Inkomstenbelasting, inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

[Regeling vervallen per 01-03-2012.]
[Regeling treedt (deels) in werking per 30-12-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 20-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-10-2010 en zichtdatum 03-05-2024.
Geldend van 01-01-2010 t/m 29-12-2010

Inkomstenbelasting, inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat het beleid op het terrein van het inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Met dit besluit worden het besluit van 31 oktober 2005, nr. CPP2005/1272M en een aantal andere beleidsbesluiten ingetrokken.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 21344, datum inwerkingtreding 30-12-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-03-2012]

[Treedt in werking op 30-12-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

2. De rendementsgrondslag

[Regeling vervallen per 01-03-2012]

[Treedt in werking op 30-12-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

3. Toedeling bij bepaalde verkrijgingen krachtens erfrecht

[Regeling vervallen per 01-03-2012]

3.1. Stiefouders en (quasi-)stiefkinderen

[Regeling vervallen per 01-03-2012]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Voor de toepassing van artikel 5.4 van de Wet geldt het volgende.

  • a. Onder het begrip ouder valt ook een stiefouder. Dat betekent dat artikel 5.4 van de Wet mede van toepassing is als de overledene één of meer stiefkinderen nalaat en een echtgenoot die de ouder van die kinderen is.

  • b. Onder het begrip kind (dat niet letterlijk voorkomt in de tekst van artikel 5.4 van de Wet) valt ook een kind van de ongehuwde partner in de zin van de bepalingen betreffende de erfbelasting. Dat betekent dat artikel 5.4 van de Wet mede van toepassing is als de overledene een ongehuwde partner in de zin van de bepalingen betreffende de erfbelasting en één of meer kinderen van die partner die geen kinderen zijn van de overledene zijn (zogenoemde quasi-stiefkinderen) nalaat.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 21344, datum inwerkingtreding 30-12-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

  • b. Onder het begrip kind (dat niet letterlijk voorkomt in de tekst van artikel 5.4 van de Wet) valt ook een kind van de ongehuwde partner in de zin van de bepalingen betreffende de erfbelasting. Dat betekent dat artikel 5.4 van de Wet mede van toepassing is als de overledene een ongehuwde partner in de zin van de bepalingen betreffende de erfbelasting en één of meer kinderen van die partner die geen kinderen zijn van de overledene zijn (zogenoemde quasi-stiefkinderen) nalaat.

3.2. Renteloze geldvordering van kind op achtergelaten echtgenoot

[Regeling vervallen per 01-03-2012]

[Treedt in werking op 30-12-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

4. Waardering

[Regeling vervallen per 01-03-2012]

[Treedt in werking op 30-12-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

5. Ingetrokken regelingen

[Regeling vervallen per 01-03-2012]

[Treedt in werking op 30-12-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

6. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-03-2012]

[Treedt in werking op 30-12-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 19 december 2010

De

staatssecretaris

van Financiën,

F.H.H. Weekers

Naar boven