Wet aansprakelijkheid bestuurders, rijbevoegdheid en rijvaardigheid BES

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Wet aansprakelijkheid bestuurders, rijbevoegdheid en rijvaardigheid BES

Artikel 1

  • 1 Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

    • a. voertuigen: motorrijtuigen, rijwielen en andere rij- of voertuigen, met uitzondering van kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen;

    • b. motorrijtuigen: rij- of voertuigen, bestemd om uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig, te worden voortbewogen;

    • c. bestuurder: hij, die het motorrijtuig bestuurt of onder zijn onmiddellijk toezicht doet besturen.

  • 2 Voor de toepassing van deze wet worden onder bezitter mede verstaan de beheerder en voorts allen, die krachtens enig zakelijk recht de beschikking over enig goed hebben.

Artikel 2

  • 1 In geval van botsing, aan- of overrijding met een motorrijtuig op een openbare weg, is de eigenaar van dat motorrijtuig aansprakelijk voor de schade toegebracht aan, niet door dat motorrijtuig vervoerde, personen en goederen, tenzij aannemelijk is, dat de schade is te wijten aan overmacht, daaronder begrepen schuld van iemand, voor wie de bezitter niet aansprakelijk is.

  • 2 De bezitter die het motorrijtuig niet zelf bestuurt, is aansprakelijk voor de gedragingen van degene, door wie hij het motorrijtuig doet of laat rijden.

  • 3 Ter zake eenzelfde ongeval is het totaal bedrag der ingevolge het eerste lid verschuldigde vergoeding voor aan goederen toegebrachte schade beperkt tot de waarde van het motorrijtuig tot op het ogenblik van het ongeval, tenzij wordt aangetoond schuld van de bezitter zelf, of van iemand voor wie de bezitter aansprakelijk is. In geval van geschil heeft de bezitter aan te tonen tot welk bedrag zijn aansprakelijkheid is beperkt.

  • 4 Het bepaalde bij de vorige leden vindt geen toepassing ten aanzien van schade door een motorrijtuig toegebracht aan loslopende dieren, aan een ander motorrijtuig in beweging of aan personen en goederen, welke daarmede worden vervoerd.

  • 5 De rechter kan het bedrag der schadevergoeding beperken, wanneer aannemelijk is, dat het ongeval mede is te wijten aan de schuld van iemand, voor wie de bezitter niet aansprakelijk is.

  • 6 De rechtsvordering tot schadevergoeding vervalt door tijdsverloop van één jaar, te rekenen van de dag, waarop het ongeval heeft plaats gehad.

  • 7 De bij dit artikel gegeven voorschriften laten onverkort de uit het gemene recht voortvloeiende aansprakelijkheid.

Artikel 3

  • 1 Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van het bepaalde in artikel 5 van deze wet, of wegens een feit, waarvan de staat van dronkenschap een wettelijk bestanddeel is, of wegens het veroorzaken van de dood of lichamelijk letsel door schuld, of wegens het plegen van, poging tot, of medeplichtigheid aan enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling, mishandeling de dood of zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbende, deelneming aan een aanval of vechterij, enig misdrijf tegen de zeden, diefstal, stroperij, afpersing, afdreiging, verduistering, bedrog, of enig misdrijf, waarvan geweld of bedreiging met geweld een wettelijk bestanddeel is, kan hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen worden ontzegd voor het leven, dan wel tijdelijk voor ten hoogste 20 jaren.

  • 2 Bij veroordeling van de bestuurder wegens een feit met een motorrijtuig gepleegd, als omschreven in enige eilandsverordening tot regeling van het wegverkeer of wegens een der feiten in het eerste of vierde lid van artikel 313 of in artikel 439 van het Wetboek van Strafrecht BES omschreven, kan hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor ten hoogste vier jaren worden ontzegd.

  • 3 Indien tijdens het plegen van een der feiten genoemd in het tweede lid, nog geen zes jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een dezer strafbare feiten onherroepelijk is geworden, kan hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor ten hoogste zes jaren ontzegd worden.

  • 4 Bij toepassing van dit artikel verliest het aan de veroordeelde afgegeven rijbewijs of bijzonder rijbewijs zijn geldigheid zodra de veroordeling onherroepelijk is geworden. Door de politie wordt hiervan, na opgave van de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie, aankondiging gedaan in het afkondigingsblad van het openbaar lichaam.

Artikel 5

  • 1 Hij, die wetende, dat hem bij rechterlijke uitspraak onherroepelijk de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen is ontzegd, op een openbare weg een motorrijtuig bestuurt gedurende de tijd, dat hem die bevoegdheid ontzegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden en een geldboete van ten hoogste de tweede categorie.

  • 2 Het bij het eerste lid strafbaar gesteld feit wordt beschouwd als een misdrijf.

Artikel 5a

  • 1 Bij verdenking dat de bestuurder van een motorrijtuig heeft gehandeld in strijd met de bij eilandsverordening vastgestelde bepalingen omtrent het gebruik van alcohol of andere stoffen die de rijvaardigheid kunnen verminderen, kan de opsporingsambtenaar onderscheidenlijk de officier van justitie of de hulpofficier van justitie hem bevelen zijn medewerking te verlenen aan een blaastest of speekseltest onderscheidenlijk een onderzoek van bloed of urine teneinde de aanwezigheid van die stoffen vast te stellen.

  • 2 Indien uit een blaastest of speekseltest als bedoeld in het eerste lid of op andere wijze is gebleken dat een bestuurder onder zodanige invloed van het gebruik van een stof als bedoeld in het eerste lid verkeert dat hij onvoldoende in staat is een motorrijtuig behoorlijk te besturen, kan de opsporingsambtenaar, officier van justitie, of hulpofficier van justitie, bedoeld in het eerste lid, hem een rijverbod opleggen voor de tijd gedurende welke redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze toestand zal voortduren tot ten hoogste vierentwintig uren. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op degene die aanstalten maakt een motorrijtuig te gaan besturen. Degene die het rijverbod oplegt legt dit vast in een proces verbaal waarin ook aantekening wordt gemaakt van bezwaren van de betrokkene. Van dit proces verbaal ontvangt de betrokkene een afschrift.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het eerste lid. Deze regels kunnen mede betrekking hebben op de mogelijkheid tot het doen verrichten van een tegenonderzoek.

Artikel 6

Deze wet wordt aangehaald als: Wet aansprakelijkheid bestuurders, rijbevoegdheid en rijvaardigheid BES.

Naar boven