Bijlage I. Hygiëneonderzoeken in de kalkoenkuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Procedure
De kalkoenkuikenbroederijen dienen gecontroleerd te worden op een tijdstip dat de
ruimten na het ontsmetten zijn opgedroogd, het desinfectans zijn werk heeft gedaan
en het oppervlak nog niet bezoedeld is door de uitvoering van de werkzaamheden.
De ruimten waarin niet routinematig gewerkt wordt, worden op onverwachte tijdstippen
gecontroleerd. Dit kortere onderzoek vindt viermaal per jaar plaats en staat beschreven
in onderdeel A : “ Onderzoek routine”.
De gehele kalkoenkuikenbroederij wordt twee keer per jaar volledig gecontroleerd.
Hiervoor wordt van tevoren een afspraak gemaakt met de betreffende kalkoenkuikenbroederij.
De controle wordt beschreven in onderdeel B : “Onderzoek speciaal”.
De beide type onderzoeken worden door of namens de GD uitgevoerd. Onder voorwaarden
kan een broederij het onderzoek van onderdeel A: “Onderzoek routine” zelf uitvoeren.
Deze voorwaarden staan beschreven in bijlage II van dit besluit.
Alle aangegeven onderdelen moeten voor het kalkoenkuikenbroederij-gemiddelde worden
meegerekend. Indien het onderdeel niet bemonsterd kan worden dient dit vermeld te
worden op het uitslagformulier. Van elk lokaal wordt een lokaal gemiddelde berekend.
Het totaal gemiddelde wordt berekend door de gemiddelden van alle lokalen en kasten
op te tellen en te delen door de som van het aantal lokalen + kasten (gemiddelde van
de gemiddelden).
De monstername, afhankelijk van de bedrijfsgrootte van de kalkoenkuikenbroederij,
wordt uitgevoerd met een veelvoud van 12 rodacplaatjes met een diameter van 5.5 cm.
De verwerking van de monsters voor het hygiëne-onderzoek bij kalkoenkuikenbroederijen
dient plaats te vinden volgens het onderzoek zoals beschreven in Bijlage II van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen HOSOWO-instanties (PPE)
2007.
Aantal kolonie vormende eenheden (kve) op het Rodacplaatje
|
Score
|
0
|
0
|
1 t/m 40
|
1
|
41 t/m 120
|
2
|
121 t/m 400
|
3
|
> 400
|
4
|
Ontelbaar
|
5
|
|
|
Onderzoek "routine" (A)
|
Onderzoek "speciaal” (B)
|
Lokaal
|
locatiemonstername
|
Aantal afdrukken
|
aantal afdrukken
|
aanvoerlokaal + eiersorteer
|
Vloer
inventaris
transportkar
|
2
1
1
|
2
1
|
Hygiënesluis
|
Vloer
Wand
|
|
1
1
|
Afraaplokaal
|
Vloer
Inventaris
|
|
2
2
|
kantine
|
vloer
tafel
|
1
1
|
2
1
|
Spoelruimte
|
vloer
inventaris
bak
|
2
1
|
2
2
2
|
Kleedlokaal
|
Vloer
|
|
2
|
Schouwlokaal
|
vloer
inventaris
|
1
1
|
1
2
|
Gang
|
Vloer
|
|
2
|
Marek depot
|
vloer
tafel
|
|
2
1
|
Afvoergarage
|
Vloer
|
|
2
|
1 voorbroedlokaal
|
vloer
wand
|
2
|
2
1
|
1 uitkomstlokaal
|
vloer
wand
|
2
|
2
1
|
2 voorbroedkasten
|
vloer
wand
eieren
|
2 x 2
2 x 1
|
2 x 2
2 x 1
2 x 1
|
1 uitkomstkast
|
vloer
wand
plafond
|
1 x 2
|
1 x 2
1 x 1
1 x 1
|
Negatieve controle
|
|
1
|
1
|
Totaal
|
|
23
|
49
|
Salmonella onderzoek
In de kalkoenkuikenbroederij moet tijdens alle bezoeken voor de hygiënebemonstering
een Salmonella onderzoek worden uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is het controleren
of eventueel, via de eieren, ingesleepte Salmonella in de kalkoenkuikenbroederij achterblijven
en zich in de kalkoenkuikenbroederij verspreiden. Het doel is niet het aantonen van
eventueel besmette koppels kuikens.
Het Salmonella onderzoek bestaat uit een monstername van 60 swabs. De swabs worden
tijdens de monstername bevochtigd met Pepton/Fysiologisch-zout. Per swab wordt een
oppervlakte van 25 cm2 bemonsterd. De swabs worden, per 20 stuks, verzameld in één
pot.
De volgende locaties dienen te worden bemonsterd:
Locatie
|
locatie monstername
|
aantal swabs
|
pot-nummer
|
aanvoerlokaal + eiersorteer
|
Vloer
inventaris
containers
|
5
2
2
|
1
|
Kleedlokaal
|
vloer
inventaris
wc
|
3
2
1
|
1
|
Kantine
|
vloer
inventaris
|
3
2
|
1
|
|
|
|
|
Voorbroedlokalen
|
Vloer
|
6
|
2
|
voorbroedkasten en gereinigde uitkomstkasten
|
Vloer
|
14
|
2
|
|
|
|
|
Spoelruimte
|
vloer
krattenwasser
inventaris
|
3
1
2
|
3
|
Schouwlokaal
|
vloer
inventaris
|
3
3
|
3
|
Afraaplokaal
|
vloer
inventaris
|
5
3
|
3
|
Beoordeling en actie
Beoordeling
De beoordeling is gebaseerd op het hoogste gemiddelde van de lokalen/kasten en een
totaal gemiddelde van de kalkoenkuikenbroederij. Op basis van de gemiddelden en de
aanwezigheid van Salmonella dient actie te worden ondernomen.
1. Resultaat hygiëneonderzoek lokaal/kast
Het gemiddelde van de resultaten van de hygiëneonderzoeken per lokaal of kast mag
niet hoger zijn dan 3, tenzij de monsternemer aangegeven heeft dat tijdens de monstername
dusdanige werkzaamheden werden uitgevoerd dat deze de uitslag beïnvloeden. In dit
geval wordt het genoemde gemiddelde niet meegenomen in de totaal beoordeling. In geval
een lokaal/kast gemiddelde boven de 3 uitkomt dient de uitslag bij het volgende onderzoek
minimaal voldoende te zijn. Indien, het betreffende lokaal of kast, wederom een gemiddelde
van 3 of hoger scoort dient binnen een tijdsperiode van 2 maanden een extra "onderzoek
speciaal" te worden uitgevoerd.
Lokaal- of kast gemiddelde (individuele beoordeling)
Lokaal of kasten gemiddelde
|
Beoordeling
|
Actie
|
kleiner of gelijk aan 1
|
zeer goed
|
Geen
|
groter dan 1 en kleiner of gelijk aan 2
|
Goed
|
Geen
|
groter dan 2 en kleiner of gelijk aan 3
|
voldoende
|
Geen
|
groter dan 3
|
onvoldoende
|
lokaal- of kastgemiddelde van de volgende bemonstering minimaal voldoende, anders
een extra ‘onderzoek speciaal’ binnen 2 maanden.
|
2. Resultaat hygiëneonderzoek kalkoenkuikenbroederij (totale beoordeling)
Het gemiddelde van de resultaten van de hygiëneonderzoeken van de verschillende lokalen
of kast op een kalkoenkuikenbroederij mag niet hoger zijn dan 3.0. In geval het gemiddelde
van een broederij boven de 3 uitkomt, dient, binnen een periode van 1 maand, een extra
‘onderzoek speciaal’ te worden uitgevoerd. Wanneer het gemiddelde van een broederij
groter is dan 2.0 en kleiner is dan 3.0 dan dient, binnen een periode van 2 maanden,
een extra ‘onderzoek speciaal’ te worden uitgevoerd. Als het gemiddelde van een broederij
groter is dan 1.5 en kleiner dan 2.0 dient het gemiddelde van de broederij bij een
volgende bemonstering minimaal voldoende te zijn. Wanneer bij een volgende bemonstering
wederom het gemiddelde tussen de 1.5 en 2.0 bedraagt dient, binnen een periode van
2 maanden, een extra ’onderzoek speciaal’ te worden uitgevoerd.
Kalkoenkuikenbroederij gemiddelde
|
Beoordeling
|
Actie
|
0
|
Uitstekend
|
Geen
|
groter dan 0.0 en kleiner of gelijk aan 0,5
|
zeer goed
|
Geen
|
groter dan 0.5 en kleiner of gelijk aan 1.0
|
Goed
|
Geen
|
groter dan 1.0 en kleiner of gelijk aan 1.5
|
Voldoende
|
Geen
|
groter dan 1.5 en kleiner of gelijk aan 2.0
|
Onvoldoende
|
Kalkoenkuiken-broederij gemiddelde van de volgende bemonstering dient minimaal voldoende
te zijn, anders een extra speciale controle binnen 2 maanden
|
groter dan 2.0 en kleiner of gelijk aan 3.0
|
Slecht
|
extra speciale controle binnen 2 maanden
|
groter dan 3.0
|
Zeer slecht
|
extra speciale controle binnen 1 maand
|
3. Actie bij Salmonella besmetting
Een isolatie van een Salmonella leidt tot een extra "onderzoek speciaal" binnen één
maand na het bekend worden van de positieve isolatie.
Bijlage II. Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het hygiëneonderzoek
door de ondernemer zelf
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het programma voor hygiëneonderzoeken zoals beschreven in Bijlage I bestaat uit een uitgebreid aangekondigd onderzoek dat tweemaal per jaar zal plaatsvinden
en uit vier kortere onderzoeken. Het routine hygiëneonderzoek (onderdeel A uit bijlage
I) kan door de kalkoenkuikenbroederij zelf worden uitgevoerd, mits wordt voldaan aan
de volgende voorwaarden:
-
1. het hygiëneonderzoek wordt uitgevoerd op de wijze zoals in het protocol van bijlage I beschreven; en
-
2. de resultaten van de uitgebreide hygiëneonderzoeken tenminste voldoende zijn; en
-
3. het hygiëneonderzoek wordt uitgevoerd op het moment dat de broederij niet in bedrijf
is. Dit houdt in dat het hygiëneonderzoek plaatsvindt nadat het verplicht reinigen
en ontsmetten heeft plaatsgevonden en voordat de werkzaamheden weer worden hervat;
-
4. de analyse van de monsters uitgevoerd wordt bij een door de voorzitter erkende HOSOWO-instantie.
De resultaten van het onderzoek worden meegenomen in de controle van het Actieplan
Salmonella van de kalkoenkuikenbroederijen. Wanneer uit de resultaten van de toetsing
blijkt dat de korte hygiëneonderzoeken niet correct worden uitgevoerd of na de beoordeling
niet de juiste actie is genomen dan wordt het korte hygiëneonderzoek gedurende één
jaar weer uitgevoerd door of namens GD.
Het halfjaarlijkse uitgebreide onderzoek wordt door GD uitgevoerd. Wanneer de resultaten
van het uitgebreide onderzoek onvoldoende of slecht zijn dan wordt door of namens
GD de korte onderzoeken opnieuw uitgevoerd, totdat uit twee opeenvolgende uitgebreide
onderzoeken blijkt dat de kalkoenkuikenbroederij weer tenminste voldoende scoort voor
de uitgebreide onderzoeken.
Bijlage III. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kalkoenkuikenbroederij
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Doel
Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van dons, meconium, eierschalen en inlegvellen
uit uitkomstladen in kalkoenkuikenbroederijen voor de verplichte monitoring. De monsters
worden genomen door een medewerker van de kalkoenkuikenbroederij.
Werkvoorschriften monstername
Algemeen:
Benodigdheden voor het nemen van monsters:
A. Werkwijze monstername eierschalen
- -
Per uitkomstkast worden uit tenminste 25 afzonderlijke uitkomstladen eierschalen bemonsterd;
- -
Per uitkomstlade wordt 10 gram gebroken eierschalen genomen;
- -
De 25 monsters van tenminste 10 gram worden fijngemalen en gemengd waarna hiervan
een deelmonster van 25 gram wordt genomen;
- -
Het monster (in totaal 25 gram fijngemalen eierschaal) kan in één pot of zak verzameld
worden;
- -
Het monster wordt genomen zonder de eierschalen met de handen aan te raken of anderszins
risico van kruisbesmetting te lopen;
B. Werkwijze monstername inlegvellen van uitkomstladen
- -
Er wordt minimaal één verzamelmonster van zichtbaar met faeces (meconium) besmeurde
inlegvellen genomen.
- -
Inlegvellen worden bemonsterd van uitkomstladen die aselect van 5 verschillende uitkomstladen
of plaatsen in de uitkomstbroeder worden genomen.
- -
De bemonsterde inlegvellen hebben een gezamenlijk oppervlak van tenminste 1 m2.
- -
Indien de broedeieren van een koppel fokpluimvee of vermeerderingspluimvee over meer
dan één broedmachine verdeeld zijn, wordt van iedere broedmachine een verzamelmonster
genomen.
- -
Monstername dient te geschieden zonder de inlegvellen met de handen aan te raken of
anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.
- -
Het monster wordt zodanig genomen dat niet met iets anders in aanraking wordt gekomen,
om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen
- -
De monsters kunnen in één pot of zak worden verzameld.
C. Uitvoering monstername dons
- -
Per uitkomstkast worden tenminste 5 donsmonsters genomen.
- -
Elk donsmonster moet een monster zijn van minimaal 5 gram natte dons, genomen op de
dag dat de kuikens worden afgeraapt, nadat de kast leeg is.
- -
De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkast genomen te worden
waarbij bij voorkeur een monster van de ventilator of grond genomen moet worden en
monsters genomen dienen te worden van de linker-, rechter-, boven- en onderkant van
de koelbuizen.
- -
De monsters (in totaal 25 gram dons) kunnen in één pot of zak verzameld worden.
- -
Het monster wordt genomen zonder het dons met de handen aan te raken of anderszins
risico van kruisbesmetting te lopen.
D. Uitvoering monstername meconium
- -
Van één leverantie broedeieren dienen tenminste 250 meconiummonsters te worden verzameld.
- -
De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen.
- -
Monstername dient te geschieden zonder de meconiums met de handen aan te raken of
anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.
- -
Het monster wordt zodanig genomen dat niet met iets anders in aanraking wordt gekomen,
om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen
- -
De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld.
E. Uitvoering monstername liggenblijvers
- -
Van één leverantie broedeieren dienen karkassen van 60 niet aangepikte liggenblijvers
(broedeieren) die in de schaal zijn gestorven te worden bemonsterd.
- -
De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten genomen te worden.
- -
Monstername dient te geschieden zonder de dode kuikens met de handen aan te raken
of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.
- -
Het monster wordt zodanig genomen dat niet met iets anders in aanraking wordt gekomen,
om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen.
- -
De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld.
Voor de monsters genomen onder A., B., C., D. en E. geldt vervolgens:
- -
Iedere pot of plastic zak dient direct na het vullen zorgvuldig gesloten te worden.
- -
Elke pot of plastic zak moet van een etiket met de volgende gegevens worden voorzien:
- -
De kalkoenkuikenbroederij moet een protocol hebben waarin staat vermeld:
- -
wie verantwoordelijk is voor de monstername
- -
hoe, waar en wanneer de monstername wordt uitgevoerd
- -
hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijf/de stal(len) van herkomst.
Inzendformulier
- -
Elke inzending moet vergezeld gaan van een formulier waarop de gegevens van de monsters
van die dag worden geregistreerd. Hierbij dienen tevens te worden vermeld:
- -
Een afschrift van het formulier moet op de kalkoenkuikenbroederij aanwezig blijven
t.b.v. controle van het systeem door derden.
Verzenden monsters
- -
De monsters moeten binnen 24 uur verzonden zijn naar een erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo geadresseerd
dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Resultaten onderzoek
- -
De ondernemer dient een registratie bij te houden per kalkoenkuikenbroederij, per
vermeerderaar en per stal, waarin alle resultaten van het Salmonella-onderzoek (ook
de negatieve) worden vastgelegd. Deze dienen minimaal twee jaar na ruimen van het
desbetreffende koppel te worden bewaard (i.v.m. traceringsonderzoeken en systeemcontrole).
- -
De monsters worden door een erkend laboratorium gedetecteerd op de aan- of afwezigheid
van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt door een erkend laboratorium
bepaald om welk serotype het gaat. Detectie en serotypering geschieden volgens een
door het bestuur van het productschap vastgestelde PVE branchemethode.
Bijlage IV. Leidraad voor het opzetten van een bedrijfsplan voor kalkoenkuikenbroederijen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Om te komen tot een kalkoenkuikenbroederij waarin kruisbesmetting met Salmonella wordt
voorkomen, zal aan een aantal eisen voldaan dienen te worden.
Volgens artikel 5 van dit besluit dient iedere kalkoenkuikenbroederij over een door de Voorzitter van
het Productschap goedgekeurd plan te beschikken. Bijgaande leidraad is bedoeld als
hulpmiddel en model bij het opstellen van dit bedrijfsplan.
Onderdelen bedrijfsplan.
Het bedrijfsplan dient betrekking te hebben op zowel de inrichting als de werkwijze
in de kalkoenkuikenbroederij. De volgende indeling wordt aanbevolen:
-
1. Hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne;
-
2. Hygiënemanagement in de kalkoenkuikenbroederij, waaronder reinigings- en desinfectieplan;
-
3. Logistiek van het broeden;
-
4. Afvalverwerking.
1. Hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne
Het onderdeel hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne dient te bevatten:
-
1.1. procedures over de wijze waarop het personeel (intern of extern) wordt opgeleid, zodat
het personeel op de hoogte is van Salmonella, de wijze van verspreiding en de interne
procedures om Salmonella te beheersen;
-
1.2. procedures over o.a. het wassen van handen, douchen, dragen van bedrijfskleding (aparte
kleding/schoeisel voor vuile en schone gedeelte van de broederij), eten, drinken en
roken op de werkplek, etc.
2. Hygiënemanagement in de kalkoenkuikenbroederij
Het onderdeel hygiëne management in de kalkoenkuikenbroederij dient te bevatten:
-
2.1. procedures over het aanleveren van broedeieren waaronder het gescheiden aanleveren
van gewassen eieren etc.;
-
2.2. procedures voor de wijze van ontvangst en verwerking van de broedeieren, waaronder
wijze van sorteren, behandeling en wijze van inleggen van vuile en gewassen eieren,
hygiëne bij overleggen, etc.;
-
2.3. procedures over de hygiëne in de kalkoenkuikenbroederij, waaronder de wijze waarop
schone en vuile gedeelten in de kalkoenkuikenbroederij worden aangegeven, procedures
voor het personeel waarin de looproutes in de kalkoenkuikenbroederij staan beschreven
etc.;
-
2.4. procedures voor reiniging en desinfectie, waarin o.a. frequentie, reinigings- en ontsmettingsmiddelen
en werkwijze worden weergegeven van zowel de kalkoenkuikenbroederij als de vervoers-
en transportmiddelen (kratten dan wel containers), een plattegrond van de te reinigen
lokalen en de opslag van middelen, aanwijzing van de verantwoordelijke personen, persoonlijke
bescherming etc.;
-
2.5. procedures voor de controle van de hygiëne in de kalkoenkuikenbroederij, waarin o.a.
staat aangegeven wanneer en op welke wijze wordt gecontroleerd en wat de acties bij
afwijkingen zijn;
-
2.6. ongediertebestrijdingsplan;
-
2.7. andere procedures met betrekking op het algemene hygiënemanagement.
3. Logistiek van het broeden.
In onderstaande maatregelen wordt een voorzet gegeven hoe in het kader van het bedrijfsplan
met broedeieren op kalkoenkuikenbroederij-niveau moet worden omgegaan. Het gaat hierbij
om zowel bouwkundige en technische voorzieningen als om een aantal protocollen voor
werkwijze, voor wat betreft mogelijk besmette broedeieren. Uitgangspunt voor de richtlijn
is dat eieren, kuikens of afvalmateriaal en dons van kuikens van mogelijk besmette
koppels niet in contact mogen komen met eieren of kuikens van vrije koppels. Wanneer
dit wel gebeurt moet de hele partij als mogelijk besmet worden beschouwd.
-
3.1. ei-transport en -bewaring
Maatregel: niet-ontsmette eieren van mogelijk besmette koppels worden zo min mogelijk tegelijk
met vrije eieren vervoerd. Na transport van mogelijk besmette eieren moet de vrachtwagen
gereinigd en ontsmet worden. Het is ook mogelijk de broedeieren van mogelijk besmette
koppels als laatste op te halen en de broedeieren hetzij op het vermeerderingsbedrijf
zijn ontsmet, hetzij direct in de vrachtwagen te ontsmetten.
Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.
Motivatie: eieren van mogelijk besmette koppels vormen een verhoogd risico voor horizontale
transmissie, apart ophalen voorkomt transmissie via de vrachtwagen of personen, fouten
in de aanvoerlogistiek (verwisselen van containers) worden beter voorkomen.
-
3.2. logistiek was- en grondeieren
Maatregel: waseieren en grondeieren van mogelijk besmette koppels moeten bij voorkeur niet ingelegd
worden. Wanneer ze wel ingelegd worden, worden ze bij voorkeur niet in dezelfde voorbroeder
gebroed als eieren van vrije koppels (mogelijk in een aparte voorbroeder met alleen
waseieren en grondeieren of in een voorbroeder met alleen besmette koppels). Wanneer
dit niet mogelijk is dienen de waseieren en grondeieren altijd onderop te worden geplaatst,
zodat besmetting door klapeieren zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.
Motivatie: waseieren en grondeieren vormen een verhoogd risico op klapeieren, waardoor een eventuele
besmetting in de voorbroeder verspreid kan worden.
-
3.3. ontsmetting 18 dagen
Maatregel: eieren van mogelijk besmette koppels en van vrije koppels die in dezelfde voorbroeder
zijn gebroed dienen na overleggen ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: tegengaan van kruisbesmetting bij transport van eieren door de kalkoenkuikenbroederij.
Door na overleggen te ontsmetten kan een eventuele verspreiding tegengegaan worden.
-
3.4. logistiek van overleg
Maatregel: eieren van mogelijk besmette koppels dienen als laatste partij van de dag te worden
geschouwd en overgelegd. Na schouw en overleg dient de apparatuur gereinigd en ontsmet
te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: door schouwen en overleggen kan horizontale verspreiding via apparatuur en personen
worden veroorzaakt.
-
3.5. klimaatscheiding uitkomstkasten
Maatregel: eieren van mogelijk besmette koppels dienen in een apart uitkomstlokaal uitgebroed
te worden. De aanvoer van lucht mag van een gezamenlijke ruimte afkomstig zijn. Voor
de afvoer van de lucht geldt:
-
a. De aanvoer vindt bij voorkeur volledig gescheiden plaats van de luchtkanalen van de
overige uitkomstlokalen.
-
b. Wanneer de luchtafvoer plaatsvindt via hetzelfde luchtkanaal dient de luchtafvoer
van het uitkomstlokaal dat gebruikt wordt voor de mogelijk besmette koppels als laatste
op het afvoerkanaal worden aangesloten, zo dicht mogelijk bij de afvoer.
-
c. Wanneer de luchtafvoer plaatsvindt via hetzelfde luchtkanaal, maar het uitkomstlokaal
met mogelijk besmette kuikens niet als laatste op het afvoerkanaal is aangesloten,
zo dicht mogelijk bij de afvoer dan dient voldoende onderdruk aanwezig te zijn in
het afvoerkanaal. Hiervoor is een automatische alarmmelding dan noodzakelijk.
Na uitkomst van de mogelijk besmette kuikens dienen de ruimte en apparatuur gereinigd
en ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: dons is een belangrijke factor in de horizontale verspreiding. Bij uitkomstmachines
in hetzelfde lokaal is bij het openen van de deur de verspreiding van de dons niet
te voorkomen.
-
3.6. logistiek van uitkomst
Maatregel: de kuikens van mogelijk besmette koppels dienen als laatste van de dag te worden
afgeraapt en verwerkt. Bij het afrapen moeten de vrije kuikens uit het lokaal verwijderd
zijn. Vrije kuikens mogen niet worden opgeslagen tezamen met mogelijk besmette kuikens.
Dit betekent een aparte opslag voor vrije kuikens. Na het afrapen van de mogelijk
besmette kuikens dienen de ruimte en apparatuur gereinigd en ontsmet te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: dons vormt een belangrijke factor in de horizontale verspreiding. Door de kuikens
niet ruimtelijk te scheiden kan kruisbesmetting ontstaan.
-
3.7. kuikentransport
Maatregel: transport van mogelijk besmette kuikens dient apart van het transport van vrije kuikens
plaats te vinden, in een aparte wagen. Na transport dient de wagen gereinigd en ontsmet
te worden.
Karakter: verplicht.
Motivatie: verspreiding van dons tijdens transport kan kruisbesmetting tot gevolg hebben.
-
3.8. administratie
De administratie van de kalkoenkuikenbroederij dient dusdanig te worden opgezet dat
voor de medewerkers duidelijk is welke eieren mogelijk besmet zijn en welke procedure
daarmee gevolgd moet worden. Tevens moet uit de administratie afgeleid kunnen worden
welke route in plaats en tijd de mogelijk besmette eieren hebben gevolgd, zodat duidelijk
wordt of de verschillende protocollen voor handling juist zijn uitgevoerd.
4. Afvalverwerking
Afvalverwerking dient zo plaats te vinden dat geen besmetting van schone ruimtes of
producten met het vuile afval kan plaatsvinden. Hiervoor dient duidelijk te zijn op
welke wijze de kalkoenkuikenbroederij het afval opslaat, verwerkt en verwijderd.