Aanwijzing bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten

[Regeling vervallen per 01-03-2011.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-04-2010 t/m 28-02-2011

Aanwijzing bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

In deze aanwijzing worden de regels geformuleerd inzake overlastfeiten waarvoor het Openbaar Ministerie een strafbeschikking kan doen uitvaardigen op basis van artikel 257a Sv, in samenhang met en ten behoeve van het gemeentelijk beleid om overlast veroorzakende gedragingen te bestrijden. Ook worden enkele randvoorwaarden geformuleerd waaraan het bestuur zich dient te houden als het gebruik wil maken van de strafbeschikkingsbevoegdheid. In deze aanwijzing wordt achtereenvolgens behandeld:

  • 1. de achtergrond van de strafbeschikkingsbevoegdheid voor overlastfeiten;

  • 2. de opsporing, waaronder het beslag;

  • 3. de vervolging, waaronder het sepotbeleid;

  • 4. de relatie OM en bestuur.

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Begin 2009 zijn de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht met de strafbeschikking voor overlastfeiten gestart. Per 1 januari 2010 zijn ook gemeenten in de arrondissementen Almelo en Zwolle/Lelystad1 met deze strafbeschikking gestart. Deze aanwijzing heeft beperkte werking en is uitsluitend van toepassing voor overlastfeiten in voornoemde gemeenten.

De feiten waarvoor de buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) van deze gemeenten (door middel van een kennisgeving van bekeuring) een strafbeschikking mogen aankondigen, worden in de bij deze aanwijzing behorende richtlijn vastgelegd. Tot aan de invoering van de strafbeschikking in handen van opsporingsambtenaren (art. 257b Sv) worden overlastfeiten met een OM-strafbeschikking ex artikel 257a Sv afgedaan, die door de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de gemeente door middel van een kennisgeving van bekeuring wordt aangekondigd. Formeel vaardigt dus de officier van justitie en niet de opsporingsambtenaar of het gemeentebestuur de strafbeschikking uit. Deze strafbeschikking voor overlastfeiten wordt verder in deze aanwijzing aangeduid als bestuurlijke strafbeschikking (BSB).

De lijst voor de strafbeschikking voor overlast is zoveel mogelijk gelijk aan de lijst voor de bestuurlijke boete overlast. Het betreft immers vergelijkbare instrumenten in de handen van de gemeente. Gemeenten die voor de bestuurlijke boete kiezen, kunnen voor dezelfde feiten geen strafbeschikking doen uitvaardigen. Zie onder overgangsrecht.

Wijziging grondslag BSB

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Vanaf 1 april 2010 vindt gefaseerd de uitrol van de strafbeschikking in handen van opsporingsambtenaren plaats. Dit heeft tot gevolg dat de officier van justitie gefaseerd niet langer de strafbeschikkingen voor overlastfeiten zal uitvaardigen. Daarmee wijzigt de grondslag van de BSB van artikel 257a Sv in artikel 257b Sv en is deze Aanwijzing Bestuurlijke Strafbeschikking Overlastfeiten per de hierna genoemde data niet meer op de daarbij genoemde gemeente(n) van toepassing:

1 april 2010:

Gemeenten in het arrondissement Almelo die hun keuze voor de bestuurlijke strafbeschikking bij het CJIB hebben bekendgemaakt en in verband met uit te vaardigen strafbeschikkingen zaken aanleveren volgens het proces zoals neergelegd in het handboek CJIB.

Utrecht.

Gemeenten in het arrondissement Zwolle/Lelystad die hun keuze voor de bestuurlijke strafbeschikking bij het CJIB hebben bekend gemaakt en in verband met uit te vaardigen strafbeschikkingen zaken aanleveren volgens het proces zoals neergelegd in het handboek CJIB.

1 juni 2010

Rotterdam

1 september 2010

Amsterdam

1 oktober 2010

Den Haag

Vanaf de hierboven genoemde data zijn de Aanwijzing OM-afdoening en de Richtlijn voor Strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften op de daarbij genoemde gemeenten van toepassing.

Verbaliseren

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Feitenlijst

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

De feitteksten zoals die zijn opgenomen in de feitenlijst die als bijlage is gevoegd bij de richtlijn voor strafvordering bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten, zijn gebaseerd op de teksten uit de model-APV. Deze teksten van de feitomschrijving zoals deze zijn opgenomen in de feitenlijst zijn leidend in de vaststelling welke feiten in aanmerking komen voor een afdoening door middel van de bestuurlijke strafbeschikking (BSB). In geval van een relevante wijziging van de model-APV zullen deze wijzigingen daar waar nodig (en mogelijk) worden doorgevoerd in de genoemde feitenlijst. De gemeenten dragen zelf de verantwoordelijkheid om hun APV zodanig in te richten dat de feiten waarvoor een BSB kan worden aangeboden ook als zodanig in de APV zijn opgenomen.

Buitengewoon opsporingsambtenaren

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Om de strafbeschikking te kunnen doen uitvaardigen, moet het bestuur buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) tot zijn beschikking hebben die bevoegd zijn tot de opsporing van strafbare feiten en het opstellen van het proces-verbaal voor de overlastfeiten als genoemd in de feitenlijst.

Het OM is op grond van het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BBO) toezichthouder op de BOA. De BOA’s in dienst van het bestuur behoren te zijn toegerust voor het opmaken van een goed proces-verbaal en het aanbieden van een aankondiging van strafbeschikking. Als bij het OM twijfel bestaat over de kwaliteit van de BOA als opsporingsambtenaar, bijvoorbeeld omdat een (klein) deel van de processen-verbaal (ernstige) tekortkomingen vertoont of omdat er klachten over het optreden van de BOA bij het OM zijn binnengekomen, wordt het bestuur verzocht passende maatregelen te treffen. Blijven dergelijke maatregelen achterwege of leiden de genomen maatregelen niet tot het gewenste resultaat, dan kan het OM bij de dienst JUSTIS van het Ministerie van Justitie een verzoek indienen tot schorsing of intrekking van de opsporingsbevoegdheid van de betreffende BOA.

Als het gebrek aan kwaliteit bij een bestuursorgaan niet is beperkt tot een enkele BOA, maar een deel van het handhavingsapparaat van het bestuursorgaan op het gebied van BOA’s betreft, wordt de op basis van deze aanwijzing verleende bevoegdheid een aankondiging van strafbeschikking aan te bieden na overleg met het bestuursorgaan tijdelijk geschorst of ingetrokken, totdat blijkt dat de kwaliteit van de opsporing(-sambtenaren) aantoonbaar is verbeterd. Het lokale parket, dat verantwoordelijk is voor het maken van de verwervingsafspraken, neemt hiertoe de nodige stappen.

Opmaken proces-verbaal

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Het proces-verbaal moet worden opgemaakt naar aanleiding van een concrete verdenking van een strafbaar feit. Het proces-verbaal heeft de vorm van een zogenaamd verkort proces-verbaal / mini-proces-verbaal. Op basis hiervan wordt – via het CJIB – door het Openbaar Ministerie (ex artikel 257a Sv) een strafbeschikking uitgevaardigd. Men moet er te allen tijde rekening mee houden dat als de verdachte de strafbeschikking niet betaalt en hiertegen verzet aantekent, een uitgebreid proces-verbaal moet worden opgemaakt; de gegevens in het verkort proces-verbaal zijn vaak onvoldoende voor de inhoudelijke behandeling van het verzet door de rechter. Daarom moeten de volledige gegevens over het strafbare feit, die mogelijk nodig zijn voor het maken van een uitgebreid proces-verbaal, worden vastgelegd. De gegevens worden gedurende de verjaringstermijn en een jaar daarna bewaard zodat het mogelijk is een uitgebreid proces-verbaal op te maken.

Dit uitgebreide proces-verbaal dient ter verdere vervolging via het CJIB te worden overgedragen aan de CVOM.

Het feit dat het proces-verbaal door buitengewoon opsporingsambtenaren, bij voorkeur door de buitengewoon opsporingsambtenaren die hiertoe speciaal zijn opgeleid, wordt opgemaakt, moet voldoende garantie bieden voor de inhoudelijke kwaliteit ervan.

Het strafbeschikkingsbedrag wordt niet op de bon ingevuld.

Beslag

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Voor de BSB bestaat er op basis van artikel 257a Sv voor overlastfeiten thans geen mogelijkheid voor de BOA om goederen in beslag te nemen in combinatie met het aanbieden van een aankondiging van de strafbeschikking. Als er in de toekomst nieuwe afspraken worden gemaakt of nieuwe regelgeving op dit punt wordt opgesteld, zal de aanwijzing waar nodig worden aangepast.

Jeugdigen

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Voor de BSB bestaat er thans nog geen mogelijkheid voor de BOA om een aankondiging van de strafbeschikking te verstrekken aan minderjarigen.

Behandelen en verzet

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Als de BOA met het oog op het uitvaardigen van een strafbeschikking een proces-verbaal inzendt naar het CJIB, en vervolgens blijkt dat de verdachte verzet instelt tegen de door het CJIB verzonden strafbeschikking, wordt de zaak overgedragen aan de CVOM.

Het OM gaat in die gevallen in beginsel tot vervolging over. Dat wil zeggen dat het OM de zaak voor de rechter brengt, zodat deze het verzet inhoudelijk kan toetsen en uitspraak kan doen.

Er is in beginsel geen ruimte voor het OM om te seponeren door middel van intrekking van de strafbeschikking. Het OM zal in de praktijk uitsluitend seponeren om juridisch-technische redenen.

Relatie om en bestuur

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Jaarplan en driehoeksoverleg

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Zoals hiervoor vermeld seponeert het OM, bij zaken waarbij de verdachte verzet aantekent, in principe alleen om juridisch-technische redenen. Om tijdig in te kunnen spelen op de aard en het aantal te verwachten verzetszaken is het van belang voor het OM te weten welke prioriteiten het bestuur in de handhaving stelt (op welk overlastfeiten wordt met name gehandhaafd), hoeveel BOA’s worden ingezet en – bij benadering – hoeveel processen-verbaal het verwacht in een jaar aan te leveren bij het CJIB. Ook is het van belang dat de door het bestuur gestelde prioriteiten in de handhaving worden afgestemd met de prioriteiten die politie en OM hanteren en dat de taakverdeling tussen BOA’s en politie duidelijk is. Om deze redenen verdient het aanbeveling dat het bestuur een jaarplan opstelt dat in het driehoeksoverleg wordt besproken. Ten behoeve van de toezichthoudende taak van het OM geeft het bestuur in het jaarplan ook aan op welke wijze aandacht wordt geschonken aan de kwaliteit van de BOA’s, door middel van bijvoorbeeld opleidingen en trainingen.

Samenwerking BOA’s en politie

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Een BOA heeft een beperkte opsporingsbevoegdheid. In bepaalde situaties is het daarom van belang dat BOA’s en politie gezamenlijk optrekken of onderling praktische afspraken maken over informatie-uitwisseling of elkaars bereikbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn handhavingacties waarbij het de verwachting is dat de BOA’s ondersteuning nodig hebben van de politie (bijv. omdat verwacht wordt dat er overtredingen of misdrijven worden geconstateerd waarvoor een BOA niet bevoegd is) of de inzet van de BOA’s in de nachtelijke uren of het weekend, waarin de kans op escalerende situaties groter is.

Bestuur en politie dragen er zorg voor dat beide partijen op dit punt samenwerken en afspraken maken.

Aantasting integriteit BOA

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

Bij situaties waarin sprake is van aantasting van de persoonlijk integriteit van een BOA, door bijvoorbeeld het beletten/belemmeren van ambtshandelingen, plegen van wederspannigheid of strafbare feiten (mishandeling, belediging, bedreiging etc.), voert het regionale politiekorps een opsporingsonderzoek uit en stelt – zo mogelijk – een proces-verbaal op, dat naar het betreffende arrondissementsparket van het OM wordt gezonden. Het arrondissementsparket gaat in beginsel tot vervolging over.

Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 01-03-2011]

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding. Op het moment waarop een gemeente na een daartoe strekkende afspraak met het Openbaar Ministerie met de strafbeschikking gaat werken, maken de buitengewoon opsporingsambtenaren van die gemeente in beginsel geen gebruik meer van de hun in artikel 2 van het Transactiebesluit 1994 verleende transactiebevoegdheid met betrekking tot de betreffende feitcodes. De buitengewoon opsporingsambtenaren van gemeenten die (nog) niet met de strafbeschikking werken, kunnen ten aanzien van de feiten die zijn benoemd in de bijlage bij de Richtlijn Bestuurlijke Strafbeschikking gebruik blijven maken van de hun in artikel 2 van het Transactiebesluit 1994 gegeven bevoegdheid . Andere opsporingsambtenaren dan buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente, in het bijzonder die van de politie, blijven werken via het Transactiebesluit 1994, ook in gemeenten die met de strafbeschikking gaan werken. Gemeenten die kiezen voor de bestuurlijke boete op grond van artikel 154b van de Gemeentewet kunnen geen gebruik maken van de OM-strafbeschikking via art. 257a Sv. Dat is in lijn met de artikelen 6 en 7 van het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte.

  1. Voor een overzicht van de gemeenten die behoren tot de arrondissementen Almelo en Zwolle/Lelystad: zie de politiealmanak of de Wet op de rechterlijke indeling (via ADW of Basiswettenbestand). ^ [1]
Naar boven