Regeling pensioenen BES

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Regeling pensioenen BES

Artikel 1

  • 1 Als verzekeraar van een pensioen kan slechts optreden:

    • a. een pensioenfonds als bedoeld in de Pensioenwet BES;

    • b. een verzekeraar als bedoeld in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES;

    • c. een pensioenfonds uit een ander deel van het Koninkrijk, of een door de inspecteur als zodanig aangewezen, niet op de BES eilanden gevestigde, professionele verzekeraar of buiten het Koninkrijk gevestigd pensioenfonds;

    • d. een ander lichaam dan bedoeld in de onderdelen a, b, en c, dat op de BES eilanden is gevestigd, en de pensioenverplichting rekent tot het binnenlands ondernemingsvermogen en voldoet aan de in het tweede lid gestelde voorwaarden;

    • e. de natuurlijk persoon tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat of heeft gestaan en die voldoet aan de in het tweede lid gestelde voorwaarden.

  • 2 Het lichaam, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, en de natuurlijk persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, kunnen slechts als verzekeraar van een pensioen optreden ter uitvoering van:

    • a. pensioentoezeggingen:

      • 1°. van naamloze vennootschappen en andere vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en waarin een werknemer of gewezen werknemer, zijn echtgenoot of partner, indien hij gedurende tenminste één jaar onafgebroken een gezamenlijke huishouding met zijn partner voert, een van hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn, dan wel een van hun pleegkinderen al dan niet tezamen voor ten minste 10% van het nominaal gestort kapitaal, onmiddellijk of middellijk, aandeelhouder is;

      • 2°. van andere dan de in onderdeel a bedoelde lichamen waarvan de werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan in de uitvoering van pensioenregelingen of van regelingen voor vervroegde uittreding van werknemers of gewezen werknemers van naamloze vennootschappen of andere vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld, en waarin deze werknemers of gewezen werknemers, hun echtgenoten of partners, indien zij gedurende tenminste één jaar onafgebroken een gezamenlijke huishouding met hun partners voeren, hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn, dan wel hun pleegkinderen al dan niet tezamen voor ten minste 10% van het nominaal gestort kapitaal, onmiddellijk of middellijk, aandeelhouder zijn of op enig moment zijn geweest, onderscheidenlijk

    • b. pensioentoezeggingen die bij of na het beëindigen van het dienstverband worden gedaan en die onmiddellijk na het eindigen van het dienstverband ingaan.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, onder d, kan een stichting of doelvermogen niet als een verzekeraar van een pensioen optreden.

Artikel 2

  • 1 Een maatschappelijk aanvaardbaar ouderdomspensioen wordt opgebouwd met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen en bedraagt maximaal 100 percent van het pensioengevend loon op het tijdstip van ingang. De opbouw per jaar bedraagt maximaal 2 percent bij een op een eindloonstelsel gebaseerd ouderdomspensioen en 2,25 percent per jaar bij een op een middelloon gebaseerd ouderdomspensioen. Een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd ouderdomspensioen wordt tijdsevenredig opgebouwd en is gericht op een pensioen dat na 35 jaren opbouw maximaal 70 percent van het pensioengevend loon bedraagt, waarbij de beschikbare premie ten hoogste wordt bepaald met inachtneming van de volgende uitgangspunten:

    • a. de beschikbare premie wordt actuarieel vastgesteld per leeftijdsklasse van ten hoogste vijf jaren en wordt afgestemd op de gemiddelde leeftijd in de klasse;

    • b. als loopbaanontwikkeling wordt gerekend met een loonstijging van drie percent per jaar gedurende de jaren voor het bereiken van de 35-jarige leeftijd, van twee percent per jaar gedurende de tien daaropvolgende jaren, van een percent per jaar gedurende de tien daaropvolgende jaren en van nihil gedurende de overige jaren;

    • c. bij de berekening wordt een rekenrente in aanmerking genomen van ten minste vier percent en wordt de te verwachten inflatie op nihil gesteld.

  • 2 Een ouderdomspensioen gaat niet later in dan bij het vroegste van de volgende tijdstippen:

    • a. ingeval de dienstbetrekking eindigt voor de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum: de vastgestelde ingangsdatum, dan wel op het vroegste van de tijdstippen, bedoeld onder c, d en e;

    • b. ingeval de dienstbetrekking eindigt op of na de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum: het tijdstip waarop de dienstbetrekking eindigt;

    • c. ingeval het ouderdomspensioen 100 percent van het pensioengevend loon komt te bedragen voordat de werknemer of gewezen werknemer de 65-jarige leeftijd heeft bereikt: het tijdstip waarop hij de 65-jarige leeftijd bereikt;

    • d. ingeval het ouderdomspensioen 100 percent van het pensioengevend loon komt te bedragen op of na het tijdstip waarop de werknemer of gewezen werknemer de 65-jarige leeftijd heeft bereikt: het tijdstip waarop dat maximum wordt bereikt;

    • e. het tijdstip waarop de werknemer de 70-jarige leeftijd bereikt.

  • 3 Indien het ouderdomspensioen eerder ingaat dan bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd wordt het ten opzichte van die leeftijd herrekend met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen.

  • 4 Ingeval het ouderdomspensioen later ingaat dan op de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum mag het pensioen na die ingangsdatum worden verhoogd overeenkomstig het tot die datum gevolgde stelsel, met inbegrip van herrekening met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen, doch niet verder dan tot 100 percent van het pensioengevend loon.

  • 5 Het weduwe- of weduwnaarspensioen, het pensioen voor wezen en voor volle wezen bedraagt maximaal 70 percent, onderscheidenlijk 14 percent en 28 percent van het ouderdomspensioen, doch tezamen niet meer dan het voordien genoten pensioengevend loon.

  • 6 Een invaliditeitspensioen bedraagt maximaal 80 percent van het pensioengevend loon of, als dat hoger is, het ouderdomspensioen.

  • 7 In afwijking van de in het eerste en tweede lid genoemde percentages, kunnen de pensioenuitkeringen in hoogte variëren waarbij de laagste niet minder bedraagt dan 75 percent van de hoogste uitkeringen en de mate van variatie ten laatste op de ingangsdatum van het pensioen wordt vastgesteld.

  • 8 Een partnerpensioen is toegestaan onder de voorwaarde dat de pensioengerechtigde een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert met zijn partner, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn. Van een duurzame gemeenschappelijke huishouding is sprake indien twee personen zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage in de kosten van de huishouding krachtens een notarieel verleden samenlevingscontract dat ten minste één jaar eerder is ingegaan en de partners op hetzelfde adres ingeschreven staan en daar ook feitelijk samenwonen.

Artikel 2A

  • 1 In afwijking van artikel 2, tweede lid, onderdelen c en d, wordt:

    • a. voor degene die voor 1 januari 2013 de leeftijd van 60 jaar bereikt in de plaats van ‘65-jarige leeftijd’ gelezen: 60-jarige leeftijd;

    • b. voor degene die in 2013 de leeftijd van 60 jaar bereikt in de plaats van ‘65-jarige leeftijd’ gelezen: 62-jarige leeftijd;

    • c. voor degene die in 2014 de leeftijd van 60 jaar bereikt in de plaats van ‘65-jarige leeftijd’ gelezen: 63-jarige leeftijd;

    • d. voor degene die in 2015 de leeftijd van 60 jaar bereikt in de plaats van ‘65-jarige leeftijd’ gelezen: 64-jarige leeftijd.

Artikel 3

  • 1 Het pensioengevend loon omvat maximaal alle structurele, vaste loonbestanddelen.

  • 2 Loon in natura kan tot het pensioengevend loon gerekend worden voor de waarde die op grond van de Wet loonbelasting BES tot het fiscale loon wordt gerekend.

  • 3 Loonstijgingen gedurende 5 jaren voorafgaand aan de in de pensioenregeling opgenomen pensioendatum mogen slechts in aanmerking worden genomen tot maximaal 2 percent boven de gemiddelde loonindex met dien verstande dat, in elk geval in aanmerking komen loonstijgingen als gevolg van gangbare leeftijdsperiodieken of gangbare functiewijzigingen.

  • 4 Een loonverlaging kan buiten beschouwing blijven, voor zover deze het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie die tenminste 50 percent van een voltijdfunctie beloopt, dan wel het terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie, in de periode van 10 jaren direct voorafgaand aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum.

Artikel 4

  • 1 De waardering van pensioenverplichtingen vindt plaats met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen, waarbij een rekenrente in aanmerking wordt genomen van tenminste 4 percent.

  • 2 Het pensioenlichaam kan een algemene reserve van maximaal 10 percent van de wiskundige reserve aanhouden.

Artikel 5

  • 2 Ingeval bij de berekening van een pensioenvoorziening gebruik wordt gemaakt van de in Nederland algemeen gebruikte sterftetabellen, wordt daarbij slechts een leeftijdterugstelling van maximaal 2 jaar toegepast.

  • 3 De werknemersbijdrage bedraagt maximaal 50 percent van de pensioenlasten en niet meer dan 15 percent van het pensioengevend loon.

Artikel 6

  • 1 De pensioenregeling van een werknemer die tijdelijk op de BES eilanden werkzaam is en die is ondergebracht bij een ander lichaam dan bedoeld in artikel 6A, eerste lid onder b, van de Wet loonbelasting BES wordt op een daartoe strekkend verzoek als een pensioenregeling in de zin van artikel 6A aangewezen indien:

    • a. de pensioenregeling voldoet aan de overige eisen van de pensioendefinitie genoemd in artikel 6A van de Wet loonbelasting BES en de daarop gebaseerde regelgeving;

    • b. de werknemer afkomstig is uit Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een ander land waarmee een voor de BES eilanden geldend verdrag ter voorkoming van dubbele belasting naar het inkomen is gesloten en te zijner tijd de belastingheffing van de uitkeringen ten aanzien van deze aanspraken toekomt aan Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een ander verdragsland;

    • c. de werknemer voor een periode van maximaal 5 jaar werkzaam zal zijn op de BES eilanden en direct voorafgaand aan zijn tewerkstelling op de BES eilanden gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 5 jaar in het buitenland heeft gewoond;

    • d. de professionele verzekeraar of pensioenfonds in het land van vestiging bevoegd is het directe verzekeringsbedrijf uit te oefenen en zich tegenover de inspecteur verplicht inlichtingen en gegevens te verstrekken over de uitvoering van de pensioenregeling.

  • 2 Bij het verzoek om aanwijzing dat door zowel de werkgever als de werknemer kan worden gedaan, moeten de volgende bescheiden overgelegd en gegevens verstrekt worden:

    • a. een verklaring van de bevoegde belastingautoriteit van het land van herkomst waaruit blijkt dat de regeling in dat land een gebruikelijke pensioenregeling is en de te zijner tijd te verrichten uitkeringen, met inbegrip van het deel van de uitkeringen dat voortvloeit uit het op de BES eilanden opgebouwde pensioenkapitaal, betrokken zullen worden in een belastingheffing naar het inkomen;

    • b. een kopie van de arbeidsovereenkomst en de pensioenregeling;

    • c. bewijzen van deelname aan de buitenlandse pensioenregeling;

    • d. de naam en het adres van de werkgever;

    • e. het cribnummer en identificatienummer alsmede het adres van de werknemer;

    • f. de vermoedelijke verblijfsduur van de werknemer.

  • 3 De in het eerste lid genoemde aanwijzing geldt voor een periode van 5 jaar en kan worden ingetrokken zodra de verzekeraar of het pensioenfonds met betrekking tot één of meer van de bij deze verzekeraar of pensioenfonds verzekerde aanspraken ingevolge een pensioenregeling, niet meer aan de verplichtingen met betrekking tot het verschaffen van inlichtingen en gegevens voldoet dan wel geen of onvoldoende medewerking verleent bij de invordering van de verschuldigde belasting. Als dan zijn de totale pensioenaanspraken belast.

Artikel 7

  • 1 Indien op de BES eilanden opgebouwde pensioenaanspraken worden overgedragen aan een niet op de BES eilanden gevestigde professionele verzekeraar of een niet op de BES eilanden gevestigd pensioenfonds wegens het aanvaarden van een dienstbetrekking buiten de BES eilanden, kan de ontvanger ter zake van de verschuldigde belasting op verzoek van de belastingschuldige uitstel van betaling verlenen voor een periode van 10 jaar.

  • 2 Tien jaar na het verlenen van uitstel van betaling plaatst de ontvanger de belastingschuld op verzoek van de belastingschuldige geheel buiten invordering, indien wordt aangetoond dat de buitenlandse pensioenregeling op reguliere wijze wordt uitgevoerd en dat er geen sprake is van afkoop van pensioen of andere vormen van oneigenlijke afwikkeling van het pensioen.

  • 3 Uitstel van betaling wordt onder de voorwaarden verleend dat:

    • a. de inspecteur akkoord is met de hoogte van het over te dragen kapitaal;

    • b. het pensioenkapitaal rechtstreeks en in zijn geheel wordt overgedragen aan een professioneel pensioenfonds of verzekeraar in het nieuwe woonland ter verwerving van pensioenaanspraken;

    • c. de overdracht van het pensioenkapitaal leidt tot een substantiële vermindering van het pensioentekort;

    • d. het nieuwe woonland is Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een ander land waarmee een voor de BES eilanden geldend verdrag ter voorkoming van dubbele belasting naar het inkomen is gesloten;

    • e. in het nieuwe woonland een dienstbetrekking van tenminste 30 uren per week wordt aanvaard gedurende een periode van tenminste 3 jaar.

    • f. in de pensioenregeling afkoop, vervreemding en het bezwaren van het pensioen is verboden als mede het onderbrengen van het pensioen buiten Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een ander land waarmee een voor de BES eilanden geldend verdrag ter voorkoming van dubbele belasting naar het inkomen is gesloten;

    • g. de niet op de BES eilanden gevestigde professionele verzekeraar of het niet op de BES eilanden gevestigd pensioenfonds in het land van vestiging bevoegd is het directe verzekeringsbedrijf uit te oefenen en zich tegenover de inspecteur verplicht inlichtingen en gegevens te verstrekken over de uitvoering van de pensioenregeling als mede zich bereid verklaard mee te werken aan de invordering van de verschuldigde belasting;

    • h. ter zake van de overdracht of inkoop geen enkele aftrek op het inkomen van de belanghebbende en/of van zijn echtgenote of partner wordt toegepast.

Artikel 8

Bij het verzoek om overdracht van pensioenkapitaal en uitstel van betaling dat bij de inspecteur wordt ingediend, worden de volgende bescheiden overgelegd en gegevens verstrekt:

  • a. een verklaring van de bevoegde belastingautoriteit van het nieuwe woonland waaruit blijkt dat de regeling in dat land een gebruikelijke pensioenregeling is en de te zijner tijd te verrichten uitkeringen, met inbegrip van het deel van de uitkeringen dat voortvloeit uit de op de BES eilanden opgebouwde pensioenkapitaal, betrokken zullen worden in een belastingheffing naar het inkomen;

  • b. de oude pensioenbrief of het pensioenreglement;

  • c. de nieuwe pensioenregeling;

  • d. een uitgebreide berekening en toelichting van de overdrachtswaarde en de nieuw verkregen pensioenrechten, waaruit tevens een eventueel resterend pensioentekort blijkt;

  • e. een woonplaatsverklaring van de bevoegde belastingautoriteit van het nieuwe woonland;

  • f. een verklaring van de werkgever waaruit blijkt dat een dienstbetrekking van tenminste 30 uren per week is aangegaan voor tenminste drie jaar.

Artikel 9

Het verleende uitstel van betaling wordt ingetrokken en de verschuldigde belasting is direct invorderbaar indien de pensioenregeling niet op reguliere wijze wordt uitgevoerd dan wel de verzekeraar of het pensioenfonds met betrekking tot één of meer van de bij deze verzekeraar of pensioenfonds verzekerde aanspraken niet meer voldoet aan de verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van inlichtingen en gegevens.

Artikel 10

  • 1 Ten aanzien van pensioenaanspraken van werknemers die op 31 december 2000 in dienst waren van een op de BES eilanden gevestigde werkgever en waarvan een ander lichaam dan bedoeld in artikel 6A, eerste lid onder b, van de Wet loonbelasting BES als verzekeraar optreedt, wordt de voorwaarde dat het pensioenlichaam, de pensioenverplichting tot het binnenlands ondernemingsvermogen moet rekenen niet gesteld indien:

    • a. de pensioenregeling voldoet aan de overige eisen van de pensioendefinitie genoemd in artikel 6A van de Wet loonbelasting BES en de daarop gebaseerde regelgeving;

    • b. de professionele verzekeraar of pensioenfonds gevestigd is in Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een ander land waarmee een voor de BES eilanden geldend verdrag ter voorkoming van dubbele belasting naar het inkomen is gesloten;

    • c. de werkgever akkoord gaat met een hoofdelijke aansprakelijkstelling en met de aanwijzing als inhoudingsplichtige voor de loonbelasting ter zake van de verschuldigde belasting over de onderhavige pensioenaanspraken;

    • d. de professionele verzekeraar of pensioenfonds in het land van vestiging bevoegd is het directe verzekeringsbedrijf uit te oefenen en zich tegenover de bevoegde inspecteur verplicht inlichtingen en gegevens te verstrekken over de uitvoering van de pensioenregeling en verklaart bereid te zijn mee te werken aan de invordering van de verschuldigde belasting;

    • e. de professionele pensioenverzekeraar of het pensioenfonds jaarlijks opgave aan de inspecteur doet van de gedane pensioenuitkeringen;

    • f. in de pensioenregeling afkoop, vervreemding en het bezwaren van het pensioen is verboden alsmede het onderbrengen van het pensioen buiten Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een ander land waarmee een voor de BES eilanden geldend verdrag ter voorkoming van dubbele belasting naar het inkomen is gesloten;

  • 2 Bij het verzoek om aanwijzing dat bij de inspecteur door de werkgever en pensioenuitvoerder wordt gedaan, worden de volgende bescheiden overgelegd en gegevens verstrekt:

    • a. de pensioenbrief of het pensioenreglement;

    • b. het cribnummer, de naam en het adres van de werkgever;

    • c. een lijst van de op 31 december 2000 pensioenverzekerden, voorzien van cribnummers, identificatienummers en adressen van de verzekerden;

    • d. een verklaring van de werkgever waaruit blijkt dat aan het eerste lid onder c is voldaan;

    • e. een verklaring van de niet op de BES eilanden gevestigde professionele verzekeraar of het niet op de BES eilanden gevestigd pensioenfonds waaruit blijkt dat aan het eerste lid onder d en e is voldaan;

    • f. een uitgebreide berekening en toelichting van de pensioenvoorziening.

  • 3 Het derde lid van artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 [vervallen]

Artikel 11

  • 1 Indien een verzekeraar van een pensioen moet overgaan naar een actuarieel stelsel van waardering van pensioenverplichtingen wordt, zolang de waarde van de verplichtingen volgens het nieuwe stelsel uitkomt op een bedrag dat lager is dan de in aanmerking genomen waarde aan het einde van het laatste jaar waarin het oude stelsel nog toepassing vond, de laatstgenoemde waarde in aanmerking genomen.

  • 2 Ingeval de verzekeraar van een pensioen moet overgaan naar een actuarieel stelsel van waardering van pensioenverplichtingen en de pensioenuitvoerder een wijziging ondergaat, komen de pensioenlasten bij de nieuwe pensioenuitvoerder slechts in aftrek nadat het oude stelsel van waardering van pensioenverplichtingen bij de oude pensioenuitvoerder door een actuarieel berekende voorziening is ingehaald.

  • 3 [vervallen]

Artikel 14

De inspecteur wordt hierbij gemachtigd namens Onze Minister van Financiën onder voorwaarden, onzuivere pensioenregelingen aan te wijzen als een pensioenregeling in de zin van artikel 6A, eerste lid van de Wet loonbelasting BES en de overdracht van pensioenverplichtingen goed te keuren overeenkomstig artikel 6B, derde lid, van eerder genoemde wet.

Naar boven