit en de datum akkoord interne verloftoetsingscommissie

  • Verlofmodaliteit, zijnde het aangevraagde verlofkader en de grenzen van de gevraagde vrijheden. Hieronder wordt bijvoorbeeld het aantal overnachtingen per week op een specifieke locatie verstaan.

  • Datum akkoord door interne verloftoetsingscommissie

  • Overwegingen interne verloftoetsingscommissie

5.2. (proef)Verlofplan: plaats van het verlof in de behandeling en verlofdoelen

  • Plaats van het verlof in de behandeling met oog voor proportionaliteit en passend tempo

  • Opsomming verlofdoelen

5.3. (proef)Verlofplan: verlofgerelateerd risicomanagement, waaronder verlofvoorwaarden

  • Opsomming verlofvoorwaarden ter borging van de controle op statische en dynamische delictgerelateerde criminogene factoren

  • Toelichting verlofvoorwaarden en eventueel overig verlofgerelateerd risicomanagement

  • Beschrijving hoe risico op ongeoorloofd afwezigheid onder controle wordt gehouden

5.4. (proef)Verlofplan: stappenplan

  • Stappenplan: op de persoon toegesneden overzicht van verlofbestemmingen in een volgtijdelijke volgorde, met beschrijving van het specifieke risicomanagement per stap

  • Beschrijving van het netwerk in relatie tot het verlof en het risicomanagement

  • (vroeg)Signaleringsplan en terugvalpreventieplan, ook indien het stappenplan doorlopen is

5.5. Koers en prognose

  • Koers: het resocialisatietraject en het uitstroomdoel

  • Korte beschrijving van de eventueel beoogde afdeling of voorziening en het afdelingsmilieu

  • Prognose met tenminste het tijdspad en de verwachting van het FPC ten aanzien van gekozen koers

  • Wanneer worden of hoe zijn de reclassering, gemeente of andere relevante ketenpartner betrokken bij het traject?

5.6. Relatie met andere adviezen/beslissingen

  • Bevindingen van de MD-rapporteurs in relatie tot verlof en resocialisatie

  • Eerdere adviezen van het AVT

  • Eerdere beslissingen rechtbank, indien relevant voor de aanvraag

  • Indien aan de orde, zorgconferentie

  • Reactie FPC op deze bevindingen, adviezen en beslissingen

5.7. Verloop eerder verlof

  • Verlofhistorie: eerdere verlofmachtigingen met datum

  • Bijzonderheden, zoals opschorting of intrekking van het verlof door het hoofd van de inrichting, of intrekken door de Minister of vervallen van de verlofmachtiging

  • Beschrijving verloop verlof gedurende rapportageperiode. Indien evaluatie proefverlof: beschouwing FPC en toezichthouder

  • Weergave status verlof in stappenplan

5.8. Voorwaarden begeleid verlof bij vreemdelingen

  • Wat is het doel van het gevraagde begeleid verlof?

  • Is resocialisatie in het land van herkomst op de korte termijn mogelijk?

    • A) Repatriëring naar het land van herkomst is op de korte termijn mogelijk: Geef een toelichting waaruit blijkt dat verlof noodzakelijk is in het kader van repatriëring.

    • B) Resocialisatie naar het land van herkomst is op de korte termijn niet mogelijk. Licht toe waarom repatriëring op korte termijn niet mogelijk is. Wat is de houding van betrokkene ten opzichte van zijn situatie met betrekking tot repatriëring en de mogelijk toekomstige resocialisatie in het land van herkomst? Wat maakt dat verlof alsnog geïndiceerd is?

Box 5a. Slachtofferonderzoek en maatschappelijke gevoeligheid

In geval er gesproken wordt over het slachtoffer wordt bedoeld alle slachtoffers van het indexdelict en/of hun omgeving (bijvoorbeeld nabestaanden).

5a.1. Relatie tot het slachtoffer

  • Relatie tot het slachtoffer ten tijde van het indexdelict

  • Relatie tot het slachtoffer in de huidige situatie, indien van toepassing

  • Beschrijving van herstelgerichte activiteiten, indien van toepassing

5a.2. Confrontatie en geografie

  • Inschatting van de kans op confrontatie in termen van laag, matig of hoog. Met aandacht voor:

    • Verblijfplaats van het slachtoffer

    • Belangen van het slachtoffer

  • Inschatting van gevoeligheden en risico’s. Met aandacht voor:

    • Belangen van kinderen

    • Bezoek van het graf of de gedenkplaats van het slachtoffer door ter beschikking gestelde

    • Aanwezigheid wraak- en onlustgevoelens bij het slachtoffer of de ter beschikking gestelde

5a.3. Slachtofferschuld

  • Hoogte slachtofferschuld

  • Soort getroffen betalingsregeling

  • Beschrijving of deze regeling volgens afspraak wordt of is uitgevoerd

  • Afspraken met het Centraal Justitieel Incassobureau of Slachtofferhulp Nederland

5a.4. Informatie

  • Vermelding of het Informatiepunt Detentieverloop het slachtoffer informeert

  • Bronvermelding informatie slachtofferonderzoek

5a.5. Maatschappelijke gevoeligheid

  • Beschrijving maatschappelijke gevoeligheid

  • Risico’s of belemmeringen in de resocialisatie die uit maatschappelijke gevoeligheid voortkomen

5a.6. Slotsom

Afwegingen in het slachtofferonderzoek en de maatschappelijke gevoeligheid

  • Indien kans op confrontatie: gemotiveerde afweging door het FPC tussen het belang van het slachtoffer en het belang van de ter beschikking gestelde, met inachtneming van de ernst van het delict, vermijdbare confrontaties, onnodige belemmeringen in de resocialisatie en de maatschappelijke gevoeligheid

  • Omschrijving van het gevolg voor het risicomanagement en resocialisatietraject: de afweging, volgend uit het slachtofferonderzoek en de maatschappelijke gevoeligheid, kan al dan niet leiden tot aanvullende verlofvoorwaarden zoals een gebiedsverbod of contactverbod. Deze worden toegevoegd aan box 5.3

Box 8. Houding ter beschikking gestelde

8.1. Houding van de ter beschikking gestelde ten aanzien van het indexdelict

  • Mate van erkenning van het indexdelict

  • Beschrijving van de mate van nemen van verantwoordelijkheid voor het indexdelict

8.2. Houding van de ter beschikking gestelde ten aanzien van het slachtoffer

  • Mate van het nemen van verantwoordelijkheid jegens het slachtoffer

8.3. Reactie van ter beschikking gestelde bij bespreken onderliggende rapportage

  • Mate van overeenstemming over onderliggende rapportage en in het bijzonder de voorgestelde afspraken en gestelde voorwaarden

8.4. Overeenstemming over het te volgen traject

  • Beschrijving in hoeverre sprake is van overeenstemming over de koers en prognose

Naar boven