Rechtspositiebesluit Rijksvertegenwoordiger BES

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit van 24 juli 2010 houdende regeling van de materiele rechtspositie van de Rijksvertegenwoordiger van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rechtspositiebesluit Rijksvertegenwoordiger BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 juni 2010;

Gelet op artikel 193, eerste en tweede lid, 201 en 203 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 2010, nr. W04.10.0218/1);

Gezien het nader rapport van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 juli 2010, nr. 2010-0000486014;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bezoldiging: het bedrag per maand waarop de Rijksvertegenwoordiger op grond van artikel 2, eerste lid, van dit besluit aanspraak kan maken.

Artikel 2. Bezoldiging en vergoeding voor ambtskosten

  • 1 De bezoldiging van de Rijksvertegenwoordiger bedraagt € 11.821,17.

  • 2 De Rijksvertegenwoordiger ontvangt een vergoeding ten bedrage van € 480,71 per maand voor de aan zijn ambt verbonden kosten.

  • 3 Het bedrag genoemd in het tweede lid wordt met ingang van 1 januari 2020 per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd aan de hand van de consumentenprijsindex, geldend voor de maand september van het tweede daaraan voorafgaande kalenderjaar.

  • 4 De kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van Rijksvertegenwoordiger komen ten laste van het Rijk.

  • 5 Onze Minister kan over de in het vierde lid bedoelde scholing nadere regels stellen.

  • 6 De aanspraak op de bezoldiging en op de vergoeding voor ambtskosten, bedoeld in het tweede lid, begint met ingang van de dag waarop de benoeming ingaat en eindigt met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat of de dag, volgende op die van het overlijden.

  • 7 Indien voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een collectieve arbeidsovereenkomst een wijziging van het loon is overeengekomen, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag bij ministeriële regeling overeenkomstig gewijzigd.

  • 8 Indien voor de ambtenaren, bedoeld in het zevende lid, in een collectieve arbeidsovereenkomst een eenmalige uitkering is overeengekomen, ontvangt de Rijksvertegenwoordiger deze op gelijke voet.

  • 9 Wanneer Onze Minister de Rijksvertegenwoordiger toestemming verleent langer dan zes weken buiten de openbare lichamen te verblijven, kan hij daarbij bepalen dat gedurende die langere periode de bezoldiging en de vergoeding voor ambtskosten geheel of gedeeltelijk worden ingehouden.

Artikel 2a

  • 1 Zo spoedig mogelijk na afloop van het kalenderjaar, verstrekt de Rijksvertegenwoordiger aan Onze Minister, dan wel aan een door hem aangewezen instantie:

    • a. een opgave van de neveninkomsten welke hij over dat kalenderjaar of over een gedeelte daarvan heeft genoten, dan wel

    • b. een verklaring dat hij geen neveninkomsten heeft genoten of niet meer dan 14% van de bezoldiging op jaarbasis aan neveninkomsten heeft genoten over dat jaar of, indien hij het ambt van Rijksvertegenwoordiger vervulde gedurende een gedeelte van het kalenderjaar, een evenredig deel daarvan, dan wel

    • c. een verklaring dat een opgave van neveninkomsten achterwege zal blijven.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, vermindert Onze Minister op verzoek van de Rijksvertegenwoordiger diens bezoldiging reeds gedurende het kalenderjaar met een bedrag waarmee de Rijksvertegenwoordiger verwacht dat zijn bezoldiging zal worden verrekend vanwege zijn neveninkomsten.

  • 3 Onze Minister vordert, indien hij, dan wel een door hem aangewezen instantie constateert dat er sprake is van te verrekenen neveninkomsten, het teveel aan ontvangen bezoldiging terug van de Rijksvertegenwoordiger.

  • 4 Indien de Rijksvertegenwoordiger geen informatie kan verstrekken, meldt hij dit binnen zes maanden onder opgaaf van redenen aan Onze Minister, dan wel aan een door hem aangewezen instantie. De Rijksvertegenwoordiger meldt tevens een redelijke termijn waarop hij deze informatie alsnog zal verstrekken.

  • 5 In het geval genoemd in het eerste lid, onderdeel c, alsmede indien de Rijksvertegenwoordiger binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar geen opgave of verklaring, als bedoeld in het eerste lid, heeft ingezonden, of niet heeft voldaan aan het vierde lid, stelt Onze Minister de bezoldiging over het afgelopen jaar vast op 65% van de bezoldiging op jaarbasis, tenzij hij uit anderen hoofde kan vaststellen tot welk bedrag er verrekend zou moeten worden.

  • 6 Op verzoek van de Rijksvertegenwoordiger kan Onze Minister besluiten de verrekening of terugbetaling in termijnen te laten plaatsvinden.

Artikel 3. Vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering

  • 1 De Rijksvertegenwoordiger ontvangt een vakantie-uitkering van 8% van de door hem genoten bezoldiging. De vakantie-uitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald over de periode van twaalf maanden, die is aangevangen met de maand juni van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag of overlijden van de Rijksvertegenwoordiger vindt betaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode, waarover de vakantie-uitkering is betaald en de datum van het ontslag of overlijden.

  • 2 De Rijksvertegenwoordiger ontvangt een eindejaarsuitkering van 8,3% van de door hem genoten bezoldiging. De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks uitbetaald in de maand november en wordt berekend over de periode van twaalf maanden die is aangevangen met de maand december van het voorgaande kalenderjaar. Bij ontslag of overlijden van de Rijksvertegenwoordiger vindt betaling plaats over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de eindejaarsuitkering is betaald en de datum van het ontslag of overlijden.

Artikel 4. Vergoeding bij waarneming

  • 2 Bij aantoonbare inkomstenderving als gevolg van de waarneming kan het bedrag van de beloning door Onze Minister worden verhoogd, echter tot maximaal de bezoldiging, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 5. Vergoeding tijdens sollicitatieprocedure

Aan een kandidaat voor het ambt van Rijksvertegenwoordiger worden de noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed die zijn gemaakt in verband met de sollicitatieprocedure.

Artikel 6. Vergoeding bij ambtsaanvaarding

  • 1 Uit hoofde van de ambtsaanvaarding wordt aan de Rijksvertegenwoordiger eenmalig een verhuiskostenvergoeding toegekend, bestaande uit:

    • a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, welk bedrag zo nodig wordt vermeerderd met een bedrag voor reis- en verblijfkosten, welke de betrokkene en eventueel een of meer van diens gezinsleden vooraf heeft gemaakt ter bezichtiging van de woonruimte;

    • b. een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en van de inboedel van de betrokkene naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken en de verschuldigde invoerrechten;

    • c. een vast bedrag ter hoogte van het maximumbedrag dat door een werkgever onbelast aan een werknemer kan worden verstrekt voor andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder gezinsleden verstaan de echtgenoot of geregistreerde partner of degene met wie betrokkene ongehuwd samenleeft en een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, van de Algemene nabestaandenwet en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf en/of van zijn echtgenoot of geregistreerde partner of degene met wie betrokkene ongehuwd samenleeft en een gezamenlijke huishouding voert, voor zover zij met hem samenwonen.

  • 3 Indien de Rijksvertegenwoordiger na benoeming de ambtswoning nog niet kan betrekken heeft hij aanspraak op een vergoeding voor tijdelijke huisvesting. Ook heeft hij dan aanspraak op een verhuiskostenvergoeding als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Indien de Rijksvertegenwoordiger in verband met zijn benoeming is verhuisd, op zijn nieuwe adres is ingeschreven in een basisadministratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES en zijn verhuizing leidt tot dubbele woonlasten, heeft hij gedurende ten hoogste drie jaar na zijn benoeming aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van dubbele woonlasten.

  • 5 De Rijksvertegenwoordiger heeft ten laste van het Rijk, wegens niet herbenoeming of eervol ontslag, aanspraak op een verhuiskostenvergoeding als bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat het bedrag onder c, zes procent van de jaarlijkse bezoldiging bedraagt.

  • 6 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de hoogte van de bedragen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, de vergoeding voor tijdelijke huisvesting, bedoeld in het derde lid, en de tegemoetkoming in de kosten van dubbele woonlasten, bedoeld in het vierde lid, en de voorwaarden voor de aanspraak op deze bedragen, de vergoeding en de tegemoetkoming.

Artikel 7. Reis- en verblijfkosten

  • 1 De Rijksvertegenwoordiger heeft aanspraak op een vergoeding van reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt.

  • 2 De Rijksvertegenwoordiger heeft aanspraak op een vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de hoogte van de vergoeding en de voorwaarden voor de aanspraak.

Artikel 7a. Ter beschikking gestelde auto

  • 1 Onze Minister kan aan de Rijksvertegenwoordiger ten laste van de Staat een auto ter beschikking stellen, daaronder begrepen een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep van een daartoe door de Staat gecontracteerde vervoerder.

  • 2 Een ter beschikking gestelde auto, met uitzondering van een auto voor gemeenschappelijk gebruik en een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, kan worden gebruikt voor zowel zakelijke als bestuurlijke doeleinden. Een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend gebruikt voor zakelijke doeleinden.

  • 3 Onder gebruik voor zakelijke doeleinden wordt in dit artikel en de daarop berustende bepalingen verstaan gebruik dat voor de toepassing van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 en de daarop berustende bepalingen niet als gebruik voor privédoeleinden wordt aangemerkt.

  • 4 Onder gebruik voor bestuurlijke doeleinden wordt in dit artikel en de daarop berustende bepalingen verstaan gebruik in het kader van de uitoefening van nevenfuncties, waarvan de uitoefening door de Rijksvertegenwoordiger naar het oordeel van Onze Minister in het belang van het Rijk is.

  • 5 Onze Minister kan bij de terbeschikkingstelling van een auto, niet zijnde een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, bepalen dat deze door de Rijksvertegenwoordiger ook voor andere dan zakelijke of bestuurlijke doeleinden mag worden gebruikt.

  • 6 Indien de Rijksvertegenwoordiger een aan hem ter beschikking gestelde uitsluitend gebruikt voor zakelijke en bestuurlijke doeleinden en hij voor het gebruik van die auto loon- of inkomstenbelasting verschuldigd is, wordt deze belastingheffing ten laste van het Rijk aan hem vergoed.

  • 7 Indien de Rijksvertegenwoordiger een aan hem ter beschikking gestelde auto uitsluitend gebruikt voor zakelijke en bestuurlijke doeleinden, worden vergoedingen van derden in verband met het gebruik van die auto in de Rijkskas gestort.

  • 8 De Rijksvertegenwoordiger betaalt voor het gebruik van de aan hem ter beschikking gestelde auto voor andere dan zakelijke of bestuurlijke doeleinden een maandelijkse bijdrage aan de Staat.

  • 9 Indien aan de Rijksvertegenwoordiger een auto, niet zijnde een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, ter beschikking is gesteld, heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 7 voor zover die kosten gemaakt worden in het openbaar lichaam waar de auto ter beschikking is gesteld.

  • 10 Voor zover de Rijksvertegenwoordiger gebruik maakt van een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 7.

  • 11 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de voorwaarden voor de ter beschikkingstelling van een auto en het gebruik daarvan en de hoogte van de maandelijkse bijdrage, bedoeld in het achtste lid.

Artikel 8. Ter beschikking gestelde woning

  • 1 De Rijksvertegenwoordiger betaalt voor het bewonen van een door het Rijk aan hem in verband met de uitoefening van zijn ambt ter beschikking gestelde woning een maandelijkse bijdrage aan het Rijk.

  • 2 Indien de Rijksvertegenwoordiger voor het gebruik van een woning, bedoeld in het eerste lid, loon- of inkomstenbelasting verschuldigd is, wordt deze belastingheffing ten laste van het Rijk aan hem vergoed.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de hoogte van de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, en kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het gebruik van een ter beschikking gestelde woning.

Artikel 8a

Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen:

Artikel 9. Kennisgeving bij afwezigheid

Indien de Rijksvertegenwoordiger langer dan acht dagen wegens ziekte of om andere redenen zijn ambt niet kan vervullen, geeft hij daarvan kennis aan Onze Minister.

Artikel 10. Voorzieningen in verband met ziekte

In het geval van ziekte van de Rijksvertegenwoordiger, behoudt hij het recht op een bezoldiging als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 10a. Voorzieningen in verband met beroepsziekte of een dienstongeval

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. een beroepsziekte: een beroepsziekte die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de uitoefening van de aan het ambt verbonden werkzaamheden;

    • b. een dienstongeval: een ongeval dat plaatsvindt tijdens de uitoefening van de aan het ambt verbonden werkzaamheden.

  • 2 De Rijksvertegenwoordiger ontvangt een vergoeding voor de noodzakelijk gemaakte kosten in verband met een geneeskundige behandeling of verzorging of overige kosten, indien deze in overwegende mate hun oorzaak vinden in een beroepsziekte of een dienstongeval:

    • a. voor zover deze kosten ten laste van de Rijksvertegenwoordiger blijven en

    • b. voor zover deze beroepsziekte of dit dienstongeval niet aan eigen schuld of onvoorzichtigheid te wijten is.

  • 3 In bijzondere gevallen kan Onze Minister bepalen dat overige schade aangemerkt wordt als voortvloeiend uit de beroepsziekte of het dienstongeval, naar redelijkheid en billijkheid.

  • 4 Onder overige schade valt niet het gederfde inkomen.

  • 5 Als de schade van de beroepsziekte of het dienstongeval is ontstaan tijdens zijn ambtsperiode en voortduurt na zijn ontslag is dit artikel van overeenkomstige toepassing op de gewezen Rijksvertegenwoordiger.

Artikel 10b. Voorzieningen in verband met bewaken en beveiligen

  • 1 Indien Onze Minister ten behoeve van een veilige woon- en werkplek van de Rijksvertegenwoordiger kosten maakt, die in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen zijn aangemerkt als werkgeverskosten, komen deze ten laste van het Rijk.

  • 2 Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot het treffen van andere voorzieningen ten behoeve van een veilige woon- en werkplek van de Rijksvertegenwoordiger dan die, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10c. Voorzieningen in verband met een structurele functionele beperking

  • 2 Een voorziening of een financiële vergoeding daarvoor als bedoeld in het eerste lid, wordt slechts toegekend, indien die voorziening proportioneel is en niet reeds uit anderen hoofde is toegekend of vergoed.

Artikel 12

  • 1 Indien er sprake is van een dringende reden van dienstbelang en de Rijksvertegenwoordiger die buiten de openbare lichamen verblijft, zou schade lijden als hij direct terugkeert naar de openbare lichamen, legt hij zijn voornemen om vanwege deze reden terug te keren naar de openbare lichamen voor aan Onze Minister.

  • 2 Indien Onze Minister het in het eerste lid genoemde voornemen redelijk acht, wordt aan de Rijksvertegenwoordiger een schadeloosstelling toegekend ten laste van het Rijk.

  • 3 De schadeloosstelling betreft uitsluitend de direct uit de terugkeer voortvloeiende kosten van de Rijksvertegenwoordiger. Onze Minister stelt de hoogte van de schadeloosstelling vast.

Artikel 12a. Bedrijfsgeneeskundige zorg

Onze Minister treft ten laste van het Rijk een voorziening voor bedrijfsgeneeskundige zorg voor de Rijksvertegenwoordiger.

Artikel 12b. Informatie- en communicatievoorzieningen

Onze Minister stelt ten laste van het Rijk aan de Rijksvertegenwoordiger voor de duur van de uitoefening van zijn ambt informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan de daarbij behorende abonnementen.

Artikel 12c. Loopbaanoriëntatie

  • 1 De kosten die de Rijksvertegenwoordiger maakt omdat hij zich tijdens het ambt oriënteert op zijn verdere loopbaan of mobiliteit bevorderende activiteiten ontplooit, komen ten laste van het Rijk, mits Onze Minister van oordeel is dat:

    • a. de prijs/kwaliteitverhouding van de desbetreffende loopbaanoriëntatie of mobiliteit bevorderende activiteit redelijk is;

    • b. die loopbaanoriëntatie of mobiliteit bevorderende activiteit niet kan worden aangemerkt als een sollicitatieactiviteit;

    • c. de kosten ervan niet reeds uit anderen hoofde voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

Artikel 13. Ontslag

  • 1 De Rijksvertegenwoordiger wordt op zijn aanvraag ontslag verleend of wordt op zijn verzoek na afloop van de benoemingstermijn niet herbenoemd.

  • 2 Het ontslag, bedoeld in het eerste lid, wordt eervol verleend, tenzij naar het oordeel van Onze Minister zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten.

  • 3 Aan de Rijksvertegenwoordiger wordt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, eervol ontslag verleend.

Artikel 13a. Schorsing

  • 3 Gedurende een schorsing is het de Rijksvertegenwoordiger als zodanig niet toegestaan de dienstgebouwen van het Rijk te betreden.

Artikel 14

  • 1 Anders dan op eigen aanvraag kan aan de Rijksvertegenwoordiger ontslag worden verleend op grond van:

    • a. ongeschiktheid wegens ziekte of gebreken voor het vervullen van zijn ambt;

    • b. onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het door hem beklede ambt, anders dan uit hoofde van ziekten of gebreken;

    • c. andere gronden.

  • 2 Het ontslag op grond van het eerste lid, onder a en b, van dit artikel wordt eervol verleend. Het ontslag op grond van het eerste lid, onder c, wordt eervol verleend, tenzij naar het oordeel van Onze Minister zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten.

  • 3 Een ontslag als bedoeld in onder a van het eerste lid, kan slechts plaatsvinden indien herstel van zijn ziekte of gebreken niet binnen een periode van zes maanden te verwachten is.

  • 4 Niet-herbenoeming vindt, behoudens in bijzondere omstandigheden, niet plaats dan nadat de Rijksvertegenwoordiger in de gelegenheid is gesteld door Onze Minister te worden gehoord.

Artikel 15. Uitkering bij overlijden

  • 1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de Rijksvertegenwoordiger wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie de Rijksvertegenwoordiger niet duurzaam gescheiden leefde een bedrag uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging, vermeerderd met de vakantie-uitkering, over drie maanden, berekend naar het tijdstip van overlijden. Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen, of minderjarige kinderen waarover de overledene de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van het kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering aan degenen die geheel of grotendeels afhankelijk waren van de overledene.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven geregistreerde partner alsmede degene met wie de overleden Rijksvertegenwoordiger ongehuwd samenleefde en een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, van de Algemene nabestaandenwet.

Artikel 16

  • 1 Voor de Rijksvertegenwoordiger, die niet op het openbare lichaam waar de Rijksvertegenwoordiging zetelt woonachtig is, geldt voor zover dit besluit geen voorziening bevat hetgeen in de laatstelijk gesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat woonachtig zijn is overeengekomen omtrent de terbeschikkingstelling van deze ambtenaren aan Aruba, Curacao en Sint Maarten.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op hetgeen in de dat lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst is overeengekomen omtrent:

    • a. de verplichting om een overeenkomst tot uitzending met de Staat aan te gaan;

    • b. de verklaring over de medische geschiktheid van de ambtenaar en de leden van het gezin die hem vergezellen om in een gebied buiten Nederland te verblijven.

    • c. de ADV-compensatietoeslag, en;

    • d. tijdelijke en definitieve huisvesting.

Artikel 19

Dit besluit wordt aangehaald als: Rechtspositiebesluit Rijksvertegenwoordiger BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juli 2010

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vijfde augustus 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven