De in artikel 5, lid 1 van de Faillissementswet BES bedoelde oproeping door de griffier geschiedt door middel van de post, van de telegraaf
of van een dienaar van de openbare macht.
Indien de griffier de oproeping per post verzendt, geschiedt de verzending per aangetekende
brief.
Indien de griffier de oproeping doet door middel van de telegraaf voorziet hij het
telegram van de aanwijzing «kennisgeving van aflevering» of «P.C.».
Indien de griffier de oproeping verzendt door middel van een dienaar van de openbare
macht, doet hij de oproeping in een gesloten omslag, waarop hij als afzender wordt
genoemd; zo nodig vermeldt de omslag het adres van de schuldenaar.
De bezorging geschiedt tegen een door of namens de geadresseerde te ondertekenen ontvangstbewijs,
waarop dag en uur van de ontvangst moeten worden vermeld. Wordt de brief niet aangenomen,
dan laat de dienaar van de openbare macht aan het aangewezen adres een kennisgeving
achter, dat de brief ter griffie van het in de kennisgeving vermelde gerecht kan worden
afgehaald. Zo spoedig mogelijk wordt het ontvangstbewijs of, in geval van niet-afgifte
van de brief, deze zelf ter griffie bezorgd.
De griffier kan ook aan een dienaar van de openbare macht opdracht geven de oproeping
te doen bij exploit. Deze laat afschrift van het exploit aan de persoon of aan de
woonplaats van de schuldenaar en doet het oorspronkelijke zo spoedig mogelijk aan
de griffier toekomen.