Besluit Wetenschappelijke Raad Varkens (PVV) 2008

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-02-2009 t/m 31-12-2014

Besluit van het Productschap Vee en Vlees van 10 december 2008, houdende de vaststelling van de taken en bevoegdheden van de Wetenschappelijke Raad Varkens (Besluit Wetenschappelijke Raad Varkens (PVV) 2008)

Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees;

Overwegende

dat monitoring kritische stoffen bij varkens van groot belang is ter waarborging van een zeker kwaliteitsniveau;

dat het wenselijk is dat de Wetenschappelijke Raad Varkens de voorzitter adviseert bij de uitvoering van de basismonitoring kritische stoffen bij varkens, alsmede bij de uitvoering van de monitoring op basis van een erkend kwaliteitssysteem;

dat het tevens wenselijk is dat een dergelijke raad zelfstandig onderzoeksactiviteiten kan ontplooien op het gebied van niet-toegestane stoffen in de varkenshouderij;

dat de samenstelling en werkwijze van een dergelijke raad regeling behoeft.

Gelet op artikel 88 van de Wet op de bedrijfsorganisatie,

Gelet op artikel 9 van de Verordening monitoring kritische stoffen bij varkens (PVV) 2008;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Taken en bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De raad:

    • a. adviseert het bestuur omtrent het door hem vast te stellen monitoringsprogramma met inbegrip van controle- en analysestrategie, als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de verordening;

    • b. kan in verband met gewijzigde inzichten of naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van (niet)toegestane stoffen, residuen of illegale behandelingen, een gewijzigd advies overleggen aan de voorzitter;

    • c. voert de risico-analyse uit voor basismonitoring voor de boerderijfase en slachtfase, als bedoeld in artikel 9, vierde lid, van de verordening;

    • d. adviseert over intensiteit van bemonstering en analyse voor onder meer de monitoring kritische stoffen, de bewaartermijnen van monsters, de te analyseren matrici. Een en ander is afhankelijk van meegekregen minimale randvoorwaarden welke kunnen voortvloeien uit sectorale inspanningen van erkende kwaliteitssystemen en bestaande activiteiten in relatie tot verboden stoffen;

    • e. kan additioneel onderzoek verrichten bij niet conforme waarden, voortkomend uit de basismonitoring. Dit type onderzoek wordt slechts uitgevoerd op verzoek van het bedrijfsleven, dat hiervoor additionele middelen beschikbaar dient te stellen;

    • f. kan monstermateriaal opvragen van de erkende kwaliteitssystemen en uit de basismonitoring ten behoeve van additioneel onderzoek naar onbekende stoffen, vallend onder A. in de bijlage van de verordening;

    • g. stelt achteraf operationele rapportage op van uitgevoerde werkzaamheden in de kwaliteitssystemen en bij de basismonitoring tezamen;

    • h. voert een inhoudelijke beoordeling uit van monitoringsactiviteiten van zowel de kwaliteitssystemen als de basismonitoring in relatie tot c en d en kan advies geven aan de voorzitter;

    • i. adviseert de voorzitter inzake inspectie-organisaties en laboratoria.

  • 2 Een advies als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a., kan het volgende omvatten:

    • a. een sectorale risico-analyse ten behoeve van de door de individuele kwaliteitssystemen uit te voeren controles op de afwezigheid van niet-toegestane stoffen, de afwezigheid van residuen boven de toegestane maximumwaarden en ten behoeve van de uit te voeren controles ter voorkoming van illegale behandelingen;

    • b. een minimale invulling op basis van de onder a bedoelde risico-analyse, de bijbehorende stof-matrixcombinatie en de intensiteit van de monsternemingen en analyses;

    • c. de minimale bewaartermijnen van genomen monsters;

    • d. de minimale analytische prestaties waaraan de in het kwaliteitssysteem werkzame laboratoria moeten voldoen; en

    • e. de minimale analytische prestaties waaraan analysemethoden, die voor de screening van monsters worden gebruikt, moeten voldoen.

Samenstelling en expertise

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De raad bestaat uit:

    • a. een onafhankelijk voorzitter;

    • b. tenminste twee wetenschappelijk deskundigen, waarvan tenminste één is voorgedragen door de regelinghouder van een erkend kwaliteitssysteem; en

    • c. per kwaliteitssysteem één vertegenwoordiger, die door het kwaliteitssysteem wordt voorgedragen.

  • 2 De voorzitter van de raad wordt benoemd door het bestuur.

  • 3 De in het eerste lid, onder b bedoelde voorgedragen wetenschappelijk deskundige, alsmede de in het eerste lid, onder c bedoelde voorgedragen vertegenwoordigers, worden benoemd door de voorzitter van de raad. De overige leden, niet zijnde de voorzitter van de raad, worden op voordracht van de raad benoemd door de voorzitter van de raad.

  • 4 De leden van de raad kunnen een plaatsvervanger aanwijzen.

  • 5 De leden hebben voor de periode van twee jaren zitting in de raad.

Randvoorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De raad kan naast financiële kaders randvoorwaarden mee krijgen ten aanzien van de minimale sectorale verwachtingen ten aanzien van bemonstering en analysebeleid. Ondermeer ten aanzien van:

    • - percentage te bemonsteren bedrijven in kwaliteitssysteem;

    • - steekproefgrootte van het aantal dieren per te bemonsteren per lokatie;

    • - monstername van voer bij diervoederproducenten, voer, drinkwater, haren en urinemonsters op veehouderijbedrijven en ogen, oogvocht en haren op de slachterij/verzamelplaats;

    • - gebruik van data-analyse/risico-indicatoren binnen kwaliteitssystemen;

    • - bewaartermijn monsters bedraagt minimaal halfjaar;

    • - percentage bemonstering van bedrijven die zich individueel bij PVV aanmelden.

  • 2 Het inschakelen van een laboratorium dat door de voorzitter is erkend.

  • 3 Besluitvorming binnen de raad is slechts mogelijk bij unanimiteit.

Deskundigen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De raad kan, ter ondersteuning van de raad bij het uitvoeren van de in artikel 2 bedoelde werkzaamheden, op ad-hoc basis deskundigen uitnodigen.

Werkgroepen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De raad kan, al dan niet uit zijn midden, werkgroepen instellen ten behoeve van de begeleiding van door de raad goedgekeurde projectvoorstellen.

  • 2 De leden van de in het eerste lid bedoelde werkgroepen, worden benoemd door de voorzitter van de raad.

  • 3 De raad kan de ingestelde werkgroepen te allen tijde ontbinden.

Vergaderingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De raad vergadert zo vaak als de voorzitter van de raad zulks in verband met de uitvoering van zijn taak nodig acht.

  • 2 Plaatsvervangers van leden als bedoeld in artikel 3, vierde lid, kunnen de raadvergadering, ook bij aanwezigheid van het door hen te vervangen lid, bijwonen. In het laatste geval neemt slechts één van beiden aan de in het derde lid bedoelde stemming deel.

  • 3 Aan een in een vergadering van de raad te houden stemming nemen alleen de in de vergadering aanwezige leden of de als zodanig optredende plaatsvervangende leden deel.

  • 4 Ieder lid heeft één stem.

  • 5 Er wordt besloten bij unanimiteit van stemmen, in een vergadering waarin tenminste de helft van het aantal (plaatsvervangende) leden aanwezig of vertegenwoordigd is.

Secretaris

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Als secretaris fungeert een medewerker van het productschap.

  • 2 Van de vergaderingen van de raad worden door de secretaris notulen bijgehouden.

  • 3 De notulen worden in de eerstvolgende vergadering van de raad goedgekeurd.

Financiën

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het bestuur kent de raad, ten behoeve van de uitvoering van zijn taken, jaarlijks een budget toe.

  • 2 De raad beheert het in het eerste lid bedoelde budget, binnen de kaders van zijn werkzaamheden, naar eigen inzicht, met dien verstande dat de vergoedingen voor de in artikel 3 bedoelde (plaatsvervangende) leden, de in artikel 5 bedoelde deskundigen en de in artikel 6 bedoelde leden van werkgroepen, niet uit dit budget worden gefinancierd.

  • 3 De (plaatsvervangende) leden, bedoeld in artikel 3, de deskundigen, bedoeld in artikel 5 en de leden van werkgroepen, bedoeld in artikel 6, genieten een vergoeding overeenkomstig de Verordening vergoedingen leden bestuur, dagelijks bestuur en raad (PVV) 2003 van het productschap. Hiertoe wordt bij elke vergadering, via een presentielijst, aantekening gemaakt van de aanwezigen.

Rapportage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Tenminste één maal per jaar brengen de voorzitter en secretaris van de raad schriftelijk verslag uit aan de voorzitter over de door de raad uitgevoerde werkzaamheden. Tevens wordt een financiële verantwoording van de bestede gelden overgelegd.

Bekendmaking van onderzoeksresultaten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De raad kan besluiten tot openbaarmaking van resultaten van onderzoek dat door hem is (mede)gefinancierd.

  • 2 Bij de openbaarmaking van onderzoeksresultaten als bedoeld in het eerste lid, wordt tenminste vermeld dat de raad als financier, zijn gelden daartoe van het productschap ontvangt.

Geheimhouding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De (plaatsvervangende) leden van de raad, de ingevolge artikel 3 uitgenodigde deskundigen, de leden van de ingevolge artikel 4 ingestelde werkgroepen, alsmede de ter vergadering aanwezige vertegenwoordigers, zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken- en bedrijfsgeheimen, die zij in hun hoedanigheid vernemen en voorts van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de raad of de voorzitter van de raad geheimhouding heeft opgelegd, of waarvan zij het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen.

  • 2 Indien de (plaatsvervangend) voorzitter respectievelijk een ander (plaatsvervangend) lid, of een lid van een ingevolge artikel 4 ingestelde werkgroep, handelt in strijd met het eerste lid, kan hij door het bestuur respectievelijk door de voorzitter van de raad geschorst of ontslagen worden.

  • 3 Een beslissing tot schorsing of ontslag als bedoeld in het tweede lid, wordt niet genomen dan nadat de betrokkene in de gelegenheid is gesteld zich terzake te verantwoorden.

Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Wijziging van dit besluit behoeft de goedkeuring van de raad.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het bestuur kan de raad te allen tijde opheffen.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het Besluit Wetenschappelijke Raad Varkens (PVV) 2005 wordt ingetrokken.

  • 2 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Wetenschappelijke Raad Varkens (PVV) 2008.

  • 3 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van 1 februari 2009.

Zoetermeer, 10 december 2008

J.E. Klijn

plv. voorzitter

S.B.M. Jongerius

secretaris

Naar boven