Besluit beheer politiekorps BES

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Besluit van 4 oktober 2010, houdende regels met betrekking tot de inrichting en organisatie van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit beheer politiekorps BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie van 13 juli 2010, nr. 2010-0000460988, CZW/WSG;

Gelet op artikel 14, derde lid, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en artikel 2 van de Veiligheidswet BES;

De Raad van State gehoord (advies van 28 juli 2010, nr. W04.10.0296/1);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 september 2010, nr. 2010-0000592855, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepaling

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. ingeslotene: persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, alsmede de persoon die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op een bureau van het politiekorps is ondergebracht;

  • b. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c. politiecellencomplex: in een gebouw te onderscheiden ruimte waarin een of meer gangen met daaraan grenzend een of meer ruimten liggen die worden gebruikt voor het insluiten van personen.

Hoofdstuk 2. Organisatie

Artikel 2

  • 1 De korpsbeheerder politie draagt zorg voor het inrichten van één of meerdere eenheden in elk van de openbare lichamen die uitsluitend of in hoofdzaak zijn belast met de basispolitiezorg.

  • 2 Aan het hoofd van de eenheden, bedoeld in het eerste lid, staat het hoofd basispolitiezorg. Het hoofd basispolitiezorg wordt aangewezen door de korpsbeheerder politie in overeenstemming met de procureur-generaal en na verkregen instemming van de gezaghebbers. Het hoofd van een eenheid wordt aangewezen door de korpsbeheerder politie, in overeenstemming met de procureur-generaal en na verkregen instemming van de desbetreffende gezaghebber.

  • 3 Plaatsing van andere ambtenaren van politie bij een eenheid die uitsluitend of in hoofdzaak is belast met de basispolitiezorg geschiedt niet dan na overleg met de gezaghebber. Indien de taakvervulling van een ambtenaar van politie dit naar het oordeel van de gezaghebber noodzakelijk maakt, draagt de korpsbeheerder politie zorg voor vervanging.

Artikel 3

  • 1 De korpsbeheerder politie draagt ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten zorg voor het inrichten van de recherchefunctie bij het politiekorps.

  • 2 De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat het politiekorps ten behoeve van de uitoefening van de recherchefunctie beschikt, onderscheidenlijk kan beschikken over voorzieningen op het gebied van:

    • a. tactische recherche;

    • b. technische recherche;

    • c. financiële recherche;

    • d. digitale recherche, en

    • e. informatie- en analysevoorziening.

  • 3 Onze Minister en Onze Minister van Justitie kunnen voorzieningen op andere gebieden dan die, genoemd in het tweede lid, aanwijzen waarover het politiekorps beschikt, onderscheidenlijk kan beschikken ten behoeve van de uitoefening van de recherchefunctie.

  • 4 Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Justitie kunnen regels worden gegeven over de taken en de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van de uitoefening van de recherchefunctie.

  • 5 Met inachtneming van de regels, bedoeld in het vierde lid, kunnen bij regeling van Onze Minister regels worden gesteld over het beheer van de voorzieningen, bedoeld in het tweede en derde lid. Indien deze regels voorschriften betreft die aan de inrichting van de voorzieningen worden gesteld, worden zij gegeven bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

Artikel 4

  • 1 De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat het politiekorps beschikt, onderscheidenlijk kan beschikken over ambtenaren die kunnen worden belast met het, ten behoeve van de recherchefunctie, verwerken van gegevens die noodzakelijk zijn voor de opsporing van misdrijven als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet politiegegevens.

  • 4 Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Justitie kunnen regels worden gegeven over de taken en de uitvoering van de werkzaamheden van de ambtenaren, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

  • 5 Met inachtneming van de regels, bedoeld in het vierde lid, kunnen bij regeling van Onze Minister regels worden gesteld over het beheer van het politiekorps, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid. Indien deze regels voorschriften bevatten die aan de organisatie van het politiekorps worden gesteld, worden zij gegeven door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

Artikel 5

De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat het politiekorps ten behoeve van de recherchefunctie beschikt over een gegevensbestand voor de verwerking van politiegegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet politiegegevens.

Artikel 6

  • 1 De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat het politiekorps beschikt, onderscheidenlijk kan beschikken, over ambtenaren die, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigen, de volgende werkzaamheden uitvoeren:

    • a. het verrichten van planmatige aanhoudingen;

    • b. het bewaken en beveiligen van politie-infiltranten;

    • c. het assisteren bij het bewaken en beveiligen van het transport van getuigen, verdachten of gedetineerden;

    • d. het assisteren bij het bewaken en beveiligen van objecten;

    • e. andere werkzaamheden waarvoor toestemming is verkregen van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

  • 2 Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over het beheer van het politiekorps, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid. Indien deze regels voorschriften bevatten die aan de organisatie van het politiekorps worden gesteld, worden zij gegeven door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

Hoofdstuk 3. Bekwaamheid en uitrusting

Artikel 7

De korpsbeheerder politie stelt de ambtenaar van politie in de gelegenheid de noodzakelijke training en opleiding te volgen.

Artikel 8

  • 1 Onze Minister geeft regels met betrekking tot het politielegitimatiebewijs.

  • 2 Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot het gebruik van de politiehuisstijl.

Hoofdstuk 4. Ingeslotenen

Artikel 9

  • 1 De korpsbeheerder politie treft voorzieningen opdat de ingeslotene in ieder geval beschikt over:

    • a. slaapgelegenheid;

    • b. eten en drinken in overeenstemming met medische en levensbeschouwelijke of godsdienstige eisen;

    • c. sanitair;

    • d. de noodzakelijke medische zorg, en

    • e. informatie over de gang van zaken in het politiecellencomplex.

  • 2 Tenzij het politiecellencomplex geen luchtplaats heeft, draagt de korpsbeheerder politie er zorg voor dat de ingeslotene tweemaal daags wordt gelucht.

  • 3 In verband met het eerste lid, onderdeel d, treft de korpsbeheerder politie een regeling met artsen in het openbaar lichaam waar het politiecellencomplex is gelegen teneinde van hulp verzekerd te zijn voor de medische zorg van ingeslotenen.

  • 4 Met inachtneming van het bij of krachtens de wet bepaalde treft de korpsbeheerder politie een regeling met betrekking tot het roken, de ontspanning, het telefoneren en het ontvangen van bezoek van de ingeslotene.

  • 5 Onze Minister geeft regels over de inrichting van een politiecellencomplex.

  • 6 Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Justitie wordt bepaald welke gegevens worden geregistreerd over ingeslotenen.

  • 7 In geval van overlijden of poging tot zelfdoding van een ingeslotene draagt de korpsbeheerder politie er zorg voor dat het openbaar ministerie hiervan onverwijld in kennis wordt gesteld en dat aan Onze Minister en Onze Minister van Justitie hiervan een schriftelijk rapport wordt gezonden.

Artikel 10

  • 1 De korpsbeheerder politie wijst een ambtenaar aan die wordt belast met de leiding van het politiecellencomplex en het toezicht op de ingeslotenen.

  • 3 Onze Minister kan regels geven over de eisen van bekwaamheid waaraan het personeel, bedoeld in het tweede lid, moet voldoen.

Artikel 11

  • 1 De commissie, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van de Veiligheidswet BES heeft mede tot taak:

    • a. toezicht te houden op de huisvesting, veiligheid, verzorging en bejegening van ingeslotenen in de politiecellencomplexen;

    • b. jaarlijks rapport uit te brengen aan de korpsbeheerder politie over haar werkzaamheden;

    • c. gevraagd en ongevraagd aan de korpsbeheerder politie advies uit te brengen en inlichtingen te geven omtrent aangelegenheden betreffende de politiecellencomplexen.

  • 2 Jaarlijks zendt de korpsbeheerder politie een verslag van de werkzaamheden en bevindingen van de commissie als bedoeld in het eerste lid aan Onze Minister.

Hoofdstuk 5. Informatie over het beheer

Artikel 12

  • 1 De korpsbeheerder politie doet jaarlijks verslag over de omvang en samenstelling, alsmede over de werkdruk en de taakuitvoering van het politiekorps aan Onze Minister en Onze Minister van Justitie.

  • 2 De korpsbeheerder politie verstrekt de gegevens die Onze Minister van Justitie overigens noodzakelijk acht.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 oktober 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de zevende oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven