Besluit van 6 september 2010, betreffende regels inzake de financiering van het parket
van de procureur-generaal (Rijksbesluit financiering parket van de procureur-generaal)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 19 april 2010, nr. 5648956/10/6,
gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op artikel 29, vierde lid, van de Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 3 juni 2010, nr. W03.10.0143/II/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 31 augustus 2010, nr.
5660711/10/6, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: