Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-08-2001 t/m 31-12-2015

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende nadere voorschriften voor de medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en de Minister van Vervoer en Communicatie van Aruba;

Gelet op artikel 218, dertiende lid, onderdeel 8, artikel 221, tweeënveertigste lid, onderdeel 20, artikel 223, elfde lid, onderdeel 9, artikel 231, eerste lid, artikel 237, en artikel 317, derde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De medische uitrusting, bedoeld in artikel 231, eerste lid, en artikel 317, derde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit, is – afhankelijk van de scheepscategorie, de duur en de bestemming van de reis en de kenmerken van de vervoerde lading, alsmede van het soort activiteiten dat tijdens de reis moet worden verricht en van het aantal schepelingen en overige werknemers aan boord – in overeenstemming met de in bijlage I bij deze regeling opgenomen lijst van geneesmiddelen, verplegingsartikelen en antidota.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie inspecteert jaarlijks de medische uitrusting, bedoeld in artikel 1, met uitzondering van de medicijnkist aan boord van reddingvlotten.

  • 2 De kapitein stelt voorafgaande aan de inspectie een controlelijst op met daarop de benamingen en codes van alle geneesmiddelen, verplegingsartikelen en antidota die ingevolge bijlage I bij deze regeling aan boord van zijn vaartuig zijn vereist, en vermeldt daarbij zowel de volgens bijlage I voorgeschreven hoeveelheden als de daadwerkelijk aan boord aanwezige hoeveelheden. In voorkomend geval wordt tevens de houdbaarheidsdatum van die middelen vermeld. De controlelijst vermeldt voorts de naam, de vlag en de thuishaven van het vaartuig.

  • 3 De kapitein ondertekent de controlelijst en biedt deze ter visering aan aan de in het eerste lid bedoelde ambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

De geneesmiddelen waarop een vervaldatum is vermeld worden vóór die datum vervangen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Als geneeskundig handboek ten behoeve van het gebruik van de medische uitrusting als bedoeld in artikel 237 van het Vissersvaartuigenbesluit wordt aangewezen het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart, laatste editie, tenzij een ander geneeskundig handboek in bijlage I bij deze regeling is aangegeven.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

De Bekendmaking aan de Zeevisvaart nr. 70/1992 (Stcrt. 173) wordt voor Nederland en Aruba ingetrokken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling treedt in Nederland en in Aruba in werking met ingang van 1 december 1995.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst met uitzondering van bijlage II bij deze regeling, die in Nederland ter inzage ligt bij het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Bordewijkstraat 4 te Rijswijk. Van de terinzagelegging van bijlage II in de Nederlandse Antillen en in Aruba zal mededeling worden gedaan in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba.

, ’s-Gravenhage, 21 november 1995

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Bijlage I

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Medische uitrusting (limitatieve lijst)

De betekenis van de kolommen

Kolom A: Is van toepassing op zeeschepen alsmede voor vissersvaartuigen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een onbeperkt vaargebied.

Kolom A-Z: Is van toepassing op zeilschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor het onbeperkte vaargebied IV.

Kolom A-G: Is van toepassing op zeeschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een onbeperkt vaargebied.

Kolom B: Is van toepassing op zeeschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan GMDSS zeegebied A2 alsmede voor vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied II.

Kolom B-Z: Is van toepassing op zeilschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied III.

Kolom B-G: Is van toepassing op zeeschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied A2.

Kolom C: Is van toepassing op zeeschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan zeegebied 30, indien de op het certificaat genoemde werkhaven zich bevindt in een Europees land alsmede voor vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied Ia en voor vissersvaartuigen met een vaargebied I binnen het GMDSS zeegebied A1.

Kolom C-Z: Is van toepassing op zeilschepen waarvoor een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven voor een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied I, II en IIIA.

Kolom D: Is van toepassing op passagiersschepen die reizen maken van een langere duur dan 48 uur.

Kolom D-G: Is van toepassing op passagiersschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en die reizen maken van een langere duur dan 48 uur.

Kolom E: Is van toepassing op passagiersschepen die reizen maken van een kortere duur dan 48 uur.

Kolom E-G: Is van toepassing op passagiersschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en die reizen maken van een kortere duur dan 48 uur.

Kolom R: Is van toepassing op reddingboten, reddingvlotten en hulpverleningsvaartuigen.

De hoeveelheden in de kolommen

De hoeveelheden in de kolommen zijn van toepassing op het aantal gemonsterde bemanningsleden t/m 15 personen.

Bij een bemanningssterkte van 16 t/m 23 personen worden de hoeveelheden met 50% verhoogd, met uitzondering van die artikelen waarvoor slechts 1 exemplaar is voorgeschreven.

Bij een bemanningssterkte van 24 t/m 30 personen worden de hoeveelheden verdubbeld.

Bij een bemanningssterkte van 31 t/m 45 personen worden de hoeveelheden verdrievoudigd.

Bij een bemanningssterkte van 46 t/m 60 personen worden de hoeveelheden verviervoudigd.

Enzovoorts.

De in de kolommen vermelde maximale hoeveelheden hoeven niet te worden overschreden.

Voor de kolommen A, A-Z, B, B-Z, C, C-Z en E geldt dat de maximale hoeveelheid in kolom D in geen geval hoeft te worden overschreden.

Voor de kolommen A-G, B-G en E-G geldt dat de maximale hoeveelheid in kolom D-G in geen geval hoeft te worden overschreden.

Indien bij bepaalde artikelen de hoeveelheden tussen () zijn vermeld, betreft het artikelen die zijn aanbevolen, doch niet verplicht.

Aanvullende code

Indien het codenummer wordt aangevuld met een `H' betekent dit dat het artikel tevens voorkomt op de internationale lijst van geneesmiddelen, vermeld in de Geneeskundige Gids voor Eerste Hulp bij ongevallen met gevaarlijke stoffen (MFAG).

Afhankelijk van de aard van de te vervoeren gevaarlijke stoffen is een selectie van de antidota met de codenummers 10.1.01 t/m 10.2.10 aan boord aanwezig. Indien de aard van de te vervoeren gevaarlijke stoffen niet altijd tevoren bekend zal zijn, dienen alle antidota aan boord aanwezig te zijn.

Indien het codenummer wordt aangevuld met een `t' betekent dit dat het artikel alleen voorgeschreven is indien tropische wateren worden bevaren. Indien bij een geneesmiddel de code `RMA' is vermeld, betekent dit dat het in principe uitsluitend mag worden toegediend of toegepast op advies van een arts, in het algemeen van de Radio Medische Dienst voor de scheepvaart.

Opslag

Indien staat vermeld dat een artikel dient te worden opgeslagen in een “kluis” betekent dit dat het artikel valt onder de strengste bepalingen van de Opiumwet.

Indien staat aangegeven dat het artikel `koel' dient te worden bewaard betekent dit dat het artikel in kwaliteit en werkzaamheid achteruitgaat als het niet in de koelkast wordt bewaard.

Notitie [1]

7.4.03 Metronidazol supp of ovule 500 mg

De bereiding en aflevering van Metronidazol zetpillen kan op praktische bezwaren stuiten.

Volgens informatie van de fabrikant is het mogelijk om vaginale ovules ook rectaal te gebruiken. Ovules (Flagyl) zijn daarom een gelijkwaardig alternatief.

Notitie [2]

7.7.02 Proguanil tabl 100 mg

7.7.03 Chloroquinesulfaat tabl 100 mg

Te gebruiken voor de profylaxe van malaria.

Zie voor nadere informatie het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart.

Daarnaast dient gezorgd te worden voor de meest actuele informatie over resistentie-gebieden.

Notitie [3]

8.1.02 NaCl 0,9% infuusvloeistof

Bij de behandeling van chemicaliën in het oog wordt geadviseerd te spoelen met NaCl infuusvloeistof.

Zie Geneeskundige Gids voor Eerste Hulp bij ongevallen met gevaarlijke stoffen: tabel 7.

Notitie [4]

8.3.01 Polygeline (Haemacel) infuusvloeistof

II.5.03 Bloedtransfusiesysteem met filter

II.5.09 Citraat bevattende bloedafnamezakjes Onderdelen van de AIDS-preventie set.

Notitie [5]

II.1.02.a Draagbare zuurstofkoffer compleet

De draagbare zuurstofkoffer van een goedgekeurd type bestaat uit tenminste:

• 1 fles met een inhoud van tenminste 2 liter, gevuld met medicinale zuurstof onder een druk van 200 bar, met een schroefdraadaansluiting G 5/8” (conform NEN 3268)

• 1 reduceerventiel met inhouds- en manometer

• 1 verdeelblok met externe zuurstof aansluiting

• 1 beademingsballon met demand-ventiel en beademingsmasker

• indien meerdere beademingsballonnen zijn voorgeschreven (II.1.01) moeten deze bij de zuurstofkoffer worden opgeborgen

• 2 inhalatiemaskers met bijbehorende flexibele aansluitslangen

• 1 onafhankelijk van bovenstaande uitrusting werkend afzuigapparaat

• 1 algemene gebruiksaanwijzing in zowel de Nederlandse als de Engelse taal

• 1 gedetailleerde gebruiksaanwijzing van de beademingsballon en het afzuigapparaat

• 1 onderhoudsset

Notitie [6]

Zuurstofvoorziening aan boord van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren

1. Aan boord van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren wordt de medische uitrusting aangevuld met de volgende hoeveelheid zuurstof:

a. 1 fles met een inhoud van tenminste 2 liter, gevuld met medicinale zuurstof onder een druk van 200 bar als reserve voor de draagbare apparatuur.

b. 1 fles met een inhoud van tenminste 40 liter, gevuld met medicinale zuurstof onder een druk van 200 bar, opgesteld nabij het hospitaal of verblijf waarin zich de ziekenkooi bevindt, en zodanig aangesloten dat in het hospitaal (of in het bedoelde verblijf) de beademingsapparatuur zuurstof uit de fles kan betrekken.

2. In verband met het brandgevaar dat zuurstof onder druk kan opleveren, geschiedt de berging van de reservezuurstof op een wijze die passend is, bij voorkeur in de buitenlucht of in een afgesloten ruimte.

3. De opstelling stemt zoveel mogelijk overeen met de richtlijnen in BadS 35/1965 (Acetyleen las- en snij-installaties).

4. De sleutel van de afsluiter van de 40 liter-fles is opgeborgen bij de fles, met dien verstande dat deze sleutel tijdens het gebruik op de afsluiter is aangebracht.

5. Bij ingebruikstelling wordt ervoor gezorgd dat de leidingen volkomen schoon en vetvrij zijn.

6. De fles en het leidingsysteem moeten worden aangebracht, getest en gecontroleerd door een gekwalificeerd persoon. Een gekwalificeerd persoon is in dit geval iemand die: - alle noodzakelijke kwaliteiten bezit voor het installeren van leidingen en uitrusting aan boord van schepen; - speciale kennis heeft van de problemen en veiligheidsvoorschriften van het installeren, controleren en gebruik van deze installaties; - de installatie aanlegt volgens daarbij behorende beschrijvingen en tekeningen.

7. Degene die de installatie heeft aangelegd, geeft een verklaring af dat de installatie zoveel mogelijk is aangelegd, getest en gecontroleerd volgens BadS 35/1965 of gelijkwaardige voorschriften.

Notitie [7]

II.7.07 Brancard van een goedgekeurd type, zie Bijlage 2.

Notitie [8]

II.7.07 Brancard aan boord van zeilschepen met passagiers

Er dient een brancard aanwezig te zijn op schepen met een LUITWATERING van meer dan 24 meter.

Notitie [9]

II.7.07 Brancard aan boord van zeeschepen in vaargebied 30

Er dient een brancard aanwezig te zijn zodra de voorgeschreven bemanning uit meer dan 3 personen bestaat.

Notitie [10]

II.9.13

Een waterdichte medicijnkist die na gebruik weer goed (en nog steeds waterdicht) gesloten kan worden voor reddingvlotten, reddingboten en hulpverleningsvaartuigen, bestemd voor alle artikelen uit de kolom `R'.

De medicijnkist dient voorzien te zijn van een inhoudsopgave en behandelingsvoorschrift in de Nederlandse taal, gedrukt op waterbestendig materiaal.

Bijlage 246178.png
Bijlage 246179.png
Bijlage 246180.png
Bijlage 246181.png
Bijlage 246182.png
Bijlage 246183.png
Bijlage 246184.png
Naar boven