Regeling in-, uit- en doorvoer van verdovende middelen BES

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Regeling in-, uit- en doorvoer van verdovende middelen BES

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

  • a. Onze Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. de wet: de Opiumwet 1960 BES;

  • c. het verdrag: het op 30 maart 1961 te New York tot stand gekomen Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen (Trb. 1963, 81), zoals gewijzigd bij het op 25 maart 1972 te Genève tot stand gekomen Protocol tot wijziging van dat verdrag (Trb. 1987, 90), dan wel het op 21 februari 1971 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake psychotrope stoffen (Trb. 1989, 129);

  • d. verdovende middelen: alle stoffen, als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Opiumwet 1960 BES;

  • e. invoer: elke invoer, voor zover geen doorvoer op de voet van artikel 12;

  • f. uitvoer: elke uitvoer, al dan niet uit het vrije verkeer, voor zover geen doorvoer op de voet van artikel 12.

Artikel 2

Het verlof voor invoer en voor uitvoer van verdovende middelen, als bedoeld in artikel 6 van de wet, kan schriftelijk worden aangevraagd door een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting, onder vermelding van haar naam en de plaats, waar het bedrijf wordt uitgeoefend.

Anderen dan verlofhouders mogen niet in- of uitvoeren.

Artikel 3

Invoer en uitvoer van verdovende middelen is uitsluitend geoorloofd aan of ten behoeve van hem, die hiertoe het in artikel 2 van deze regeling bedoelde verlofheeft verkregen en wie tevens door of namens Onze Minister een certificaat, betrekking hebbende op die invoer of uitvoer, is verstrekt.

Dit certificaat wordt alleen verstrekt voor geneeskundige of wetenschappelijke doeleinden.

Artikel 4

Bij invoer van verdovende middelen, uitgevoerd uit een land, dat het stelsel van in- en uitvoercertificaten op de in te voeren middelen toepast overeenkomstig de bepalingen van het verdrag, moeten deze vergezeld zijn van een exemplaar van de vergunning tot uitvoer uit dat land of van een in artikel 31, twaalfde lid van het verdrag bedoeld certificaat tot wijziging van bestemming.

Elke ingevoerde zending moet ten invoer in het vrije verkeer of tot opslag in entrepot worden aangegeven en ter visitatie aangeboden binnen de geldigheidstermijn en volgens de aanwijzingen van het invoercertificaat, waarvan een exemplaar, evenals het in het eerste lid bedoelde document, aan de met de visitatie belaste ambtenaren ter intrekking moet worden overgegeven. Bij uitslag uit entrepot anders dan ten uitvoer is een nieuw invoercertificaat nodig, dat op gelijke wijze moet worden behandeld als in het vorige lid ten aanzien van invoer rechtstreeks van buitenslands is bepaald.

Ingevoerde zendingen van verdovende middelen, welke niet voldoen aan het gestelde in het eerste lid van dit artikel, worden door de met de visitatie belaste ambtenaren vastgehouden.

Artikel 5

Bij uitvoer van verdovende middelen – uitslag uit entrepot met bestemming ten uitvoer hieronder begrepen – moeten deze vergezeld zijn van een geldig uitvoercertificaat in tweevoud. Beide exemplaren moeten door of vanwege belanghebbende voorzien zijn van een nauwkeurige vermelding van aantal, aard en merken der colli's, waarin de verdovende middelen verpakt zijn. Bij het verlaten van het Nederlands grondgebied moet een exemplaar, dat de zending blijft vergezellen, door de met de uitklaring belaste ambtenaren zijn afgetekend en het andere aan hen ter intrekking zijn overgegeven. Voor uitvoer bestemde zendingen van verdovende middelen, welke niet vergezeld zijn van twee exemplaren van een geldig uitvoercertificaat, worden door de met de uitklaring belaste ambtenaren vastgehouden.

Artikel 6

Op het vervoeren van verdovende middelen tussen het Europese deel van Nederland en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn de bepalingen inzake in- en uitvoer van deze regeling van toepassing.

Artikel 7

Invoer van verdovende wordt beperkt tot die middelen, welker vervaardiging in de Nederlandse Antillen niet of niet voldoende in de behoefte voorziet, en tot een hoeveelheid, welke door de Inspecteur voor Geneesmiddelen in verband met het verbruik is vastgesteld.

Artikel 8

Indien dit niet reeds uit de aangiften duidelijk blijkt, moet bij invoer en bij uitvoer van verdovende middelen in mindere hoeveelheid dan in de bijzondere certificaten is vermeld, van de aanwezige hoeveelheid van ieder soort steeds nauwkeurige mededeling worden gedaan aan de met de aftekening of intrekking belaste ambtenaren.

Andere verschillen met de certificaten en het brengen van wijziging in de hoeveelheid onderweg zijn niet toegelaten. In elke aangifte ten in- of uitvoer, waarbij aan de met de inklaring, visitatie of uitklaring belaste ambtenaren niet tegelijkertijd een certificaat of vergunning voor de aanwezige verdovende middelen wordt overgelegd, moeten deze met name zijn genoemd.

Artikel 9

Uitvoer van zendingen gericht aan een postbusadres of aan een bank ter rekening van een andere persoon dan die genoemd in het uitvoercertificaat is niet toegestaan.

Artikel 12

Verlof tot doorvoer van verdovende middelen, met uitzondering van bereid opium en van bereidingen van bereid opium, al dan niet gepaard gaande met overlading of met tijdelijke opslag in entrepot of elders, wordt geacht door Onze Minister te zijn verleend voor elke zending, ten aanzien waarvan is of wordt voldaan aan de volgende voorwaarde

  • a. Zij moet vergezeld zijn van een, de zending juist omschrijvend exemplaar van de uitvoervergunning of van een even deugdelijk certificaat tot wijziging van de bestemming. Een of ander moet onverwijld aan de met de inklaring, de visitatie en de uitklaring belaste ambtenaren worden vertoond. Indien de zending is uitgevoerd uit een land, dat het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten op de door te voeren middelen niet of niet overeenkomstig de bepalingen van het verdrag toegepast en dientengevolge een uitvoervergunning ontbreekt en ook een certificaat tot wijziging van bestemming de zending niet vergezelt, moeten de aanwezige verdovende middelen met name in de doorvoeraangifte – bij doorvoer per post in de douaneverklaringen – zijn vermeld en bovendien in de ladingspapieren worden vermeld. Uit de ladingspapieren of andere geloofwaardige bescheiden moet dan echter tevens blijken, dat die middelen reeds in het land van uitvoer bij de afzending uit dat land een buiten de Nederlandse Antillen gelegen bestemming hadden.

  • b. Zij moet tijdens de doorvoer ongeschonden, bijeengehouden worden, zonder verbreking anders dan door hiertoe bevoegde ambtenaren van een op de zending of op haar bewaarplaats toegepaste ambtelijke verzegeling of sluiting.

  • c. Zij moet, indien wijziging wordt gebracht in de bestemming der zending, zoals deze is aangegeven in de uitvoervergunning (of op het certificaat tot wijziging van bestemming), begeleid worden door een in de Nederlandse Antillen af te geven bijzonder certificaat tot wijziging der bestemming, ter vervanging van de uitvoervergunning (of van het tevoren afgegeven certificaat tot wijziging van bestemming). Dit bijzondere certificaat wordt slechts verleend onder intrekking van het exemplaar van de uitvoerdergunning (of het certificaat van wijziging van bestemming), dat de zending vergezelt, en met overeenkomstige toepassing der bepalingen betreffende het verstrekken van uitvoercertificaten van artikelen 11, 15 en 16 dezer regeling.

Artikel 13

De bestemming van verdovende middelen, waarvoor een certificaat is verstrekt voor invoer in het vrije verkeer of tot opslag in entrepot kan worden gewijzigd in:

  • a. opslag in entrepot of invoer in het vrije verkeer;

  • b. doorvoer, hetzij naar het land van herkomst (terugzending), hetzij naar een ander land.

Het bijzondere certificaat tot wijziging der bestemming, dat daarvoor vereist wordt, wordt slechts verleend onder intrekking van het exemplaar van de uitvoervergunning (of het certificaat tot wijziging van bestemming), dat de zending vergezelt, en van het exemplaar van het invoercertificaat, bestemd voor overlegging bij de aangifte ten invoer of tot opslag entrepot, en met overeenkomstige toepassing der bepalingen betreffende het verstrekken van uitvoercertificaten van de artikelen 11, 15 en 16 dezer regeling.

Artikel 14

Verdovende middelen mogen tijdens de in-, uit- of doorvoer of tijdens de opslag in entrepot niet onderworpen worden aan enigerlei bewerking, die verandering zou kunnen brengen in de aard van de desbetreffende middelen. De verpakking mag niet worden gewijzigd zonder vergunning van de Inspecteur voor Geneesmiddelen.

Artikel 15

De Inspecteur voor Geneesmiddelen is gemachtigd namens Onze Minister certificaten van invoer of uitvoer, in artikel 3 bedoeld, en certificaten tot wijziging van bestemming, in artikel 12 of 13 bedoeld te verstrekken.

Artikel 16

  • 1 Aanvragen voor invoer- of uitvoercertificaten moeten worden gericht tot de Inspecteur voor Geneesmiddelen.

  • 2 De aanvraag voor een invoercertificaat moet inhouden:

    • a. naam, eventuele niet-beschermende internationale benaming en hoeveelheid der in te voeren verdovende middelen;

    • b. naam en volledig adres van degene, door wie de middelen zullen worden geleverd, en van degene, door wie de middelen zullen worden ingevoerd;

    • c. termijn, waarbinnen de invoer in een of meer dan een zending zal geschieden;

    • d. een verklaring inhoudende:

      • ten aanzien van ruw opium of cocabladeren, dat zij benodigd zijn voor wettige doeleinden;

      • ten aanzien van bereid opium of bereidingen van bereid opium, dat zij benodigd zijn voor wetenschappelijke of ten politionele doeleinden;

      • ten aanzien van alle andere verdovende middelen, dat zij uitsluitend benodigd zijn voor geneeskundige of wetenschappelijke doeleinden;

      • of de in te voeren verdovende middelen bestemd zijn voor het vrije verkeer of voor opslag in entrepot.

    De aanvraag voor een invoercertificaat moet vergezeld zijn van een staat, waaruit de toeneming (inslag, vervaardiging) en de afneming (aflevering, verbruik) van de voorraad blijkt.

  • 3 De aanvraag voor een uitvoercertificaat moet inhouden:

    • a. naam en hoeveelheid der uit te voeren verdovende middelen;

    • b. naam en volledig adres van degene, door wie de middelen zullen worden geleverd, en van degene, die de middelen zal invoeren in het land van bestemming;

    • c. of de uit te voeren verdovende middelen worden uitgevoerd uit het verkeer of uit entrepot;

    • d. termijn, waarbinnen de uitvoer zal geschieden;

    • e. nummer en dagtekening van het betreffende invoercertificaat;

    • f. de instantie die het invoercertificaat heeft afgegeven.

    Bij uitvoer naar landen, welke het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten op de te voeren middelen toepassen, moet bij deze aanvraag tevens worden overgelegd een invoercertificaat, afgegeven door de bevoegde instanties van het land van invoer, waarin wordt verklaard, dat de invoer van het daarin bedoelde verdovende middel of de daarin bedoelde verdovende middelen is goedgekeurd.

  • 4 Uitvoercertificaten voor andere landen dan in het derde en vierde lid van dit artikel zijn bedoeld, worden slechts verleend, indien ten genoegen van de inspecteur voornoemd, blijkt, dat de geadresseerde bevoegd is de uit te voeren verdovende middelen te ontvangen, of dat geen redelijke twijfel bestaat omtrent de bestemming der verdovende middelen voor geoorloofde doeleinden.

Artikel 17

  • 1 Degene, aan wie een certificaat voor invoer of uitvoer, als bedoeld in artikel 3, is verstrekt, is verplicht:

    • a. in een uitsluitend daartoe bestemd, doorlopend genummerd register, ingericht ten genoegen van en gewaarmerkt door de Inspecteur voor Geneesmiddelen, onmiddellijk aantekening te houden van iedere invoer en van iedere uitvoer van verdovende middelen, onder vermelding van de datum, de naam, de hoeveelheid en het land van herkomst of bestemming dier stoffen, met aanduiding of de goederen in entrepot zijn opgeslagen en voor de niet in entrepot opgeslagen middelen van het gehalte aan morfine, bij de aantekeningen betreffende opium en alle bereidingen met of uit opium of met morfine van het gehalte aan diacetylmorfine of cocaïne bij de aantekeningen betreffende de bereidingen daarmede, van het gehalte aan cocaïne met inbegrip van andere bestanddelen voor haar bereiding, bij de aantekeningen betreffende ruwe cocaïne en van het gehalte aan totaal alcaloiden bij de aantekeningen betreffende cocabladeren en van de aard, de merken, het bruto- en het nettogewicht van colli met ruw opium of cocabladeren;

    • b. aan de ambtenaren, met de handhaving van de wet belast, inzage te geven van het register, onder lid 1, a van dit artikel bedoeld, en van alle boeken en bescheiden, welke op zijn bedrijf betrekking hebben, alle tot handhaving van die wet gevraagde inlichtingen te verstrekken en toe te staan, monsters te nemen van alle stoffen, welke in zijn bedrijf worden aangetroffen en onder de wet vallen of vermoed worden daaronder te vallen;

    • c. de door hem ingevoerde verdovende middelen te bewaren op een plaats en wijze, welke schriftelijk door de Inspecteur voor Geneesmiddelen zijn goedgekeurd, tenzij die bewaring in een entrepot of, voor zover gevestigde apothekers betreft, overeenkomstig de wettelijke voorschriften geschiedt;

    • d. zich bij de bewaring in entrepot te gedragen naar de hiervoor door de ambtenaren met de handhaving van de wet belast te geven baanwijzigingen.

  • 2 Met gehalte van grondstoffen voor de vervaardiging van verdovende middelen (ruw opium, ruwe morfine, cocabladeren, ruwe cocaïne) aan morfine, cocaïne of ecgonine of dat daaruit kan worden getrokken, zal worden bepaald met inachtneming van de door Onze Minister gegeven voorschriften.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder a houdt de apotheker, aan wie een certificaat voor invoer, als bedoeld in artikel 3, is verstrekt, van iedere invoer aantekening in een register vermeldende de datum van invoer, de naam, de hoeveelheid, de leverancier en het land van herkomst van elk ingevoerd verdovend middel.

Naar boven