Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen [...] handhaving verkeersvoorschriften

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-04-2010 t/m 31-12-2010

Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Deze richtlijn voor strafvordering bevat het transactie- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), waarvoor feitomschrijvingen (feitcodes) zijn vastgesteld.

In deze richtlijn wordt de gefaseerde inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening gevolgd. De OM-strafbeschikking is in de plaats getreden van de OM-transactie bij overtredingen van artikel 8 Wegenverkeerswet (WVW 1994). De OM-transactie voor de overige OM-feiten blijft vooralsnog overeind. De politiestrafbeschikking komt vanaf de inwerkingtreding van deze richtlijn − gefaseerd per arrondissement − in de plaats van de politietransactie, waarbij wordt opgemerkt dat er vooralsnog geen politiestrafbeschikkingen worden uitgevaardigd aan militairen of minderjarigen en in geval van misdrijven of combinatie met beslag (zie voor deze uitzonderingen Bijlage 1 bij de Aanwijzing OM-afdoening). De politietransactie (o.g.v. het Transactiebesluit 1994) vervalt op termijn geheel en wordt vervangen door de politiestrafbeschikking (op grond van het Besluit OM-afdoening). Deze richtlijn heeft betrekking op deze overgangsperiode en zal in de toekomst nogmaals worden aangepast.

Deze richtlijn omvat:

Ad 1

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Veel feiten vallen onder de WAHV (de wet Mulder). In de richtlijn zijn deze feiten te herkennen aan een ‘m’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: m R 602, als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht. Deze feiten worden vooralsnog alleen administratiefrechtelijk afgedaan (zie ook de Aanwijzing administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften).

Ad 2. onder a: de politiestrafbeschikking

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De zaken ondergebracht in de bijlage van het Besluit OM-afdoening, worden via de strafbeschikking op grond van artikel 257b Sv afgedaan.

De feiten waarvoor de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar strafbeschikkingsbevoegheid heeft, zijn te herkennen aan een ‘p’ voor de feitcode.1 Bijvoorbeeld: p D 530, zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden. Het bijbehorende tarief wordt achter de omschrijving vermeld.

Er wordt geen politiestrafbeschikking uitgevaardigd, maar een politietransactie aangeboden (zie ad. 2 onder b) indien:

  • a. de strafbeschikking (nog) niet in het arrondissement is ingevoerd;

  • b. de verdachte minderjarig is; of

  • c. de verdachte militair is; of

  • d. het feit een feitgecodeerd misdrijf is (feitcode G 100a en G100b); of

  • e. er sprake is van een andere contra-indicatie (zie o.a. Aanwijzing OM-afdoening)

Ad 2. onder b: de politietransactie

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De in de bijlage bij het Transactiebesluit 1994 vermelde zaken worden afgedaan door middel van een politietransactie (op grond van artikel 74c Sr). Deze bijlage is identiek is aan de bijlage bij het Besluit OM-afdoening, dus ook hier geldt dat de feiten waarvoor de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar transactiebevoegdheid heeft, zijn te herkennen aan een ‘p’ voor de feitcode (bijvoorbeeld: p D 530) en dat het bijbehorende tarief achter de omschrijving wordt vermeld.

Ad 2. onder c: de OM-strafbeschikking

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In een aantal gevallen zal de officier van justitie een strafbeschikking uitvaardigen. Het betreft hier vooralsnog overtredingen van art. 8 WVW 1994. Daarbij geldt dat niet tevens een proces-verbaal wordt opgemaakt voor een ander feit. Het bijbehorende tarief wordt achter de omschrijving vermeld. In sommige gevallen wordt geen tarief vermeld. Dan is er een specifieke Richtlijn voor strafvordering van toepassing, dan wel kan er vanwege de specifieke omstandigheden van het geval geen tarief worden aangegeven.

De OM-strafbeschikking wordt, evenals de politiestrafbeschikking, vooralsnog niet uitgevaardigd aan minderjarigen en militairen.

Wanneer geen sprake is van een van de hierboven of in de Aanwijzing OM-afdoening benoemde contra-indicatie(s), wordt voor overtreding van dit feit een strafbeschikking uitgevaardigd. Is wel sprake van een dergelijke contra-indicatie, dan wordt getransigeerd of gedagvaard.

Ad 2. onder d: de OM-transactie; geen WAHV-beschikking, politietransactie, politiestrafbeschikking of OM-strafbeschikking

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Voor de feitgecodeerde zaken waarvoor de opsporingsambtenaar geen transactie- of strafbeschikkingsbevoegdheid heeft, de officier van justitie volgens de richtlijnen geen strafbeschikking mag uitvaardigen of voor zaken die eveneens niet zijn opgenomen in de bijlage bij de WAHV, biedt de officier van justitie in de meeste gevallen een (OM-)transactie aan. Soms wordt, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, meteen gedagvaard. De bedragen voor de OM-transactie of de eis ter zitting zijn in de bijlage bij deze richtlijn opgenomen. De feiten zijn te herkennen aan het symbool ‘*’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: * K 055, als bestuurder van een motorrijtuig rijden zonder rijbewijs voor de categorie waartoe dat motorrijtuig behoort. In sommige gevallen wordt geen tarief vermeld. Dan is er een specifieke Richtlijn voor strafvordering van toepassing, dan wel kan er vanwege de specifieke omstandigheden van het geval geen tarief worden aangegeven.

Op termijn zullen alle feiten waarvoor door de officier van justitie nog een transactie kan worden aangeboden, onder het bereik van de OM-strafbeschikking worden gebracht. Deze omzetting zal ook gefaseerd plaatsvinden.

Opsporing/vervolging

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

1. Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Om ongewenste cumulatie van sancties te voorkomen wordt per gebeurtenis tegen de verdachte/betrokkene voor ten hoogste drie overtredingen of gedragingen proces-verbaal opgemaakt, dan wel aan hem een transactie aangeboden, een (aankondiging van) strafbeschikking uitgevaardigd of een administratieve sanctie opgelegd.

Afdoening langs één traject is daarbij het uitgangspunt. Indien zowel de strafrechtelijke als de administratiefrechtelijke weg wordt bewandeld, moet in het proces-verbaal melding worden gemaakt van de opgelegde administratieve sanctie(s) en op de aankondiging van beschikking van het/de opgemaakte proces(sen)-verbaal2 . Van deze mogelijkheid dient slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik te worden gemaakt.

Indien een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is het niet toegestaan om daarnaast administratieve sancties op te leggen of transactievoorstellen te doen voor feiten die in relatie staan tot het gevaarlijke c.q. het belemmerende gedrag op de weg. Deze bepaling is opgenomen omdat in het geval dat een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake overtreding van artikel 5 WVW 1994 en daarnaast aan dat artikel gerelateerde administratieve sancties worden opgelegd of transacties worden aangeboden, de kans bestaat dat de officier van justitie niet meer kan vervolgen. Dit vloeit voort uit het in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen (Sr) ne bis in idem-beginsel, dat bepaalt dat niemand andermaal kan worden vervolgd voor feiten waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter onherroepelijk is beslist.

Het voldoen aan een transactievoorstel wordt op grond van artikel 74, eerste lid Sr gelijkgesteld met een onherroepelijke veroordeling, zodat hier het ne bis in idem-beginsel geldt.

Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 1998 (NJ 1999, 47) mag, indien voor een gedraging een administratieve sanctie is opgelegd, deze gedraging niet bij een vervolging wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994 worden betrokken. Evenzeer is het volgens dit arrest zo, dat indien is vervolgd wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994, niet nog eens een administratieve sanctie kan worden opgelegd voor zover deze gedraging in de vervolging was betrokken.

Als voorbeeld kan worden aangegeven het feit dat een bestuurder gevaarlijk rijgedrag vertoont en daarbij tevens een rood verkeerslicht negeert (= Muldergedraging). Indien een beschikking wordt opgelegd voor het negeren van het rode verkeerslicht, dan zal dat feit geen onderdeel mogen uitmaken van de vervolging op grond van artikel 5 WVW 1994.

2. Tarieven

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

2.1. Gedragingen Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De feiten (gedragingen) die in de bijlage van de WAHV zijn opgenomen, worden vooralsnog3 via een beschikking administratiefrechtelijk afgedaan. De bij de gedragingen behorende sanctiebedragen staan vast en hiervan kan niet worden afgeweken.

Halvering tarieven minderjarigen

Op grond van artikel 2, lid 4 van de WAHV dienen de bedragen voor minderjarigen van 12 tot 16 jaar te worden gehalveerd. Deze afronding geschiedt op hele euro’s naar boven.

Voor strafrechtelijk minderjarigen van 16 tot 18 jaar gelden in beginsel dezelfde tarieven als voor strafrechtelijk meerderjarigen.

2.2. Misdrijven

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Deze richtlijn geeft bij het misdrijf eenvoudige winkeldiefstal/-verduistering (artikel 310/321 Sr), in de gevallen dat daarvoor feitcodes zijn vastgesteld, opeenvolgend:

  • het tarief van de politietransactie;

  • het bedrag dat doorgaans moet worden betaald bij transactie door het OM;

  • de geldboete die het OM doorgaans voor de politietransigabele feiten ter terechtzitting vordert, indien geen transactie wordt aangeboden of het aangeboden transactievoorstel niet wordt betaald.4

De in de kop van deze richtlijn genoemde Aanwijzing politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal en -verduistering beschrijft de uitoefening van de transactiebevoegdheid door de politie en de controle hierop door het OM.

De in de kop van deze richtlijn vermelde beleidsregels, zijn voor zover van toepassing, relevant voor de OM-transactie en de eis ter zitting ter zake het misdrijf winkeldiefstal/-verduistering.

Voor de overige onder de misdrijven vallende feitcodes, uitgezonderd enkele op de overtreding van artikel 8 WVW 1994 betrekking hebbende feitcodes, is geen tarief opgenomen. Dit zijn OM-feiten, waarvoor specifieke strafvorderingsrichtlijnen zijn vastgesteld, dan wel waarvoor de specifieke omstandigheden van het geval maatwerk vereisen.

2.3. Overtredingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Deze richtlijn geeft per overtreding en per categorie (bijvoorbeeld: een voetganger), opeenvolgend:

  • het tarief van de politietransactie;

  • het bedrag dat doorgaans moet worden betaald bij transactie door het OM;

  • de geldboete die het OM doorgaans ter terechtzitting vordert, indien geen transactie wordt aangeboden of het aangeboden transactievoorstel niet wordt betaald;

  • de hoogte van de geldboete die door middel van de strafbeschikking wordt opgelegd.

2.4. Afwijking van de in de richtlijn aangegeven tarieven politietransactie/politiestrafbeschikking/OM-transactie/OM-strafbeschikking

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De tarieven voor de politietransactie c.q. politiestrafbeschikking zijn in de bij deze richtlijn behorende bijlage met feiten waarvoor de (buitengewoon) opsporingsambtenaar strafbeschikkings- of transactiebevoegdheid heeft, vastgesteld. Het staat de opsporingsambtenaar derhalve niet vrij een ander transactievoorstel te doen.

Het OM kan afwijken binnen de wettelijke strafmaxima van de tarieven van de OM-transactie, de OM-strafbeschikking en/of eis ter zitting. Dat kan zowel naar beneden als naar boven, al naar gelang de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

De feitomschrijvingen met bijhorende tarieven (bij de zogeheten OM-feiten) in de bijlage bij deze richtlijn, zien toe op strafbare feiten die voor afdoening via een transactie of strafbeschikking in aanmerking komen. Het transactievoorstel dient gebaseerd te zijn op het strafbare feit dat,− zonder de transactiebevoegdheid − ten laste zou worden gelegd. Het voorstel kan slechts voldoening van een geldsom behelzen. De strafbeschikking in relatie tot artikel 8 WVW 1994 kan naast een (kale) geldboete ook een ontzegging van de rijbevoegdheid omvatten.5 De bijzondere omstandigheden van het geval kunnen voor het OM aanleiding zijn om het transactiebedrag op grond daarvan te verhogen,of direct een dagvaarding te doen uitgaan, niet voorafgegaan door een transactie of strafbeschikking.

In de volgende gevallen wordt afgeweken van de richtlijn:

Halvering tarieven minderjarigen

Ten aanzien van strafrechtelijk minderjarigen van 12 tot 16 jaar worden de in de bijlage met politietransigabele feiten en de in de bijlage met OM-feiten vastgestelde bedragen gehalveerd met een afronding op hele euro’s naar boven. Voor strafrechtelijk minderjarigen van 16 tot 18 jaar gelden in beginsel dezelfde tarieven als voor strafrechtelijk meerderjarigen. NB De strafbeschikking kan niet aan een minderjarige worden uitgevaardigd.

Voorts kan onder meer in de volgende gevallen worden afgeweken van deze richtlijn:

Toevoegen raadsman

Artikel 489, lid 1 aanhef en onder b Sv bepaalt dat bij het uitvaardigen van een strafbeschikking van meer dan € 115, aan de minderjarige verdachte een raadsman moet worden toegevoegd. Deze bepaling is gewijzigd bij inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening, maar geldt voor transacties nog steeds zoals de bepaling luidde voor de Wet OM-afdoening.6Om deze reden wordt − analoog aan artikel 489 lid 1, aanhef en onder b Sv − door het CJIB geen politie- of OM-transactie verzonden als het transactiebedrag meer dan € 115 bedraagt. Deze zaken worden voor beoordeling naar het betreffende parket verzonden.

Cumulatie van overtredingen

Bij cumulatie van overtredingen verdient het aanbeveling bij de vaststelling van de bedragen rekening te houden met de draagkracht van de verdachte.

Berekening van bepaalde transactie- en geldboetetarieven

In deze richtlijn zijn tarieven afhankelijk gesteld van de zwaarte van de overtreding. Verder zijn bijvoorbeeld voor de overtreding van de voorschriften ten aanzien van de remvertraging van motorvoertuigen tarieven vastgesteld naar de mate waarin deze voorschriften zijn overschreden. Voorts is in de bijlage met OM-feiten bij enkele overtredingen een minimumtarief vermeld. De ernst van de gepleegde overtreding kan dan tot uitdrukking worden gebracht met inachtneming van de bedoelde tarieven.

Inbeslagneming

In de bijlage bij deze richtlijn is met de letters ‘m.a.’ (met afstand) aangegeven in welke gevallen − een enkele uitzondering daargelaten − als voorwaarde voor transactie door het OM moet worden gesteld dat afstand wordt gedaan van een inbeslaggenomen voorwerp overeenkomstig artikel 116 Sv. Indien geen transactie tot stand komt, moet het OM in deze gevallen, indien tussentijds, zoals voorgeschreven in het Handboek Inbeslagneming c.q. de Handleiding Inbeslagneming, geen beslissing is genomen omtrent het beslag, ter terechtzitting verbeurdverklaring (in de bijlage bij deze richtlijn aangegeven met ‘v.v.’) dan wel onttrekking aan het verkeer (‘o.a.v.’) van het voorwerp vorderen. Maar ook in andere daarvoor in aanmerking komende gevallen kan afstand als voorwaarde door het OM worden gesteld, respectievelijk verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer worden gevorderd.

3. Begrenzing strafbeschikkings-/transactiebevoegdheid opsporingsambtenaren

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Op grond van artikel 257b Sv kan aan een opsporingsambtenaar strafbeschikkingsbevoegdheid worden verleend. In artikel 3.2 van het Besluit OM-afdoening zijn de opsporingsambtenaren aangewezen aan wie strafbeschikkingsbevoegdheid is verleend. Op grond van artikel 74c, Sr kan aan een opsporingsambtenaar transactiebevoegdheid worden verleend. In artikel 2 van het Transactiebesluit 1994 zijn de opsporingsambtenaren aangewezen aan wie transactiebevoegdheid is verleend.

In de identieke bijlagen van het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994 zijn de zaken aangewezen die voor het uitvaardigen van een strafbeschikking dan wel aanbieding van een politietransactie in aanmerking komen. Opsporingsambtenaren met strafbeschikkings-/transactiebevoegdheid maken van die bevoegdheid gebruik volgens door het OM te geven richtlijnen (artikel 257b lid 3 Sv, artikel 74c lid 4 Sr).

  • a. In deze richtlijn wordt bepaald dat een politietransactie of een politiestrafbeschikking niet mag worden aangeboden indien:

  • b. de opsporingsambtenaar of een van zijn naaste familieleden bij het feit of de gevolgen daarvan betrokken is;

  • c. verschil van inzicht bestaat tussen de opsporingsambtenaar en de verdachte omtrent de feiten en/of de strafbaarheid;

  • d. het feit schade ten gevolge heeft gehad of overigens te ernstig van aard is;

  • e. inbeslagneming plaatsvindt, ongeacht of er afstand is gedaan;7

  • f. de militaire rechter uitsluitend bevoegd is.

De hoofdofficier van justitie kan bepalen dat in bepaalde gebieden of op bepaalde openbare wegen binnen het arrondissement of in bepaalde zaken door de bevoegde ambtenaren geen gebruik wordt gemaakt van de transactiebevoegdheid (artikel 5 Transactiebesluit 1994) dan wel geen gebruik wordt gemaakt van de strafbeschikkingsbevoegdheid (art. 3.5 Besluit OM-afdoening).

4. Bijzonderheden voor enkele soorten overtredingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

4.1.1. Recidiveregeling overtredingen artt. 30 en 34 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)(uitgezonderd bromfietsen)

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De recidiveregeling t.a.v. de overtredingen van artikelen 30 en 34 WAM luidt voor de met motorrijtuigen, uitgezonderd bromfietsen8 , gepleegde overtredingen als volgt:

Eerste overtreding:

OM-transactie: € 390

Eis ter zitting: geldboete € 460

Tweede overtreding (binnen twee jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Geen transactie, eis ter zitting: geldboete € 550 en vier maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Geen transactie, eis ter zitting: twee weken hechtenis onvoorwaardelijk en zes maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

4.1.2. Recidiveregeling overtredingen artt. 30 en 34 WAM (bromfietsen)

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Voor de met een bromfiets gepleegde overtreding van de artikelen 30 en 34 WAM (feitcodes A 901a t/m d, A 902, A 903a t/m c en A 904) geldt de volgende recidiveregeling:

Eerste overtreding:

OM-transactie: € 270

Eis ter zitting: € 320

Tweede overtreding (binnen twee jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Geen transactie, eis ter zitting: geldboete € 390 en vier maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Geen transactie, eis ter zitting: tien dagen hechtenis onvoorwaardelijk en zes maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

4.2. Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De recidiveregeling voor het rijden zonder rijbewijs (overtreding van artikel 107 lid 1 WVW 1994) heeft betrekking op motorvoertuigen uit de voertuigcategorieën 1 tot en met 3 van categorie-indeling B. Tevens is deze recidiveregeling van toepassing op bestuurders van motorrijtuigen waarvan het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur met meer dan één jaar (feitcode K 060f).

Voor de voertuigcategorieën 1 (bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen9 ) en 2 (bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen) luidt de recidiveregeling als volgt:

Eerste overtreding:

OM-transactie € 240

Tweede overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding:

dagvaarden, eis ter zitting: geldboete vanaf € 320 en voorwaardelijke hechtenis

Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding):

dagvaarden, eis ter zitting: onvoorwaardelijke hechtenis

Voor de voertuigcategorie 3 (brom- en snorfietsers, inclusief bestuurders van brommobielen10 ) geldt onderstaande recidiveregeling:

Eerste overtreding:

OM-transactie € 160

Tweede overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding:

dagvaarden, eis ter zitting: geldboete vanaf € 220 en voorwaardelijke hechtenis

Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding):

dagvaarden, eis ter zitting: onvoorwaardelijke hechtenis

4.3.1. Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen (weg)

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen wordt toegepast bij snelheidsovertredingen, die niet als een gedraging in de bijlage bij de WAHV zijn opgenomen.

De recidiveregeling luidt als volgt:

Van recidive is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen een jaar na betaling van een transactie of na onherroepelijke veroordeling voor één van de vorige gedocumenteerde snelheidsovertreding(en).

De afzonderlijke categorie-indeling voor snelheidsovertredingen is ook van toepassing op de recidiveregeling snelheid.

Categorie-indeling snelheidsoverschrijdingen (categorie-indeling C)

  • 1. Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen);

  • 2. Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg. en motorvoertuigen met aanhangwagen;

  • 3. Bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

  • 4. Landbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

NB Gelet op de aanwijzing inbeslagneming bij verkeersdelicten kan na overleg met de officier van justitie het motorvoertuig, waarmee de snelheidsovertreding is gepleegd, in beslag worden genomen, indien een overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan 100% in samenhang met geconcretiseerde gevaarzetting is geconstateerd.

Overzicht weg

Recidiveregeling snelheidsovertredingen (weg)

Tabel 1 11

Categorie 1:

Motorvoertuigen (uitgezonderd vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen)

Categorie 2:

Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg. en motorvoertuigen met aanhangwagen.

   

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

   

31 t/m 49 km/h

50 t/m 69 km/h

70 t/m 99 km/h

100 km/h of meer

Eerste overtreding

OM transactie

vast tarief

vast tarief

nvt

nvt

 

eis ter zitting

vast tarief

vast tarief

vast tarief

tarief 95 tot 100 km/h + € 180 per 5 km/h overschrijding

       

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

Tweede overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

nvt

 

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 180 per 5 km/h overschrijding

   

OBM 2 mnd ovw

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

Derde overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

nvt

 

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

Tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 180 per 5 km/h overschrijding

   

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

OBM 10 mnd ovw

Vierde overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt 

nvt

 

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 180 per 5 km/h overschrijding

   

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

OBM 10 mnd ovw

OBM 12 mnd ovw

Tabel 2 12

Recidiveregeling snelheidsovertredingen bromfietsen

Categorie 3:

Bestuurders van bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor

   

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

   

30 t/m 49 km/h

50 t/m 69 km/h

70 t/m 99 km/h

100 km/h of meer

Eerste overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

Nvt

 

eis ter zitting

tarief overtreding 

tarief overtreding 

tarief overtreding 

tarief 95 tot 100 km/h + € 180 per 5 km/h overschrijding

   

OBM 2 mnd ovw

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

Tweede overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

Nvt

 

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 180 per 5 km/h overschrijding

   

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

OBM 10 mnd ovw

Derde en volgende overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt 

Nvt

 

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 180 per 5 km/h overschrijding

   

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

OBM 10 mnd ovw

OBM 12 mnd ovw

Voorbeeld bepaling tarief/eis ter zitting:

Indien de bestuurder van een motorvoertuig uit categorie 1 voor de eerste maal de maximumsnelheid overschrijdt, bijvoorbeeld met 50 km/h binnen de bebouwde kom, dan wordt hem voor het in het voorbeeld genoemde geval een OM-transactie aangeboden van € 520 (zie de feitcodes * VA 055, * VB 055 of * VC 055). Dat is het vaste tarief dat bij deze overtreding hoort. De daarbij behorende eis ter zitting is volgens kolom 3 van de in de Tekstenbundel opgenomen Tarieventabel snelheidsovertredingen een geldboete van € 640. Begaat deze bestuurder vervolgens een tweede onder de recidiveregeling vallende snelheidsovertreding, bijvoorbeeld door overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 69 km/h (feitcode * VA 070, * VB 070 of * VC 070), dan dient tot dagvaarden te worden overgegaan. De geldboete die moet worden geëist, wordt afgeleid van de geldboete die zou worden geëist indien deze overtreding voor de eerste maal zou zijn begaan, vermeerderd met 20%. De eerste overtreding kent volgens de feitcodes * VA 070, * VB 070 en * VC 070 een OM-transactie van € 810. De daarbij behorende eis ter zitting is een geldboete van € 970 (zie tarieventabel, kolom 3). Nu de snelheidsovertreding in het voorbeeld reeds een tweede snelheidsovertreding betreft, wordt een eis ter zitting van € 970 + 20% voorgeschreven. Voorts moet een OBM van 4 maanden ovw worden geëist.

4.3.2. Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water wordt toegepast bij snelheidsovertredingen op het water, begaan door kleine schepen, bij overschrijding van de maximum toegestane snelheid vanaf 25 kilometer per uur. De recidiveregeling luidt als volgt:

Van recidive is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na betaling van een transactie, of als er sprake is van een onherroepelijke veroordeling voor één van de vorige gedocumenteerde snelheidsovertreding(en).

De recidiveregeling voor kleine schepen is weergegeven in het overzicht water.

De tarieven die in de overzichten zijn weergegeven hebben betrekking op de overschrijding van de maximum toegestane snelheid.

Overzicht water

Recidiveregeling snelheidsovertredingen water

13

Categorie 1:

Gezagvoerder/schipper

klein schip

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

25 tot 35 km/h

35 tot 45 km/h

45 km/h of meer

eerste overtreding:

OM-transactie

Vast tarief

Vast tarief

Vast tarief

 

eis ter zitting

€ 240,−

€ 370,−

€ 500,−

tweede overtreding:

OM-transactie

€ 240,−

€ 370,−

€ 500,−

 

eis ter zitting

€ 290,−

€ 440,−

€ 600,− 

derde overtreding:

OM-transactie

Nvt

Nvt

Nvt

 

eis ter zitting

> € 340,−

en voorwaardelijke hechtenis

> € 500,−

en voorwaardelijke hechtenis

> € 700,−

en voorwaardelijke hechtenis 

vierde overtreding:

OM-transactie

Nvt

Nvt

Nvt

 

eis ter zitting

> € 400,−

en onvoorwaardelijke hechtenis

> € 600,−

en onvoorwaardelijke hechtenis 

> € 800,−

en onvoorwaardelijke hechtenis 

5. Overtredingen begaan door militairen op militaire terreinen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

5.1. Beperkte bevoegdheid

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Op grond van het bepaalde in artikel 3 onder c van het Transactiebesluit 1994 is de transactiebevoegdheid in handen van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) op militaire terreinen beperkt tot verdachten die militair zijn.14 Voorts beperkt de transactiebevoegdheid zich tot uitsluitend die feiten die zijn opgenomen in de bijlage van het Transactiebesluit 1994. Met de inwerkingtreding van de WAHV zijn veel feiten vanuit de diverse Transactiebesluiten, waaronder het Besluit transactie Koninklijke Marechaussee ondergebracht in de bijlage van de WAHV. Deze bijlage is met uitzondering van de feitcodes K 035, K 040 a t/m e, K 075 t/m K 106, K 120, K 140, K 155 niet van toepassing op militaire terreinen. Voornoemde feitcodes zijn uitgezonderd, doordat het begrip ‘weg’ niet van toepassing is op deze codes.

Het is echter gewenst dat de afdoening van deze zaken zoveel mogelijk via de geautomatiseerde systemen bij de KMAR en het CJIB verloopt, waarna de zaakgegevens (bij niet betalen) elektronisch worden overgedragen aan het Openbaar Ministerie.

5.2. Specifieke werkwijze

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Om de verwerking via de geautomatiseerde systemen mogelijk te maken wordt bij het opmaken van een mini proces-verbaal gebruik gemaakt van dezelfde feitcodes als in de bijlage bij de WAHV, onder toevoeging van de hoofdletter K. Bijv. De feitcode R 549a (niet stoppen bij een stopbord) wordt KR 549a.

De verbaliserende ambtenaar van de KMAR maakt na het constateren van een overtreding een mini proces-verbaal op en reikt bij staandehouding een afschrift uit aan de verdachte. Vanwege het feit dat het een OM-transactie betreft wordt geen tarief ingevuld op het mini proces-verbaal.

Indien de verdachte niet (volledig) betaalt binnen de daarvoor gestelde termijn, wordt een proces-verbaal opgemaakt dat, met tussenkomst van het CJIB, via de gebruikelijke wijze aan het Openbaar Ministerie te Arnhem, unit militaire zaken, wordt aangeboden.

Bijlagen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De OM-feiten en p-feiten met bijbehorende tarieven zijn niet als bijlage bij deze richtlijn voor strafvordering opgenomen, maar geïntegreerd opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. De zaken die afkomstig zijn uit de bijlage met OM-feiten en tarieven worden voorafgegaan door een * (asterisk). De politietransigabele feiten/overtredingen waarvoor een politiestrafbeschikking kan worden uitgevaardigd, worden in de bijlage voorafgegaan door de (kleine) letter p.

  1. De zaken (overtredingen) genoemd in de bijlage bij het Besluit OM-afdoening worden vanaf 1 april a.s. afgedaan via de strafbeschikking op basis van art. 257b WvSv. De politietransactie wordt daarmee vervangen door een relatief nieuwe afdoeningsmodaliteit: de politiestrafbeschikking. De politietransactie zal alleen in uitzonderingsgevallen nog worden aangeboden. ^ [1]
  2. Ook in geval een strafbeschikking is uitgevaardigd. ^ [2]
  3. Op grond van artikel 2, eerste lid WAHV kunnen ter zake van de in de bijlage van die wet omschreven gedragingen, administratieve sancties worden opgelegd. In tegenstelling tot de vorige redactie van dit artikel, wordt door de wetgever nu de mogelijkheid geopend de in de bijlage vermelde feiten in plaats van administratief, strafrechtelijk af te doen (zie Stb. 2006, 330). Door deze wijziging kunnen bijvoorbeeld recidivisten strafrechtelijk worden aangepakt. Uitgangspunt blijft echter vooralsnog, dat de feiten die in de bijlage bij de WAHV zijn opgenomen, ook volgens de WAHV worden afgedaan. In nadere beleidsregels zal op een later tijdstip worden uiteengezet voor welke feiten in welke gevallen voor de strafrechtelijke weg moet worden gekozen.  ^ [3]
  4. De strafmaatrichtlijn is opgenomen in BOS-polaris. ^ [4]
  5. Zie verder de aanwijzing OM-afdoening. ^ [5]
  6. Staatsblad 2008, nr. 160 artikel VIII (Wet OM-afdoening). Vooralsnog worden echter nog geen strafbeschikkingen aan minderjarigen uitgevaardigd. ^ [6]
  7. De enige uitzondering hierop betreft het aanbieden van een politietransactie bij winkeldiefstal c.q. – verduistering. Voor een dergelijke transactie mag worden aangeboden dient het goed te zijn teruggegeven dan wel de schade te zijn vergoed (zie aanwijzing politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal en -verduistering). ^ [7]
  8. Onverzekerd rijden: zie in de bijlage de feitnummers A 914a t/m d, A 915, A 917a t/m c en A 918. ^ [8]
  9. Aangezien het hier bepalingen uit de WVW 1994 betreft, wordt de bestuurder van de brommobiel hiervan uitgezonderd. Deze valt onder categorie 3 ^ [9]
  10. Aangezien het hier bepalingen uit de WVW 1994 betreft, valt ook de bestuurder van de brommobiel hieronder. ^ [10]
  11. De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. ^ [11]
  12. De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. ^ [12]
  13. De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. ^ [13]
  14. Zie tevens ad. 2 in de paragraaf ‘SAMENVATTING’. ^ [14]
Naar boven