Wet op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Wet op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES

Artikel 1

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder «ter beschikking stellen van arbeidskrachten» verstaan: het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een ander voor het, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, in diens onderneming verrichten van aldaar gebruikelijke arbeid.

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder «ter beschikking stellen van arbeidskrachten» niet verstaan:

    • a. het bij wijze van hulpbetoon zonder winstoogmerk ter beschikking stellen van arbeidskrachten, die bij degene, die hen ter beschikking stelt, ten behoeve van arbeid in diens onderneming in dienst zijn;

    • b. het voor beperkte tijd ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld onder a. ter uitvoering van een taak ten aanzien van een door degene, die hen ter beschikking stelt, ten behoeve van de onderneming, waarin zij worden te werk gesteld, geleverde zaak of tot stand gebracht werk;

    • c. het door een instelling, welke door ondernemers gezamenlijk of een organisatie van ondernemers, al dan niet tezamen met een organisatie van werknemers, daartoe in het leven is geroepen, zonder winstoogmerk ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan de betrokken ondernemers.

  • 3 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden met onderneming gelijk gesteld:

    • a. niet tot een onderneming behorende inrichtingen en kantoren;

    • b. bedrijven, diensten en instellingen van publiekrechtelijke lichamen.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden arbeidskrachten ter beschikking te stellen zonder door het bestuurscollege verleende vergunning.

  • 2 Bij eilandsverordening kan van het in het eerste lid bedoelde verbod voor gevallen, behorende tot bij die verordening daartoe aangewezen categorieën*, vrijstelling worden verleend.

Artikel 3

  • 1 Bij eilandsverordening kan worden geregeld welke gegevens bij een aanvrage om een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, moeten worden verstrekt en welke bewijsstukken daarbij moeten worden overgelegd.

  • 2 De aanvrage wordt geacht niet te zijn ingediend, zolang de krachtens het eerste lid verlangde gegevens niet zijn verstrekt of de krachtens dat lid verlangde bewijsstukken niet zijn overgelegd.

  • 3 Op de aanvrage wordt binnen twee maanden na indiening door het bestuurscollege beslist. Wanneer deze termijn is verstreken, zonder dat een vergunning is verleend, wordt het bestuurscollege geacht het geven van een vergunning te hebben geweigerd.

Artikel 4

  • 1 Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 2 Een beschikking tot verlening van een vergunning, al dan niet onder beperkingen of met voorschriften, wordt aan de aanvrager toegezonden bij aangetekende brief.

Artikel 5

  • 1 Een vergunning wordt slechts geweigerd, indien gegronde vrees bestaat, dat het ter beschikking stellen van arbeidskrachten door de aanvrager het belang van goede verhoudingen op de arbeidsmarkt zou schaden of dat daarbij het belang van de betrokken arbeidskrachten onvoldoende gewaarborgd zou zijn.

  • 2 Een beschikking tot weigering van een vergunning is met redenen omkleed en wordt aan de aanvrager toegezonden bij aangetekende brief.

Artikel 6

  • 1 Het ter beschikking stellen van arbeidskrachten door een houder van een vergunning betreft uitsluitend de volgende gevallen:

    • a. bij tijdelijke afwezigheid van een vaste werknemer gedurende de duur van diens afwezigheid;

    • b. gedurende de duur van de opschorting van een arbeidsovereenkomst, behalve in geval van een kollektief arbeidskonflikt;

    • c. bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst in afwachting van de daadwerkelijke indiensttreding van de vaste werknemer die de werknemer moet vervangen wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd;

    • d. bij toevallige vermeerdering van het werk;

    • e. bij aanvang van nieuw werk;

    • f. bij spoedeisend werk dat onmiddellijk moet worden uitgevoerd om dreigende ongevallen te voorkomen, om reddingsmaatregelen te organiseren of tekortkomingen van het materieel aan de installaties of aan de bedrijfsgebouwen die gevaar voor de werknemers kunnen opleveren, te herstellen.

  • 2 De houder van een vergunning stelt een arbeidskracht voor een tijdvak van ten hoogste twaalf maanden aan een onderneming ter beschikking.

Artikel 7

  • 1 De overeenkomst met de arbeidskracht die ter beschikking wordt gesteld, alsmede die met degene aan wie een arbeidskracht ter beschikking wordt gesteld, worden schriftelijk door de houder van een vergunning aangegaan.

Artikel 8

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gesteld welke door de houder van een vergunning in acht genomen moeten worden.

Artikel 9

  • 1 Een vergunning kan slechts worden ingetrokken en de aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften kunnen slechts worden gewijzigd, indien:

    • a. de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvrage een andere beslissing zou zijn genomen, indien bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b. beperkingen of voorschriften als bedoeld in artikel 4, eerste lid, niet in acht zijn genomen;

    • c. de vergunninghouder in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 6 of 7, of het bepaalde krachtens artikel 8;

    • d. zich na de vergunningverlening nieuwe omstandigheden hebben voorgedaan, welke grond zouden hebben opgeleverd voor weigering van de vergunning of voor het stellen van andere beperkingen dan wel voor het verbinden van andere voorschriften aan de vergunning.

  • 2 Een beschikking tot intrekking van een vergunning of wijziging van de aan een vergunning verbonden beperkingen of voorschriften is met redenen omkleed en wordt aan de vergunninghouder toegezonden bij aangetekende brief.

Artikel 11

  • 1 Bij eilandsverordening kan, indien naar het oordeel van het bestuurscollege het belang van goede verhoudingen op de arbeidsmarkt of het belang van de betrokken arbeidskrachten dit vereist, in het algemeen of voor gevallen, behorende tot bij de verordening daartoe aangewezen categorieën aan degenen, aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld, de verplichting worden opgelegd de terbeschikkingstelling schriftelijk bij het bestuurscollege te melden overeenkomstig bij die eilandsverordening te stellen regelen.

  • 2 Het bepaalde in artikel 2, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een krachtens het eerste lid opgelegde verplichting.

Artikel 12

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de door het bestuurscollege aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a. alle inlichtingen te vragen;

    • b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen.

  • 3 Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4 Bij eilandsverordening kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

  • 5 Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd. De verstrekking van krachtens het tweede lid, onderdeel a, verlangde inlichtingen dient volledig en naar waarheid te geschieden.

Artikel 14

Allen die betrokken zijn of zijn geweest bij de uitvoering van deze wet, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun daarbij bekend is geworden, voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt of hun uitdrukkelijk is opgelegd.

Artikel 15

  • 1 Hij die een bepaling van deze wet overtreedt of handelt zonder of in strijd met een vergunningen, een voorschrift of een voorwaarde als in deze wet bedoeld, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee jaren of een geldboete van de vierde categorie.

  • 2 De feiten bij deze wet strafbaar gesteld, zijn overtredingen.

Naar boven