Hoofdstuk IV. De op te brengen middelen
Artikel 23
3 De op grond van deze wet uit te keren pensioenen, de tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 7b, de uitkeringen, bedoeld in artikel 20, en de aan de uitvoering van deze wet verbonden kosten komen ten laste van het Rijk.
Artikel 24
[Vervallen per 01-01-2011]
Artikel 25
[Vervallen per 01-01-2011]
Artikel 27
Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 26, eerste lid, wordt door Onze Minister met ingang van elk kalenderjaar voor de periode van één jaar bij ministeriële regeling in overeenstemming met Onze Minister van Financiën vastgesteld.
Artikel 28
Onze Minister is bevoegd, met inachtneming van het vastgestelde premiepercentage, de op grond van deze wet verschuldigde premies te doen berekenen volgens tabellen. Bij het opstellen van deze tabellen en voor de toepassing daarvan bepaalt Onze Minister de door hem nodig geachte afrondingen.
Artikel 29
[Vervallen per 01-01-2011]
Artikel 29a
1 De werkgever is verplicht de premie, die hij over een tijdvak van een maand of korter heeft ingehouden of had moeten inhouden binnen vijftien dagen na het einde van die maand, op aangifte af te dragen. Indien de inhouding over een tijdvak van langer dan een maand geschiedt, is de werkgever verplicht de premie, binnen vijftien dagen na het einde van dat tijdvak, op aangifte af te dragen.
6 Personen, die stellen geen werkgever te zijn, moeten niettemin de hen verstrekte aangifteformulieren binnen vijftien dagen na het einde van de maand, waarin de aangifteformulieren hen zijn verstrekt, indienen.
7 De inspecteur verstrekt de werkgever, dan wel de verzekerde indien de verzekerde geen werkgever, het benodigde aantal aangifteformulieren, hetzij op diens verzoek, hetzij ambtshalve.
Artikel 29b
1 Indien de premie geheel of gedeeltelijk niet binnen de voorgeschreven tijd is afgedragen kan de te weinig afgedragen premie door middel van een aanslag, op te leggen ten name van de werkgever, worden ingevorderd met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk VIII, titel 5, van de Belastingwet BES. De werkgever is gerechtigd het nageheven bedrag te verhalen op zijn werknemer voor zover het bedrag betrekking heeft op van de werknemer ten onrechte niet ingehouden premie.
3 Indien aan de verplichting opgelegd in artikel 29a, vijfde lid, niet wordt voldaan en ten gevolge daarvan de aanslag in zijn geheel moet worden verminderd, bedraagt de boete USD 14.
Artikel 31
[Vervallen per 01-01-2011]
Artikel 32
[Vervallen per 01-01-2011]
Artikel 33
[Vervallen per 01-01-2011]
Hoofdstuk VIII. Strafbepalingen
Artikel 44
1 Hij, die niet voldoet aan de verplichting, opgelegd op grond van artikel 34, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de eerste categorie.
2 De werkgever die niet voldoet aan de verplichting, opgelegd in artikel 58, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de eerste categorie. Deze straf kan worden opgelegd voor elk geval, waarin een werkgever voor een zijner werknemers de in dit lid bedoelde verplichting niet nakomt.
Artikel 45
Hij, die op grond van bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen gehouden is inlichtingen of gegevens te verstrekken, een aangifte of mededeling te doen of een verklaring af te leggen en daarbij opzettelijk een valse opgave doet dan wel opzettelijk in strijd met bedoelde gehoudenheid iets verzwijgt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.
Artikel 46
Hij, die op andere wijze dan door het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift, dat bestemd is tot bewijs van enig feit te dienen, opzettelijk een opgave doet in strijd met de waarheid, zulks met het oogmerk om aldus een uitkering of een hogere uitkering ingevolge deze wet te verkrijgen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.
Artikel 47
Overtredingen van bepalingen van een op grond van deze wet vastgesteld algemene maatregel van bestuur, voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.
Artikel 49
1 Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde functionarissen, belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren.
Artikel 52
De in de artikelen 44, derde lid, 45, 46 en 51 bedoelde strafbare feiten worden als misdrijven, de in de artikelen 44, eerste en tweede lid, en 47 bedoelde strafbare feiten als overtredingen beschouwd.
Hoofdstuk IX. Slotbepalingen
Artikel 53
Hetgeen overigens nog ter uitvoering van deze wet nodig is, wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld.
Artikel 54
1 Indien in de pensioenregeling van een pensioenfonds of van een werkgever vóór 28 mei 1960 bepalingen zijn opgenomen op grond waarvan op het uit te keren pensioen een wettelijk ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk in mindering wordt gebracht, dient bij de toepassing van deze bepalingen in acht te worden genomen:
a. dat het uit te keren of reeds toegekende pensioen met niet meer wordt verminderd dan met het deel van het ouderdomspensioen, dat evenredig is aan het gedeelte van de op grond van deze wet verschuldigde premie, dat de werkgever of het pensioenfonds voor zijn rekening neemt;
b. dat, behoudens in door Onze Minister aan te wijzen gevallen, een verhoging van het ouderdomspensioen op grond van deze wet, die plaats vindt na de datum van beëindiging van de actieve deelneming aan de pensioenregeling, niet op het pensioen in mindering wordt gebracht;
c. dat niet in mindering mag worden gebracht 2% van het ouderdomspensioen voor elk jaar, dat de pensioengerechtigde na zijn pensionering de volle premie voor eigen rekening heeft betaald;
d. dat niet in mindering mag worden gebracht 2% van het ouderdomspensioen van de weduwe van de pensioengerechtigde voor elk jaar, dat de pensioengerechtigde na zijn pensionering de volle premie voor eigen rekening heeft betaald;
e. dat het uit te keren reeds toegekende pensioen, indien dat wegens het niet bereiken van het voor een volledig pensioen benodigde aantal dienst- of deelnemersjaren niet volledig is, met niet meer wordt verminderd dan met het deel van het voor vermindering in aanmerking komende gedeelte van het ouderdomspensioen op grond van deze wet, dat evenredig is aan het deel, dat het door de werkgever of het pensioenfonds uit te keren pensioen uitmaakt van het volledig pensioen;
f. dat indien een ouderdomspensioen uit meer dan één vervulde dienstbetrekking wordt genoten en op grond van onderdeel a van dit artikel meerdere werkgevers of meerdere pensioenfondsen een korting op het door hen uit te keren ouderdomspensioen kunnen toepassen, het totale voor vermindering in aanmerking komende gedeelte van het op grond van deze wet toegekende ouderdomspensioen over deze werkgevers of pensioenfondsen dient te worden verdeeld in verhouding tot het aantal dienst- of deelnemersjaren van de pensioengerechtigde bij elk van deze werkgevers of pensioenfondsen;
g. dat niet in mindering mogen worden gebracht aanpassingen van de pensioenbedragen op grond van artikel 7, tweede lid.
2 Indien in een pensioenregeling van een pensioenfonds of van een werkgever vóór 28 mei 1960 geen bepalingen zijn opgenomen als bedoeld in dit artikellid en op 1 september 1960 nog geen wijzigingen zijn aangebracht als bedoeld in artikel 55, kan niettemin het ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk in mindering worden gebracht op het door het pensioenfonds of de werkgever uit te keren of reeds toegekende pensioen met inachtneming van de bepalingen van het eerste lid.
Artikel 55
1 Wijzigingen in de pensioenregeling van een pensioenfonds of werkgever, waarbij:
a. bepalingen worden opgenomen op grond van welke het ouderdomspensioen op grond van deze wet geheel of gedeeltelijk in mindering wordt gebracht op het door het fonds of de werkgever in uitzicht gestelde of reeds toegekende pensioen dan wel
b. bepalingen, als bedoeld in artikel 54, worden herzien dan wel hieraan een nadere inhoud wordt gegeven;
c. de pensioenregeling, geldend voor de reeds in dienst zijnde werknemers, wordt aangepast aan de voorzieningen op grond van deze wet,
behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
2 Indien in een Pensioenregeling, bepalingen worden opgenomen als bedoeld in lid 1 onder a, dient bij de toepassing van deze bepalingen in acht te worden genomen, dat, behoudens in door Onze Minister aan te wijzen gevallen, een verhoging van het ouderdomspensioen op grond van deze wet, die plaats vindt na beëindiging van de actieve deelneming aan de Pensioenregeling niet op het pensioen in mindering wordt gebracht.
Artikel 56
Ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 54 en 55 kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden vastgesteld.
Artikel 57
De wijzigingen, bedoeld in artikel 55, waarvoor de goedkeuring van Onze Minister is verkregen, zijn bindend voor al degenen, die onder de desbetreffende pensioenregeling zijn gepensioneerd, dan wel recht krijgen op een pensioen.
Artikel 58
[Vervallen per 01-01-2011]
Artikel 59
[Vervallen per 01-01-2011]
Artikel 60
Alle op grond van deze wet opgemaakte en overgelegde stukken, verzoekschriften en beschikkingen zijn vrij van het recht van zegel en van de formaliteit van registratie.
Artikel 61
Deze wet wordt aangehaald als: Wet algemene ouderdomsverzekering BES.