Circulaire Bekwaamheid buitengewoon opsporingsambtenaar

[Regeling vervallen per 01-04-2010.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-02-2010 t/m 31-03-2010

Circulaire Bekwaamheid buitengewoon opsporingsambtenaar

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Ingevolge artikel 16, eerste lid, van het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BBO) beschikt een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) over de bekwaamheid voor het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden indien hij de daarvoor vastgestelde basiskennis en vaardigheden bezit. Deze bekwaamheid blijkt uit het met goed gevolg afleggen van het daarvoor vastgestelde examen.

Het kan evenwel wenselijk zijn dat bepaalde categorieën van boa’s voldoen aan aanvullende bekwaamheidseisen in verband met de complexiteit van de opsporing. Hierbij kan worden gedacht aan boa’s die werk uitvoeren dat specialistische kennis vereist of plaatsvindt in een relatief ingewikkelde handhavingsomgeving.1 Daarnaast is er sprake van een toenemende vraag om veiligheid waarbij een steeds groter beroep wordt gedaan op strafrechtelijke handhaving door categorieën boa’s. Ook hierom kan het noodzakelijk zijn om boa’s aanvullend op te leiden. Om het stellen van aanvullende eisen mogelijk te maken is het BBO aangepast. Artikel 16, tweede lid, van het BBO stelt dat ten aanzien van categorieën boa’s aanvullende bekwaamheidseisen kunnen worden gesteld. Aan deze aanvullende bekwaamheidseisen kan inhoud worden gegeven door middel van een verzwaard examen dan wel een aanvullend opleidingsprogramma. Een categorie boa’s waarvoor vastgesteld is dat aanvullende bekwaamheidseisen noodzakelijk zijn, is de categorie milieuboa’s.

In het Visiedocument milieuboa; de boa voor de milieuhandhaving beter benut van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) d.d. september 2008 (hierna: visiedocument) is geconstateerd dat milieuboa’s een categorie vormen waaraan eisen zouden moeten worden gesteld die uitgaan boven de eisen die nu aan de boa’s worden gesteld en zijn uitgewerkt in de eindtermen voor het CITO-examen (basis). In dat document worden maatregelen aangekondigd ter vergroting van de professionaliteit van boa’s met een milieutaak (milieuboa’s) en verbetering van het stelsel van milieuboa’s.2

In samenhang hiermee wordt de Circulaire bekwaamheid gewijzigd. In een nieuw hoofdstuk 3 juncto bijlage A worden met betrekking tot milieuboa’s aanvullende bekwaamheidseisen gesteld en de hieruit voortvloeiende veranderingen in het opleidingsstelsel voor milieuboa’s beschreven.

Naar verwachting zal per 1 april 2010 het boabestel en -beleid worden gewijzigd. De desbetreffende wijzigingen zullen worden gevat in één circulaire, de circulaire buitengewoon opsporingsambtenaar. Deze circulaire bekwaamheid zal dan opgaan in de circulaire buitengewoon opsporingsambtenaar.

Deze circulaire is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de opleiding in zijn algemeenheid. In hoofdstuk 3 en bijlage A worden de aanvullende bekwaamheidseisen voor milieuboa’s omschreven. In hoofdstuk 4 wordt het beleid ten aanzien van het verlenen van ontheffingen van de bekwaamheidseis toegelicht. Tenslotte wordt in hoofdstuk 5 de procedure beschreven van het aanvragen van een ontheffing van de bekwaamheidseis.

2. Bekwaamheid algemeen

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Ingevolge artikel 16, eerste lid, van het BBO beschikt iemand over de bekwaamheid voor het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden indien hij de daarvoor vastgestelde basiskennis en vaardigheden bezit. Artikel 16, eerste lid bepaalt verder dat deze bekwaamheid blijkt uit het met goed gevolg afleggen van het daarvoor vastgestelde examen.

Het is noodzakelijk dat de boa beschikt over een algemene basiskennis van het recht en in het bijzonder van het formele en materiële strafrecht. Daarnaast mag ook de vaardigheid van het opmaken van een proces-verbaal niet ontbreken. De (beoogd) boa wordt op beide elementen getoetst teneinde te bezien of hij over deze kennis en vaardigheden beschikt. Het examen dient elke vijf jaar met goed gevolg te worden afgelegd. Dit dient als één van de voorwaarden voor het verkrijgen van een akte van opsporingsbevoegdheid.

2.1. De eindtermen

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

De eisen voor de bekwaamheid zijn vastgelegd in de vorm van eindtermen. Wetswijzigingen ten aanzien van de regelgeving in de eindtermen kunnen worden opgenomen in het examen vanaf zes maanden na de inwerkingtreding van de betreffende wetsbepalingen. De eindtermen behoeven daarvoor niet te worden gewijzigd. De door de mij vastgestelde eindtermen zijn gepubliceerd in de Staatscourant.

2.2. Het examen

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Jaarlijks worden door mij goedgekeurde examens afgenomen. De examens worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van de door mij ingestelde Examencommissie buitengewoon opsporingsambtenaar. Het Examenreglement buitengewoon opsporingsambtenaar is gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2002, 16).

Het examen valt uiteen in twee onderdelen: het theoretisch onderdeel rechtskennis (multiple choice vragen) en het onderdeel proces-verbaal (uitwerking van een casus).

2.3. Geldigheid van het getuigschrift buitengewoon opsporingsambtenaar

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Indien men slaagt voor het examen buitengewoon opsporingsambtenaar ontvangt men een ‘getuigschrift boa’, namens mij ondertekend door de voorzitter van de Examencommissie buitengewoon opsporingsambtenaar.

Het getuigschrift boa is vijf jaar geldig. De maximale benoemingsperiode is vijf jaar na de datum die op het getuigschrift staat vermeld.

Bij overgang van de boa naar een nieuwe werkgever blijft het getuigschrift zijn geldigheid behouden, tot maximaal vijf jaar na de datum die op het getuigschrift staat vermeld. Daarna moet de boa, voor de verlenging van de akte van beëdiging, opnieuw het getuigschrift behaald hebben dan wel voldoen aan de in hoofdstuk 4 genoemde ontheffingsgronden.

3. Aanvullende bekwaamheidseisen aan milieuboa’s

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

3.1. Milieuboa’s

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Op dit moment zijn er ruim 2300 milieuboa’s in dienst van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instanties. Milieuboa’s in de zin van deze circulaire zijn:

  • alle krachtens een categorale aanwijzing functionerende boa’s van de Algemene Inspectiedienst (met uitzondering van de bijzondere opsporingsdienst AID/DO), Arbeidsinspectie/directie Major Hazard Control, Rijkswaterstaat, Staatstoezicht op de Mijnen, VROM-Inspectie (met uitzondering van de bijzondere opsporingsdienst VROM-IOD), provincies, waterschappen, gemeenten en regionale milieudiensten, met opsporingsbevoegdheden voor in elk geval de wetten genoemd in artikel 1a en ten dele ook artikel 1 van de Wet op de economische delicten;

  • alle boa’s die zijn aangesteld in de functiegroep ‘milieuopsporingsambtenaar’; dan wel een andere functiegroep, maar met een vergelijkbare taak;

  • alle boa’s die zijn aangesteld in de functiegroep ‘flora- en faunabeheerder’.

  • alle boa’s die zijn aangesteld in de functiegroep ‘controleur openbare ruimte’, ‘gemeentelijk opsporingsambtenaar’ of ‘controleur vaarwegen’, waarvan de werkgever het wenselijk acht dat zij mede milieudelicten opsporen, niet zijnde delicten in de sfeer van leefbaarheid.

Een milieuboa is in hoofdzaak belast met de opsporing van (economische) milieudelicten. De milieuboa is in dienst van een overheidsinstantie of een particuliere werkgever. Doorgaans is hij primair toezichthouder op grond van één of meer milieuwetten en treedt hij in voorkomende gevallen op als boa. Hierdoor vervullen de meeste milieuboa’s een schakelfunctie tussen het bestuur, particuliere organisaties, het Openbaar Ministerie (i.c. het Functioneel Parket) en de politie. Controleurs openbare ruimte, controleurs vaarwegen en zogenaamde ‘leefbaarheidsboa’s’ behoren in beginsel niet tot de categorie milieuboa waarvoor de hierna beschreven aanvullende bekwaamheidseisen gelden.

3.2. Aanvullende bekwaamheidseisen

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Wegens de grotere rol die milieuboa’s gaan spelen bij de handhaving van milieuregelgeving, de aangekondigde introductie van de boetebevoegdheid voor het bestuur en de constatering dat op dit moment de kwaliteit van de milieuopsporing in gevallen onvoldoende is, worden voor de categorie milieuboa’s, in het licht van hun taken, specifieke bekwaamheidseisen vastgesteld. De omstandigheden waaronder milieuovertredingen moeten worden opgespoord, zijn relatief vaak ingewikkeld en vergen doorgaans veel van de betreffende boa’s.3 De belangrijkste taken van de milieuboa’s en de daaraan gerelateerde competenties zijn beschreven in bijlage A.

Deze taken en competenties geven een compleet beeld van de bekwaamheidseisen waaraan de milieuboa moet voldoen. De voor alle boa’s geldende basisbekwaamheidseisen, die in hoofdzaak betrekking hebben op kennis, zijn hierin geïncorporeerd.

Vanwege het specifieke werkterrein van bepaalde groepen boa’s (bijvoorbeeld boa’s in de functiegroep van flora- en faunabeheerder), is het mogelijk de opleidingen (deels) op maat te ontwikkelen in het licht van die competenties die noodzakelijk worden geacht voor het specifieke werkterrein. De opleidingscommissie (zie 3.3.6) zal de opleidingen op maat toetsen aan de hand van de hierboven beschreven competenties en in het licht van de te onderscheiden werkvelden van verschillende typen boa’s.

Een milieuboa heeft voldaan aan de basis bekwaamheidseisen en de aanvullende bekwaamheidseisen, wanneer hij de hierna beschreven opleidingen heeft gevolgd en de bijbehorende toetsen met succes heeft afgelegd.

3.3. Opleidingsstelsel milieuboa’s

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

In artikel 16, tweede lid van het BBO is de mogelijkheid gecreëerd om aanvullende opleidingseisen te stellen, zoals de eis om met goed gevolg een opleidingsprogramma te doorlopen. Hierbij is het mogelijk dat na het behalen van de basis bekwaamheidseis een boa beëdigd wordt waarna een eventueel aanvullend opleidingsprogramma kan worden doorlopen. Op deze manier kan gedurende het aanvullend opleidingsprogramma reeds gebruik gemaakt worden van opsporingsbevoegdheden zodat duaal leren mogelijk wordt.

3.3.1. Basisopleiding

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Een ieder die in aanmerking wil komen voor aanwijzing tot milieuboa, moet de basisopleiding voor boa’s volgen. Na het behalen van het bijbehorende examen kan de titel van opsporingsbevoegdheid worden verleend. Hierbij wordt de betrokkene aangesteld als milieuboa. Binnen 12 maanden na het verkrijgen van de akte van beëdiging dient de vervolgopleiding te worden gevolgd en met succes te worden afgerond. Dit stelt de betrokkene in staat om tijdens de vervolgopleiding als milieuboa werkzaam te zijn en het geleerde in de praktijk te brengen (duaal leren).

3.3.2. Vervolgopleiding

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

De basisopleiding is, gelet op de opsporingstaken van de milieuboa’s en de omstandigheden waaronder zij moeten worden uitgeoefend, in de praktijk onvoldoende gebleken. Daarom is in het visiedocument ervoor gekozen om voor degenen die voor het eerst als milieuboa zijn aangesteld, het volgen van een aanvullende vakopleiding verplicht te stellen: de vervolgopleiding. Deze verplichting geldt voor alle nieuwe milieuboa’s met een akte van beëdiging waarvan de afgiftedatum 1 februari 2010 of later is. De vervolgopleiding dient binnen 12 maanden na de datum van deze akte te worden gevolgd.

De vervolgopleiding is gericht op het systematisch ontwikkelen van de (complexe) kennis, vaardigheden en stijl die nodig zijn om de milieuboa-functie goed uit te oefenen. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de beroepspraktijk wordt de vervolgopleiding gecombineerd met het werken in de praktijk. Iedere cursist krijgt een praktijkcoach.

Het curriculum voor de opleiding wordt niet meer bepaald door de klassieke (school)vakken met hun leerstofindeling en -volgorde, maar door het functieprofiel en de hiervan afgeleide kernopgave voor de diverse typen milieuboa’s. Een kernopgave bestaat uit een beschrijving van de kenmerken van de praktijksituaties, dilemma’s, werkpatronen en -methoden. Met andere woorden: het curriculum is op maat toegesneden en voor een boa die hoofdzakelijk werkzaam is op het VROM-domein, op bepaalde punten anders ingekleurd dan dat voor een boa die hoofdzakelijk werkzaam is op het LNV-domein of V&W-domein. Globaal gesproken is het opleidingsprogramma voor 80% generiek en 20% specifiek. Bij de uitvoering kan worden voldaan aan specifieke wensen van werkgevers. De vervolgopleiding gaat in de eerste helft van 2010 van start.

3.3.3. Bijspijkercursus

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Van bestaande milieuboa’s kan in redelijkheid niet worden gevraagd dat zij alsnog de vervolgopleiding gaan volgen. Toch is er in algemene zin behoefte aan verhoging van de professionaliteit van de huidige milieuboa’s, zo is in het visiedocument geconstateerd, mede in het licht van de beoogde invoering van een bestuurlijke strafbeschikking. Daarom zijn alle milieuboa’s met een akte van beëdiging waarvan de afgiftedatum 31 januari 2010 of eerder is, verplicht vóór 1 juli 2011 een speciaal ontwikkelde bijspijkercursus te volgen, teneinde hun strafvorderlijke kennis en vaardigheden op het gewenste peil te brengen. Dit geldt ook voor personen aan wie een ontheffing is verleend op grond van het zogenoemde seniorenbeleid.

Het programma van de bijspijkercursus is afgeleid van dat van de vervolgopleiding en op dezelfde manier tot stand gebracht. Ook het opleidingsprogramma hiervan is in grote lijnen zo opgezet dat er ruimte is om bij de keuze van praktijkopdrachten, te bestuderen casussen en in het onderwijs te gebruiken voorbeelden in te spelen op de specifieke omstandigheden en behoeften van de te onderscheiden typen milieuboa’s. Aan de uitwerking van het opleidingsprogramma voor de ‘groene boa’s’ wordt actief bijgedragen door vertegenwoordigers van particuliere terreinbeheerders en de Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht.

Bij de uitvoering van de bijspijkercursus kan worden voldaan aan specifieke wensen van werkgevers, zowel wat betreft de inhoud van het cursusprogramma als de wijze waarop dit wordt uitgevoerd.

3.3.4. Permanente her- en bijscholing

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Permanent leren wordt beschouwd als een veel effectievere wijze om het niveau van de milieuboa op peil te houden dan een vijfjaarlijks examen. Bovendien kan hiermee goed worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen. Daarom krijgt, naar het voorbeeld van de FIOD/ECD en de AID, permanente her- en bijscholing een plaats in het opleidingsstelsel voor de milieuboa’s.

Van iedere milieuboa wordt verlangd dat hij of zij gedurende de 5 jaar dat zijn of haar boa-akte geldig is, een viertal verplichte modules volgt, die elk worden afgesloten met een toets. Dit komt neer op één module per jaar, waarbij in het jaar van verlenging geen nieuwe module wordt gevolgd. Dat jaar kan worden gebruikt om niet behaalde modules te herkansen. Ook hier geldt dat een groot deel van het onderwijs voor alle functiegroepen gelijk is. Sommige modulen zullen echter specifiek op een bepaalde functiegroep zijn toegeschreven. De studiebelasting per module bedraagt ongeveer 5 contactdagen. Iedere module wordt met een toets afgesloten. Nadat alle vier modulen met een voldoende zijn afgesloten, kan de akte van de betreffende milieuboa met wederom 5 jaar worden verlengd.

Het is de bedoeling dat deze permanente her- en bijscholing in de eerste helft van 2010 van start gaat. Als eersten komen hiervoor de milieuboa’s in aanmerking die in 2007 of 2008 de bijspijkercursus hebben gevolgd.

De verplichting tot permanente her- en bijscholing, ter vervanging van het vijfjaarlijkse examen, gaat gelden voor alle milieuboa’s, met inbegrip van personen aan wie een ontheffing is verleend van de bekwaamheidseis op grond van het zogenaamde seniorenbeleid. Die ontheffing brengt mee dat zij wel de modules volledig moeten volgen, maar dat er geen consequenties zullen worden verbonden aan het niet halen van een toets.

Voor nieuwe milieuboa’s betekent dit dat zij met de permanente her- en bijscholing beginnen in het jaar volgend op het succesvol afronden van de vervolgopleiding. Bestaande milieuboa’s beginnen in het jaar volgend op de afronding van de bijspijkercursus.

3.3.5. Verzorging van de opleidingen

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Op dit moment staat het een ieder vrij om de basisopleiding voor milieuboa’s te verzorgen. Dit blijft ook zo. Voor de andere onderdelen van het opleidingsstelsel is in het visiedocument ervoor gekozen om de ontwikkeling en uitvoering ervan vooralsnog te laten verzorgen door een samenwerkingsverband, thans bestaande uit het Opleidingsinstituut van de Algemene Inspectiedienst, de VROM-Inspectieacademie, de Stichting Bestuursacademie Nederland, de Stichting Wateropleidingen en de Politieacademie. Dit is gebeurd om de kwaliteit van de opleidingen met hun sterke wisselwerking met de beroepspraktijk (duaal leren) en regelmatige toetsmomenten van de ontwikkeling van de verschillende competenties te kunnen meten.

De verschillende opleidingstrajecten worden, binnen het gemeenschappelijke kader – eindtermen, leerdoelen (kernopgaven), lesprogramma’s, docentenhandleiding – en voor een gezamenlijk vastgestelde prijs per cursist verzorgd door deze instituten, met gebruikmaking van hun respectievelijke kennis en expertise op de verschillende deelterreinen, voor zover relevant voor de milieuopsporing. De cursuskosten komen voor rekening van de werkgever.

3.3.6. Opleidingscommissie

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

In het stelsel zoals dit is neergelegd in het BBO, zijn de toezichthouders belast met het toezicht op de kwaliteit van de boa’s en, in het verlengde hiervan, de kwaliteit van de opleidingen. Dit brengt mee dat de hoofdofficier van justitie van het Functioneel Parket, die zal worden aangewezen als de toezichthouder voor alle milieuboa’s, die taak krijgt ten aanzien van de opleidingen voor de milieuboa’s.

Om aan deze verantwoordelijkheid een goede invulling te kunnen geven en, in het bijzonder, te kunnen garanderen dat het voltooien van het samenstel van opleidingen uitzicht biedt op het voldoen aan de basis- en aanvullende eisen van bekwaamheid voor milieuboa’s, wordt door de toezichthouder een opleidingscommissie ingesteld. Deze commissie gaat namens de toezichthouder de inhoud en kwaliteit van de diverse opleidingstrajecten en bijbehorende lesprogramma’s in al hun facetten bewaken. De opleidingscommissie gaat tevens toezien op de deelname van de boa’s aan de voor hen verplichte opleidingstrajecten.

In het kader van haar taak zal de opleidingscommissie aan de hand van de in bijlage A beschreven taken en competenties (bekwaamheidseisen) moeten toetsen of de aangeboden opleidingen voldoen, mede in het licht van de te onderscheiden werkvelden van de verschillende typen milieuboa’s. Zo hebben de milieuboa’s die thans behoren tot de functiegroep flora- en faunabeheerder in de praktijk met een ander soort milieudelicten en verdachten te maken dan bijvoorbeeld de milieuboa’s van het Staatstoezicht op de Mijnen.

De opleidingsprogramma's en de uitvoering daarvan zullen met enige regelmaat moeten worden geëvalueerd om te bezien of hierin verandering moet worden aangebracht, bijvoorbeeld door het vervangen van één of meer opleidingsinstituten door andere. Het initiatief hiervoor komt te liggen bij de opleidingscommissie.

3.3.7. Examencommissie

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

De door de Minister van Justitie ingestelde examencommissie bewaakt de kwaliteit van de examens of toetsen aan de hand van de in deze circulaire beschreven competenties (bijlage A).

3.3.8. Vervallen van opsporingsbevoegdheid

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Indien niet (tijdig) wordt voldaan aan de aanvullende opleidingseisen, is er niet voldaan aan de milieuboa bekwaamheidseis en zal de titel van opsporingsbevoegdheid worden ingetrokken (ex artikel 35, eerste lid, onder b, en artikel 32, derde lid, BBO). In de volgende gevallen kan de Minister van Justitie vaststellen dat niet langer wordt voldaan aan de bekwaamheidseis, zoals bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b, en artikel 32, derde lid, BBO, met verval van de titel van opsporingsbevoegdheid tot gevolg:

  • a. De milieuboa met een akte van beëdiging waarvan de afgiftedatum vóór 1 februari 2010 ligt, heeft niet voor 1 juli 2011 de bijspijkeropleiding gevolgd.

  • b. De milieuboa met een akte van beëdiging waarvan de afgiftedatum op of na 1 februari 2010 ligt, heeft niet binnen een jaar na verkrijging van die akte de vervolgopleiding gevolgd en met succes afgerond.

  • c. De milieuboa heeft, na afronding van de bijspijkercursus vóór 1 juli 2011, dan wel na afronding van de vervolgopleiding binnen een jaar na verkrijging van de akte van beëdiging, de permanente her- en bijscholing, bestaande uit 4 modules in een periode van vijf jaar, niet tijdig gevolgd en met goed gevolg afgerond.

Alvorens tot vaststelling over te gaan als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b, BBO, in de gevallen bedoeld onder a t/m c, hoort de Minister van Justitie de werkgever en de betreffende boa.

In geval van een milieuboa die door omstandigheden, die niet aan hem of aan zijn werkgever zijn te wijten, niet in staat is tijdig de bijspijkercursus (geheel) of (een module van) de permanente her- en bijscholing te volgen, dan wel de vervolgopleiding binnen één jaar na de afgiftedatum van de akte van beëdiging, met goed gevolg af te ronden, kan de Minister van Justitie op verzoek van de werkgever afwijken van de termijnen genoemd in de onderdelen a tot en met c.

De ontheffingsgronden zoals beschreven in hoofdstuk 4, gelden voor de basisbekwaamheidseis, maar kunnen in gevallen ook opgaan voor de aanvullende bekwaamheidseisen.

Indien ontheffing wordt verleend wegens eerdere, met succes afgeronde gelijkwaardige opleidingen voor cursusonderdelen van de vervolgopleiding of onderdelen van de permanente her- en bijscholing, ontslaat dit de boa overigens niet van de examenverplichting van zowel de vervolgopleiding als de permanente her- en bijscholing.

3.3.9. Verlenging titel van opsporingsbevoegdheid

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Bij de verlenging van de titel van opsporingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6 BBO wordt getoetst of de betreffende boa tijdig aan alle tot aan het moment van aanvraag van de verlenging verplichte opleidingen heeft voldaan.

4. Ontheffing van de bekwaamheidseis

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Uitgangspunt is dat zowel bij een eerste aanvraag als bij een aanvraag tot verlenging tot benoeming als boa aan de bekwaamheidseis moet worden voldaan. Ingevolge artikel 16 derde lid van het BBO kan van de bekwaamheidseis ontheffing worden verleend, indien de bekwaamheid voor het uitoefenen van de opsporingsbevoegdheid op andere wijze blijkt. Voor alle ontheffingen geldt, dat boa’s hier niet automatisch ‘recht’ op hebben. De werkgever dient de ontheffing te allen tijde te ondersteunen en aan te vragen. De ontheffingsgronden voor het basisexamen of een boa-plus examen gelden in principe ook voor een verplichte aanvullende opleiding.

De volgende gevallen kunnen voor ontheffing van de bekwaamheidseis in aanmerking komen.

  • 1. de genoten opleiding minstens gelijkwaardig (gesteld) aan de boa-opleiding;

  • 2. semi-permanente ontheffing van de bekwaamheidseis (boa-plus);

  • 3. tijdelijke ontheffing;

  • 4. ontheffing in het geval van beperkte opsporingsbevoegdheden;

  • 5. discretionaire ontheffing;

  • 6. seniorenontheffing (60+ ontheffing).

4.1. Genoten opleiding gelijkwaardig (gesteld) aan de boa-opleiding

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

In individuele gevallen kan bij een eerste aanvraag ontheffing van de basis bekwaamheidseis en, of voor (een deel van de) aanvullende bekwaamheidseis worden verleend indien één van de volgende getuigschriften wordt overgelegd:

  • Politiediploma A of B;

  • Diploma herziene primaire opleiding (HPO);

  • Diploma primaire opleiding basispolitiezorg (POMB);

  • Diploma primaire opleiding politiesurveillant(POPS A en B)

  • Diploma van één van de initiële politie-opleidingen van de Politie Academie; het gaat hierbij om:

    • assistent politiemedewerker (niveau 2)

    • politiemedewerker (niveau 3)

    • allround politiemedewerker (niveau 4)

    • politiekundige bachelor (niveau 5)

    • politiekundige master (niveau 6)

  • Diploma reservepolitie;

  • Diploma vrijwillig ambtenaar van politie;

  • Diploma surveillant van politie;

  • Diploma opsporingsambtenaar Koninklijke Marechaussee;

  • Diploma van de Nederlandse Politie Academie;

  • Diploma politiedienstverlener A (tevens vereist minimaal 1 jaar werkervaring).

De geldigheidsduur van de ontheffing is maximaal vijf jaren na de datum waarop het betreffende getuigschrift is behaald. Daarna dient het reguliere boa-examen te worden afgelegd, dan wel te worden deelgenomen aan het (eigen) scholingstraject van de werkgever.

Tevens kan een éénmalige en maximaal vijf jaar geldende ontheffing worden toegekend voor de basis bekwaamheidseis en, of voor (een deel van de) aanvullende bekwaamheidseis aan een (nieuw) voorgedragen functionaris, die beschikt over één van de hierboven genoemde getuigschriften, maar deze langer dan vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag heeft behaald. Voorwaarde is dan wel, dat deze functionaris enige tijd daarvoor op basis van dit getuigschrift een executieve functie bij de politie of de Koninklijke Marechaussee heeft vervuld.

De termijn waarbinnen na de uitdiensttreding uit de executieve functie de aanvraag om te worden aangesteld als boa moet worden ingediend, is vijf jaar. Deze éénmalige en maximaal vijf jaar geldende ontheffing wordt geacht te zijn ingegaan op de dag waarop de aanvrager uit de executieve dienst is ontslagen.

Voorbeeld

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Een politieambtenaar verlaat de executieve functie op 01-01-2005. Deze persoon heeft tot 01-01-2010 ontheffing van de bekwaamheidseis, ongeacht het tijdstip van indiensttreding bij de boa-werkgever. Krijgt deze persoon eerst op 01-01-2007 een boa-werkgever, dan is de ontheffing van de bekwaamheidseis nog slechts drie jaar geldig. In dat geval wordt een akte van opsporingsbevoegdheid voor de beperkte periode verstrekt.

Voor opsporingsambtenaren die van een uittredingsregeling, zoals TOR (Tijdelijke Ouderen Regeling), gebruik maken en derhalve hun executieve status behouden, geldt onverminderd de eis van het bekleden van een executieve functie. Als uitgangsdatum wordt de datum van het ingaan van de uittredingsregeling gehanteerd.

Bij de (nieuwe) aanvraag moet een kopie van het besluit waarbij iemand uit executieve dienst is ontslagen, worden gevoegd.

Aan vrijwillige ambtenaren van politie kan ontheffing van de bekwaamheideis worden verleend. De (beoogde) boa moet aan de onderstaande voorwaarden voldoen:

  • hij moet in het bezit zijn van het diploma reservepolitie/vrijwillig ambtenaar van politie;

  • hij moet minimaal 125 uren per jaar daadwerkelijk als vrijwillige ambtenaar van politie worden ingezet;

  • uit een door zijn mentor opgestelde en ondertekende verklaring dient te blijken dat hij/zij gemiddeld vier uur per maand deelneemt aan (bij)scholing. Deze verklaring dient alleen te worden overgelegd, indien het diploma reservepolitie/vrijwillig ambtenaar van politie langer dan vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag is behaald.

Daarnaast kan ontheffing van de bekwaamheidseis worden verleend aan politieambtenaren of opsporingsambtenaren van de Koninklijke Marechaussee die naast hun functie de functie van boa als nevenfunctie hebben, doch die langer dan vijf jaren geleden het betreffende diploma hebben behaald. Voor deze ontheffing wordt als voorwaarde gesteld dat de betrokkene in executieve dienst werkzaam is bij de politie of de status van opsporingsambtenaar heeft bij de Koninklijke Marechaussee.

4.2. Semi-permanente ontheffing van de bekwaamheidseis

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Aan werkgevers met een uitgebreid eigen scholingstraject kan een zgn. semi-permanente ontheffing van de bekwaamheidseis worden verleend (de boa-plus opleiding). De werkgever voorziet in dit geval in een eigen opleiding, afgesloten met een examen dat in eigen beheer wordt afgenomen.

Voor toekenning van deze ontheffing moet voldaan zijn aan de onderstaande voorwaarden:

  • a. De (beoogd) boa wordt geacht bekwaam te zijn, indien hij met goed gevolg een op zijn functie toegesneden opleiding heeft voltooid. Deze opleiding kan een interne opleiding zijn of een opleiding van een extern opleidingsinstituut. Zo mogelijk wordt één maal deelgenomen aan het algemene Cito-examen.

  • b. De onder a. bedoelde opleiding omvat tenminste de door de Minister van Justitie goedgekeurde en gepubliceerde eindtermen dan wel competenties. Deze eindtermen en, of competenties worden door de Minister van Justitie in overleg met degenen die betrokken zijn bij het formuleren van de eindtermen en, of competenties van de (eigen) opleiding getoetst.

    De (eigen) opleiding dient te worden afgesloten met een toets.

  • c. De onder b. bedoelde toetsing van de kandidaten ter afsluiting van de opleiding geschiedt onder verantwoordelijkheid van een examencommissie, waarvan een lid van het openbaar ministerie (OM) deel uitmaakt. Het lid van het OM dient hiertoe door het College van procureurs-generaal te zijn aangewezen.

  • d. Er dient een systeem van periodieke toetsing en her- en bijscholing te gelden voor de boa’s, zodat gewaarborgd is dat het verworven kennisniveau op een hoog peil blijft gehandhaafd. De her- en bijscholing dient te worden afgesloten met een toets. Hierop ziet de examencommissie toe.

Deze ontheffing van de bekwaamheidseis kan ook aan individuele boa’s worden toegekend, bijvoorbeeld als zij deelnemen aan het scholingsprogramma bij een werkgever die over een semi-permanente ontheffing beschikt.

4.3. Tijdelijke ontheffing

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Onder de tijdelijke ontheffing wordt verstaan een ontheffing die voor een bepaalde periode kan worden verleend teneinde de werkgever in staat te stellen om de bij hem in dienst zijnde boa’s bij te scholen en in staat te stellen om het vereiste examen af te leggen. Deze ontheffingsmogelijkheid bestaat alleen voor reeds in dienst zijnde boa’s, dus uitdrukkelijk niet voor nieuwe aanvragen tot aanstelling als boa. Voorts kan van deze ontheffing slechts gebruik worden gemaakt in de volgende gevallen:

  • er is sprake van een nieuw opleidingsprogramma

  • er is sprake van een ingrijpende wijziging van de opleidingmethode bij de werkgever

  • door het opleidingsinstituut wordt de boa onvoldoende mogelijkheid geboden het opleidingsprogramma binnen de daartoe gestelde termijnen met goed gevolg te voltooien.

  • tengevolge van het wegvallen van een tijdelijke ontheffings- c.q. vrijstellingsregeling (zoals bijvoorbeeld deze bestond voor financieel rechercheurs), de boa die daadwerkelijk met opsporingstaken belast is en in lopende onderzoeken betrokken is, de gelegenheid nodig heeft om binnen een termijn van een jaar te rekenen vanaf het moment van wegvallen van de tijdelijke ontheffingsregeling, alsnog zich aanvullend moet opleiden, teneinde aan de eindtermen te kunnen blijven voldoen. In dit laatstgenoemde geval, dient aannemelijk gemaakt te worden dat aan de opsporingsfunctie gerelateerde opleidingen, trainingen of cursussen gevolgd zijn, die niet opgenomen zijn in artikel 3.1 Het belang van opsporing dient doorslaggevend te zijn bij de toekenning.

De termijn waarvoor de ontheffing geldt, wordt in overleg met de betreffende werkgever vastgesteld, maar bedraagt maximaal vijf jaar.

Voorbeeld

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Een boa-akte loopt van 1 mei 2005 tot 1 mei 2010. De boa treedt op 1 mei 2007 in dienst bij een werkgever als sociaal rechercheur (deze functie bekleedde de boa voorheen niet). Deze werkgever biedt een interne boa-opleiding (boa-plus), maar voorziet niet in het behalen van alle benodigde deelcertificaten voor 1 mei 2010 of biedt eerst na 1 mei 2010 de mogelijkheid tot het doen van examen. In dit geval kan een tijdelijke ontheffing worden aangevraagd.

4.4. Ontheffing in het geval van beperkte opsporingsbevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Indien de uitoefening van de opsporingsbevoegdheid zodanig beperkt en gering van omvang is dat in verhouding daarmee het behalen van het examen een onevenredige belasting vormt, kan door de werkgever van de boa een verzoek om ontheffing worden gedaan. Voorbeelden van deze functies zijn de teleservicemedewerker bij de politie (de functie beperkt zich tot het (telefonisch) aannemen van aangiftes, zonder daderindicatie, zonder dat getuigen worden gehoord en gericht op relatief eenvoudige strafbare feiten) dan wel functies waarbij de boa geen contact heeft met het publiek en waarbij de opsporingsbevoegdheid slechts marginaal nodig is voor de werkzaamheden (functies waarbij door een boa slechts technische processen-verbaal worden opgemaakt zonder dat getuigen of verdachten behoeven te worden gehoord).

Op basis van de door de werkgever aangedragen gegevens en het advies van de toezichthouder en de direct toezichthouder wordt besloten tot het al dan niet verlenen van ontheffing. Aan deze ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

4.5. Discretionaire ontheffing

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Aan personen die niet beschikken over een geldig diploma of getuigschrift kan in uitzonderlijke gevallen ontheffing van de (aanvullende) bekwaamheidseis worden verleend. Gezien het belang dat wordt gehecht aan de bekwaamheidseis kan slechts om ontheffing van de bekwaamheidseis worden verzochtin het volgende geval.

Indien een persoon vanwege bepaalde redenen het examen niet heeft behaald dan wel niet heeft kunnen deelnemen aan het examen kan door de werkgever van de boa een verzoek om ontheffing worden gedaan. Daarbij moet gemotiveerd worden aangegeven dat het noodzakelijk is dat deze persoon over opsporingsbevoegdheid blijft beschikken en dat hij om bepaalde redenen het examen niet heeft behaald c.q. het onmogelijk was om deel te nemen aan het examen. Een dergelijk verzoek kan alleen worden gedaan bij een aanvraag tot verlenging van de opsporingsbevoegdheid.

In geval van een milieuboa die door omstandigheden, die niet aan hem of aan zijn werkgever zijn te wijten, niet in staat is tijdig de bijspijkercursus (geheel) of (een module van) de permanente her- en bijscholing te volgen, dan wel de vervolgopleiding binnen één jaar na verkrijging van de titel van opsporingsbevoegdheid, met goed gevolg af te ronden, kan de Minister van Justitie op verzoek van de werkgever afwijken van de termijnen genoemd in de onderdelen a tot en met c.

Op basis van de aangedragen gegevens en zo nodig in te winnen advies van de toezichthouder en direct toezichthouder kan worden besloten tot het al dan niet verlenen van ontheffing. Aan deze ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

4.6. Seniorenontheffing (60+ ontheffing)

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

De leeftijdsgrens voor de seniorenontheffing is 60 jaar. Op verzoek van de werkgever kan aan een persoon van 60 jaar of ouder éénmalig ontheffing van de bekwaamheidseis worden verleend op grond van het zogenaamde seniorenbeleid onder de volgende voorwaarden:

  • a. de ontheffing kan alleen worden toegekend naar aanleiding van een aanvraag tot verlenging van een nog niet verlopen en al eerder aan die persoon verleende akte van opsporingsbevoegdheid, die was toegekend op basis van een daarvoor behaald geldig diploma of getuigschrift.

  • b. Bij de verlengingsaanvraag dient een bewijs van een opleidingsinstituut te worden overgelegd, waaruit blijkt dat de betrokken persoon recentelijk met getoonde inzet heeft deelgenomen aan een boa-opleiding. Dit geldt ook voor interne opleidingen van de werkgever. Het examen behoeft niet te worden afgelegd.

De ontheffing 60+ wordt slechts eenmalig verleend en geldt voor een periode van vijf jaar. De seniorenontheffing voor milieuboa’s brengt mee dat zij wel de modules volledig moeten volgen, maar dat er geen consequenties zullen worden verbonden aan het niet halen van een toets.

Indien na afloop van de benoemingstermijn waarvoor de ontheffing is verleend, de wens bestaat om opnieuw een verlenging aan te vragen, dan dient de opleiding wederom te worden gevolgd en dient ook het vereiste examen met goed gevolg te worden afgelegd. De ontheffing 60+ kan niet worden verleend aan personen van 60 jaar of ouder voor wie een eerste aanvraag tot benoeming als boa wordt ingediend. De aanvraag voor de ontheffing moet worden ingediend vier maanden voordat de geldende akte verloopt.

5. Procedures

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

5.1. Het aanvragen van een ontheffing van de bekwaamheidseis

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Aanvragen om ontheffing van de bekwaamheidseis dienen door de werkgever bij de Minister van Justitie te worden ingediend. Een aanvraag om ontheffing van de bekwaamheidseis kan voor één, voor alle of voor een deel van de bij een werkgever in dienst zijnde boa’s worden gedaan. Op basis van de aanvraag wordt bij afzonderlijke beschikking dan wel bij categoriale aanwijzing een besluit genomen. Aanvragen tot ontheffingen worden door of namens de Minister van Justitie beoordeeld, mede aan de hand van een door de toezichthouder uitgebracht advies. Een aanvraag om ontheffing kan tegelijkertijd met de aanvraag voor een categoriale aanwijzing of voor de akte van opsporingsbevoegdheid van de aanstaande boa worden ingediend.

5.2. Het aanvragen van een akte van opsporingsbevoegdheid

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Bij een aanvraag tot verlenging of wijziging van de opsporingsbevoegdheid dient het behaalde ‘getuigschrift boa’ te worden overgelegd of een diploma/certificaat van een interne opleiding van een bijzondere opsporingsdienst of een instelling met een uitgebreid (eigen) scholingstraject.

Conform artikel 6, eerste lid, van het BBO dient een aanvraag tot verlenging of wijziging van de akte van opsporingsbevoegdheid uiterlijk drie maanden voor het verlopen van de geldigheidsduur te worden ingediend. Om dat ook daadwerkelijk te kunnen doen, is het raadzaam om ongeveer een jaar voor het verlopen van de geldigheidsduur met het opleiden van de boa te beginnen. Men heeft dan de mogelijkheid om de cursus buitengewoon opsporingsambtenaar te volgen en daarna examen en eventueel herexamen te doen.

De

Minister

van Justitie,
namens deze:

directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

,

J. van der Vlist

Bijlage A. Taken en competenties boa’s milieu en welzijn

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Taken van de milieuboa

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

a. Uitvoerende ondersteuning bij (eenvoudige) zaken

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Bij (economische) milieudelicten (eenvoudige misdrijven en overtredingen in de zin van de Wet op de economische delicten) kan een milieuboa zelfstandig strafrechtelijk optreden. Dit kan ter ondersteuning of in plaats van een bestuursrechtelijk handhavingstraject. Daarmee is het noodzakelijk dat de boa naast strafrechtelijke kennis, beschikt over kennis van het bestuursrecht (AWB).

b. Deskundige ondersteuning bij gecompliceerde strafzaken

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

De milieuboa verleent bij dit soort zaken voor politie of een bijzondere opsporingsdienst een belangrijke ondersteunende rol door inbreng van specialistische en/of juridische kennis over de betrokken milieuwetgeving.

c. Signalerende rol bij zaken die buiten zijn opsporingsbevoegdheid of competenties vallen

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

De milieuboa heeft een signalerende taak bij de uitoefening van zijn werkzaamheden. Voor zaken waarvoor hij niet bevoegd of bekwaam is, heeft hij een belangrijke oog- en oorfunctie voor de politie en/of andere bevoegde handhavinginstanties. De milieuboa registreert zijn bevindingen en maakt indien nodig een proces-verbaal van bevindingen op.

d. Terugkoppeling uitvoerbaarheid/handhaafbaarheid van normen en beleid

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

De milieuboa kan problemen m.b.t. handhaafbaarheid van normen/uitvoerbaarheid van normen signaleren en doorgeven aan verantwoordelijke partijen zoals vergunningverleners, het Openbaar Ministerie en eventueel via een interne schakel aan intermediairs en ministeries die verantwoordelijk zijn voor de normstelling.

Om de hierboven beschreven opsporingstaken goed te kunnen vervullen, dient iedere milieuboa te beschikken over de volgende competenties:

Competenties

[Regeling vervallen per 01-04-2010]

Vakmatige en methodische competenties zijn gericht op het vermogen om op adequate wijze producten en diensten te leveren. De milieuboa kan:

  • zelfstandig een milieuonderzoek verrichten, milieuschade taxeren, gegevens vergaren en vastleggen ten behoeve van het proces-verbaal of bestuurlijke strafbeschikking;

  • financieel-administratieve vaardigheden en hulpmiddelen toepassen, ten behoeve van het berekenen van wederrechtelijk verkregen economisch voordeel of veroorzaakte schade;

  • (eenvoudige) milieuregistraties controleren;

  • het eigen milieuspecialisme begrijpelijk maken voor niet-ingewijden en partners (intern en extern);

  • ketengericht denken en onderwerpen die regio en/of provincie overstijgend zijn inzichtelijk maken ten behoeve van het opsporingsonderzoek;

  • milieurisicosituaties signaleren en daarin proportioneel en rechtmatig handelen;

  • binnen bestaande beleidskaders de relevante wet- en regelgeving en richtlijnen op het gebied van milieu rechtmatig toepassen;

  • zo nodig de bestuursrechtelijke aanpak van milieudelicten ondersteunen of verwijzen naar een civielrechtelijke aanpak;

  • milieudelicten bij de handhaving van het milieurecht analyseren en systematisch, doortastend afhandelen;

  • rapporten van deskundigen interpreteren;

  • rapporteren over uitgevoerde werkzaamheden en de resultaten daarvan beoordelen;

  • integraal handhaven en bij de handhaving verder kijken dan de eigen bevoegdheden.

Bestuurlijk-organisatorische en strategische competenties zijn gericht op het plannen en regelen van het eigen werk in de context van de organisatie. De milieuboa kan:

  • omgaan met het spanningsveld tussen de eigen milieuspecialistische deskundigheid en de verantwoordelijkheid van interne en externe partners;

  • een milieuonderzoek en de beheersing van milieudelicten afstemmen op het handhavingsbeleid van de eigen organisatie en dat van interne en externe partners;

  • ten behoeve van de handhaving van het milieurecht een professioneel netwerk onderhouden met relevante actoren in de keten en deskundigen;

  • de grenzen en mogelijkheden van het eigen milieuspecialisme en de eigen bevoegdheden aangeven en benutten;

  • zelfstandig functioneren binnen geformuleerde beleidskaders;

  • voor zichzelf en voor anderen handhavingsverantwoordelijkheid dragen;

  • binnen de eigen organisatie een onafhankelijke positie innemen, in staat zijn weerstand te bieden aan in- en externe druk;

  • op stimulerende wijze nut en noodzaak van strafrechtelijke handhaving binnen de eigen organisatie duidelijk maken.

Sociaal-communicatieve en cultureel-normatieve competenties hebben betrekking op het functioneren in een arbeidsomgeving, op samenwerking en op coördinatie van arbeid. De milieuboa kan:

  • interdisciplinair samenwerken;

  • regionaal of (inter)nationaal opereren;

  • vasthoudend zijn in het milieuspecialistische werk;

  • onder stress effectief optreden en beslissingen nemen;

  • zich inleven in de specifieke beroepsomstandigheden van relevante partners;

  • omgaan met emotioneel gedrag van verdachten, getuigen, benadeelden of slachtoffers in het milieu(opsporings)onderzoek;

  • integer en servicegericht handelen in het uitvoerende werk;

  • een eigen oordeel vormen en verdedigen ten aanzien van de waarde en betrouwbaarheid van getuigen en informanten en van opsporingsmethoden en -technieken;

  • improviseren;

  • het voortouw nemen bij gecombineerde handhavingsactiviteiten;

  • zich inleven in de maatschappelijke problematiek op het gebied van milieudelicten en de veiligheid van de leefomgeving.

Leer- en vormgevingscompetenties verwijzen naar het vermogen bij te dragen aan de eigen ontwikkeling en die van arbeidsorganisatie en beroep. De milieuboa kan:

  • de eigen competenties, kwaliteit en vakdeskundigheid als milieuboa verbeteren;

  • onderzoeksprocedures afstemmen op de aard van het milieudelict en de veiligheid van de leefomgeving;

  • zelfstandig ontwikkelingen bijhouden m.b.t. beleid, werkafspraken en wetgeving en handelen volgens de nieuwste afspraken en inzichten;

  • doel- en resultaatgericht handelen en de eigen werkzaamheden op realisatie van doelen, de bestede tijd en te verwachten resultaten monitoren;

  • bij het beoordelen van onderzoeksresultaten kritiek geven en accepteren.

  1. In de praktijk wordt reeds door verschillende werkgevers op eigen initiatief en dus vrijwillig een specifieke opleiding aan hun boa’s aangeboden, bijvoorbeeld in de openbaar vervoersector en de sociale zekerheid (deze opleiding wordt wel aangeduid met de term boa-plus opleiding). ^ [1]
  2. Het visiedocument is te vinden op http://www.lom.nl/. ^ [2]
  3. Visiedocument ‘de boa voor de milieuhandhaving beter benut’, september 2008, p. 7–9. In het visiedocument wordt nader omschreven waarom milieuboa’s een categorie vormen waaraan aanvullende eisen worden gesteld. ^ [3]
Naar boven