Regeling vergoeding vervoermiddelen 1950 BES

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-10-2018 t/m heden

Regeling vergoeding vervoermiddelen 1950 BES

Artikel 1

  • 1 Voor het gebruik van een eigen auto of motorrijwiel ten behoeve van de dienst wordt aan de ambtenaren in dienst van de staat, niet zijnde de ambtenaren, genoemd in artikel 3, kilometergeld vergoed:

    voor de eerste 500 km of minder per maand

    auto

    motorrijwiel

    USD USD 0,37 per km

    USD 0,03 per km

    daarboven per maand

     

    auto

    motorrijwiel

    USD 0,18 per km

    USD 0,02 per km

  • 2 Indien de exploitatiekosten terzake het gebruik ten behoeve van de dienst van een eigen auto door het voor de dienst vervoeren van voorwerpen, voor een goede dienstuitvoering noodzakelijk, meer dan normaal geacht kunnen worden, kan een, in elk geval afzonderlijk toe te kennen toeslag op de vergoeding worden verleend tot ten hoogste vijf en twintig ten honderd van die vergoeding.

Artikel 3

Voor het gebruik van een eigen auto ten behoeve van de dienst genieten de navermelde ambtenaren een vaste jaarlijkse vergoeding naar reden van de daarbij vermelde bedragen:

Godsdienstleraar bij de Anglicaanse Gemeente op Saba

USD 435,75

Predikant bij de Protestantse gemeente op Bonaire

USD 2258,38

R.K. Geestelijke op Saba

USD 1423,46

Artikel 6

  • 1 Onder het in artikel 1 bedoelde gebruik van een eigen auto of motorrijwiel ten behoeve van de dienst wordt niet verstaan het vervoer van de ambtenaar van woonhuis naar kantoor en/of werkplaats en omgekeerd.

  • 2 De vergoeding voor het in artikel 1 bedoelde gebruik van een eigen auto of motorrijwiel ten behoeve van de dienst wordt niet toegekend indien in het vervoer kan worden voorzien vanwege de dienst.

Artikel 7

  • 1 De uitbetaling van de vergoedingen bedoeld in artikel 1 geschiedt op door belanghebbenden in drievoud ingediende declaraties. Bij deze declaraties moeten in tweevoud worden gevoegd de door betrokkene opgemaakte rittenbriefjes.

  • 2 De declaraties moeten vermelden:

    • a. de K.M.-standen van de gebruikte auto aan het begin en aan het einde van elke maand;

    • b. het adres van de betrokken ambtenaar:

    • c. de afstand van woonhuis naar kantoor of werkplaats ;

  • 3 De rittenbriefjes moeten vermelden:

    • a. het doel der gemaakte rit;

    • b. het begin- en het eindpunt van de gemaakte rit;

    • c. voor elke rit: het aantal kilometers ten behoeve van de dienst afgelegd.

  • 4 De verklaring van oplevering wordt door het betrokken diensthoofd getekend, nadat deze de declaratie behoorlijk heeft gecontroleerd.

  • 5 De derde exemplaren van de door het Departement van Openbare Werken, de Landsradio- en Telefoondienst en de Landswatervoorzieningsdienst betaalde declaraties wegens kilometergelden, moeten, vergezeld van de duplicaten van de rittenbriefjes, terstond worden toegezonden aan de Administrateur van Financiën.

  • 6 Het bevoegd gezag is bevoegd nadere voorschriften te geven omtrent het opmaken of het invullen van declaraties of rittenbriefjes.

  • 7 Voorzover het bevoegd gezag het nodig oordeelt inlichtingen te vragen omtrent de bij hem ingezonden declaraties en/of rittenbriefjes worden deze door de diensthoofden verstrekt.

Artikel 8

De uitbetaling van de vergoeding bedoeld in artikel 3 geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding vervoermiddelen 1950 BES.

Naar boven