Regeling valschermspringen 2010

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Defensie houdende regels omtrent de deelname van valschermen aan het luchtverkeer (Regeling valschermspringen 2010)

De Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister dan Defensie,

Gelet op de artikelen 1a, derde lid, 3, tweede lid, en 44, vierde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluiten:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

cluster: groep van valschermspringgebieden als bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling;

doelgebied: gebied waarin de valschermspringer beoogt neer te komen;

incidenteel valschermspringgebied: valschermspringgebied dat niet is opgenomen in de lijst van valschermspringgebieden, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling;

klimgebied: kolom luchtruim in de vorm van een cilinder met een straal van 9,26 km rond het middelpunt van het doelgebied en een hoogte gelijk aan de voorgenomen springhoogte in het luchtruim;

NOTAM: bericht als bedoeld in artikel 1 van de Regeling Burgerluchtvaartinlichtingen (Notice to Airmen);

valscherm: scherm dat dient om de daalsnelheid van een persoon zodanig te beperken, dat deze veilig het aardoppervlak kan bereiken;

valschermspringen: uit een zich in de lucht bevindend luchtvaartuig springen met een valscherm;

valschermspringgebied: kolom luchtruimte in de vorm van een cilinder met een straal van 3,7 km rond het middelpunt van het doelgebied en een hoogte die ten minste gelijk is aan de voorgenomen springhoogte;

vast valschermspringgebied: valschermspringgebied opgenomen in de lijst van valschermspringgebieden, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 1b

  • 1 Het valscherm verleent voorrang aan vliegtuigen, helikopters, zweeftoestellen, vrije ballonen en luchtschepen.

  • 2 In alle overige gevallen dat twee luchtvaartuigen kruisen op of omstreeks hetzelfde niveau, verleent het luchtvaartuig dat het andere aan zijn rechterzijde heeft voorrang.

Artikel 2

Deze regeling is niet van toepassing op valschermspringen door de krijgsmacht.

Artikel 3

  • 1 Valschermspringen is uitsluitend toegestaan:

    • a. binnen een vast valschermspringgebied onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 4, dan wel binnen een incidenteel valschermspringgebied onder de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 4 en 5;

    • b. na toestemming van de gezagvoerder van het luchtvaartuig waaruit gesprongen wordt;

    • c. binnen de daglichtperiode, bekendgemaakt in de luchtvaartgids, en

    • d. wanneer het vliegzicht en de minimumafstand tot de wolken voldoen aan de minimumwaarden voor VFR-vluchten die gelden in het betreffende deel van het luchtruim, bepaald krachtens artikel 17 van het Besluit luchtverkeer 2014.

  • 2 De Minister van Infrastructuur en Milieu kan ontheffing verlenen van het eerste lid, onderdeel c. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 4

  • 1 Voor het gebruik van een vast valschermspringgebied of een incidenteel valschermspringgebied gelden de volgende voorwaarden voor het luchtvaartuig waaruit gesprongen wordt:

    • a. de vlucht wordt uitgevoerd als IFR-vlucht binnen luchtruim klasse A, tenzij de vlucht wordt uitgevoerd in een door de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen gebied met beperkingen als bedoeld in artikel 5.10, eerste lid, van de Wet luchtvaart, en als gecontroleerde VFR-vlucht binnen luchtruim klasse B, C of D;

    • b. voor aanvang van de vlucht is een voorlopige klaring aangevraagd bij de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en voor het binnenvliegen van het betrokken luchtruim is een definitieve klaring verkregen;

    • c. onmiddellijk voor het uitvoeren van iedere valschermsprong is luchtverkeersinformatie van de betrokken luchtverkeersleidingdienst verkregen, waarbij de luchtverkeersleidingsdienst de mogelijkheid tot het aanvangen van de valschermsprong aangeeft;

    • d. het luchtvaartuig blijft tijdens het klimmen en dalen binnen luchtruim klasse A of B binnen het klimgebied;

    • e. ingeval van een opening van een valscherm in luchtruim klasse A of B blijft het luchtvaartuig in luchtruim klasse A of B binnen het klimgebied boven het hoogste valscherm totdat het valscherm luchtruim klasse A of B heeft verlaten;

    • f. binnen een klimgebied in luchtruimklasse A bevindt zich slechts één luchtvaartuig tegelijk, tenzij het een formatie betreft in een klimgebied dat gelegen is:

      • volledig buiten het naderingsluchtverkeersleidingsgebied van Schiphol en

      • buiten dat deel van het algemene luchtverkeersleidingsgebied CTA South 1 dat binnen de laterale grenzen van de provincie Zuid-Holland ligt.

      De gezagvoerder is in een dergelijk geval zelf verantwoordelijk voor onderlinge separatie, en;

    • g. binnen een cluster wordt slechts één valschermspringgebied tegelijk gebruikt.

  • 2 Het eerste lid, onderdelen c en d, zijn niet van toepassing indien de betrokken luchtverkeersleidingsdienst anders bepaalt in het belang van de algemene luchtverkeersveiligheid, een veilig, ordelijk en vlot verloop van het luchtverkeer, of de situatie op de grond.

Artikel 5

In aanvulling op artikel 4 gelden voor het gebruik van een incidenteel valschermspringgebied de volgende voorwaarden:

  • a. voor het valschermspringgebied is een NOTAM uitgegeven. Deze NOTAM moet ten minste vijf werkdagen tevoren zijn aangevraagd bij de betrokken luchtverkeersdienst. Wanneer verschillende luchtverkeersdiensten zijn betrokken, wordt de aanvraag ingediend bij de dienst die luchtverkeersleiding geeft in het gebied met de laagste verticale begrenzing, inclusief luchtruim klasse E. Deze dienst stemt de beoordeling van de aanvraag af met de andere betrokken luchtverkeersdiensten;

  • b. de valschermspringer heeft schriftelijk toestemming verkregen van de beheerder van een niet gecontroleerd luchtvaartterrein, inclusief een zweefvliegterrein, helikopterlandingsplaats, zeilvliegterrein of schermvliegterrein, wanneer het valschermspringgebied ligt binnen een afstand van 5,56 km van de grens van een dergelijk terrein;

  • c. in het vliegplan zijn vermeld:

    • 1°. de coördinaten en eventuele plaatsnaam van het centrum van het valschermspringgebied;

    • 2°. de periode waarin de sprong wordt uitgevoerd;

    • 3°. het NOTAM nummer, en

    • 4°. de hoogte waarvan de sprong wordt uitgevoerd, en

  • d. het valschermspringgebied en het klimgebied liggen niet binnen de naderingsluchtverkeersleidingsgebieden van Schiphol, tenzij het gaat om een sprong waarbij het naderingsluchtverkeer niet wordt gehinderd of vertraagd en die plaatsvindt:

    • 1°. op maximaal 2500 voet boven gemiddeld zeeniveau, en

    • 2°. buiten de in gebruik zijnde Standard Instrument Departures.

Artikel 6

  • 1 Als gebieden met beperkingen worden aangewezen de klimgebieden van de vaste valschermspringgebieden die zijn opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling. Deze gebieden gelden als gebieden met beperkingen, gedurende de in bijlage 1 gespecificeerde tijdstippen en voor zover die gebieden in gebruik zijn als klimgebied door een luchtvaartuig ten behoeve van valschermspringen.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, wordt als gebied met beperkingen aangewezen het klimgebied in het valschermspringgebied cluster Utrecht, opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

  • 3 IFR-vluchten zijn binnen de gebieden, bedoeld in het eerste lid, toegestaan.

  • 4 VFR-vluchten zijn onder de volgende voorwaarden toegestaan binnen de gebieden, bedoeld in het eerste lid:

    • a. de betrokken luchtverkeersleidingsdienst is van oordeel dat het aanbod van het luchtverkeer binnen dat deel van het betrokken gebied dat binnen gecontroleerd luchtruim valt, het toelaat;

    • b. voor contact met de grond is een tweede radioset aanwezig;

    • c. de vlucht wordt uitgevoerd als een gecontroleerde VFR-vlucht;

    • d. de gezagvoerder van het betrokken luchtvaartuig onderhoudt voortdurend tweezijdig radiocontact met de betrokken luchtverkeersdienst, tenzij anders aangegeven door deze dienst;

    • e. de SSR-transponder wordt ingesteld op de code, verkregen van de betrokken luchtverkeersleidingsdienst, en

    • f. indien de radioverbinding tussen het luchtvaartuig en de luchtverkeersdienst is verbroken:

      • 1°. worden geen valschermsprongen uitgevoerd;

      • 2°. wordt de transpondercode 7600 ingesteld, en

      • 3°. wordt gedurende 3 minuten de op dat moment gevlogen hoogte gehandhaafd, waarna wordt teruggekeerd naar het luchtvaartterrein van vertrek.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.P.M.S. Eurlings

De

Minister

van Defensie,

E. van Middelkoop

Bijlage 1. behorende bij artikel 1 en artikel 6, eerste lid, van de Regeling valschermspringen 2010

Locatie

Maximale springhoogte

Coördinaten

Toegestaan tijdstip

Ameland

FL 150

53°27'06"NB 005°40'38"OL

01 APR-31 OCT

During AD OPR HR

Echten

FL 150

52°43'56"NB 006°25'57"OL

Daily UDP

Hoogeveen

FL 150

52°43'51"NB 006°30'58"OL

During AD OPR HR

Leusderheide

FL 130

52°06'14"NB 005°20'34"OL

Daily 0800-1600 (0700-1500)

Rhoon

FL 120

51°51'07"NB 004°28'02"OL

Daily UDP

Spier

FL 150

52°48'01"NB 006°28'19"OL

Daily UDP

Teuge

FL 130

52°14'41"NB 006°02'48"OL

MON-FRI: 0700-1900 (0600-1800)

SAT, SUN, HOL: 0800-1900 (0700-1800)

Texel

FL 150

53°06'55"NB 004°50'01"OL

Daily UDP

Oostwold

FL 150

53°12'36"NB 007°02'04"OL

MON-FRI: 0900-1900 (0800-1800)

SAT, SUN, HOL: 0900 (0800)-end UDP

Winde

FL 130

53°07'38"NB 006°31'51"OL

SAT, SUN, HOL: begin UDP-1900 (1800)

Cluster Noord-Brabant

     

Rijsbergen

FL 100

51°31'NB 004°41'OL

Daily UDP

Seppe Airport

FL 100

51°33'NB 004°33'OL

Daily UDP

Schijf

FL 100

51°29'NB 004°34'OL

Daily UDP

Oudenbosch

FL 100

51°34'NB 004°32'OL

Daily UDP

Bosschenhoofd

FL 100

51°33'31"NB 004°31'40"OL

Daily UDP

Cluster Zeeland

     

’s-Heer Arendskerke

FL 120

51°29'56"NB 003°47'07"OL

Daily UDP

Oud Sabbinge

FL 120

51°31'24"NB 003°47'03"OL

Daily UDP

Zuid v. Midden-Zeeland

FL 120

51°30'26"NB 003°44'37"OL

Daily UDP

Cluster Utrecht

     

Baarn

FL 060

52°12'30"NB 005°19'00"OL

MON-SAT: 0700 (0600)-end UDP

SUN + HOL: 1000-1700 (0900-1600)

Hilversum

FL 060

52°11'31"NB 005°08'49"OL

MON-SAT: 0700 (0600)-end UDP

SUN, HOL: 1000-1700 (0900-1600)

Westbroek

FL 060

52°08'08"NB 005°07'51"OL

MON-FRI: 0700-1900 (0600-1800)

SAT: 0700 (0600)-end UDP

SUN, HOL: 1100-1700 (1000-1600)

Wijk bij Duurstede

FL 060

51°59'15"NB 005°18'07"OL

SAT: 0700 (0600)-end UDP

SUN, HOL: 1000 (0900)-end UDP max 1700 (1600)

Bijlage 2. behorende bij artikel 6, tweede lid, van de Regeling valschermspringen 2010

De grenzen van het klimgebied in het valschermspringgebied cluster Utrecht zijn als volgt:

  • 1. De laterale grenzen zijn als volgt:

    Hoekpunt 1

    52°09'00.00"NB 005°04'25.00"OL

    Hoekpunt 2

    52°10'08.00"NB 005°07'52.00"OL

    Hoekpunt 3

    52°11'58.56"NB 005°15'51.77"OL

    Hoekpunt 4

    52°10'31.09"NB 005°18'35.63"OL

    Hoekpunt 5

    52°09'03.00"NB 005°18'35.40"OL

    Hoekpunt 6

    52°05'53.22"NB 005°16'06.45"OL

    Hoekpunt 7

    52°00'52.00"NB 005°24'59.00"OL

    Hoekpunt 8

    51°57'40.00"NB 005°20'20.00"OL

    Hoekpunt 9

    52°02'51.00"NB 005°13'44.00"OL

    Hoekpunt 1

    52°09'00.00"NB 005°04'25.00"OL

  • 2. Het klimgebied in het valschermspringgebied cluster Utrecht heeft een ondergrens vanaf de grond en een bovengrens tot FL 060.

  • 3. Het gebied met beperkingen geldt gedurende de daglichtperiode.

    Bijlage 256282.png
    Klimgebied in het valschermspringgebied cluster Utrecht
Naar boven