Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij

[Regeling vervallen per 23-07-2011.]
Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 02-03-2010 t/m 31-03-2010

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 maart 2009, nr. TRCJZ/2009/840, houdende maatregelen voor de instandhouding van zeevisbestanden (Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1162/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het heekbestand in ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in ICES-sectoren VIIIa, b, d, e en van daarmee samenhangende bepalingen inzake de controle op de activiteiten van vissersvaartuigen (PbEG L 159);

Gelet op artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 358);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PbEU L 348);

Gelet op Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van de Europese Unie van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 22);

Gelet op de artikelen 3, 4 en 6 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. aanverwante vissoort: vissoort als genoemd in artikel 11, tweede lid;

    • b. beheersperiode: periode genoemd in de aanhef van bijlage 7;

    • c. contingent: in kilogrammen uitgedrukte in het kalenderjaar in een vangstgebied te vangen hoeveelheid van een vissoort in levend gewicht, vermeerderd, onderscheidenlijk verminderd, met eventueel op grond van de artikelen 24 of 25 voor het kalenderjaar in gebruik gekregen, onderscheidenlijk in gebruik gegeven, hoeveelheden van de desbetreffende vissoort, die per vissersvaartuig ten hoogste mag worden aangeland;

    • d. deelgebied, sector of deelsector: zeegebied als omschreven in bijlage 1 bij deze regeling;

    • e. gereglementeerd geografisch gebied: de gebieden, bedoeld in artikel 3 van verordening nr. 1342/2008;

    • f. gereglementeerd vistuig: de vistuigen behorend tot de categorieën, bedoeld in bijlage I van verordening nr. 1342/2008;

    • g. groep: groep als bedoeld in artikel 13, tweede lid;

    • h. groepscontingent: groepscontingent als bedoeld in artikel 13, vermeerderd, onderscheidenlijk verminderd, met eventueel op grond van de artikelen 24 en 25 voor het kalenderjaar in gebruik gekregen, onderscheidenlijk in gebruik gegeven, hoeveelheden van de desbetreffende vissoort;

    • i. individueel aandeel: contingent van een vissoort dat een ondernemer heeft ingebracht in een groepscontingent, vermeerderd met door hem gekochte en in gebruik gekregen hoeveelheden van die vissoort en verminderd met door hem verkochte en in gebruik gegeven hoeveelheden van die vissoort, waarover hij als deelnemer aan een groepscontingent in een kalenderjaar kan beschikken;

    • j. inspanningsgroep: een inspanningsgroep als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van verordening nr. 1342/2008;

    • k. minister: minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • l. ondernemer: degene te wiens naam het vissersvaartuig in het visserijregister, bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998, is geregistreerd;

    • m. producentenorganisatie: producentenorganisatie als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PbEG L 17);

    • n. vangstgebied: de sectoren of deelgebieden, genoemd in bijlage 5;

    • o. verordening inzake vangstmogelijkheden: Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van de Europese Unie van 14 januari 2010 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1359/2008, Verordening (EG) nr. 754/2009, Verordening (EG) nr. 1226/2009 en Verordening (EG) nr. 1287/2009 (PbEU L 21);

    • p. verordening nr. 1224/2009: Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU L 343);

    • q. verordening nr. 850/98: Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van de Europese Unie van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (Pb EG L 125);

    • r. verordening nr. 1162/2001: Verordening (EG) nr. 1162/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het heekbestand in ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in ICES-sectoren VIIIa, b, d, e en van daarmee samenhangende bepalingen inzake de controle op de activiteiten van vissersvaartuigen (PbEG L 159);

    • s. verordening nr. 494/2002: Verordening (EG) nr. 494/2002 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2002 tot vaststelling van aanvullende technische maatregelen voor het herstel van het heekbestand in de ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e (PbEG L 77);

    • t. verordening nr. 2371/2002: Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (Pb EG L 358);

    • u. verordening nr. 1005/2008: Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU L 286);

    • v. verordening nr. 1342/2008: Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PbEU L 348);

    • w. visserij-inspanning: inspanning zoals berekend in artikel 4 van verordening nr. 1342/2008;

    • x. vistuig van het type staandwant: kieuwnetten en warrelnetten als bedoeld in bijlage I, tabel 3, van verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (PbEU L 5).

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling vindt het aanlanden van vis plaats op het tijdstip waarop het vissersvaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft gekregen.

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden in strijd te handelen met op grond van artikel 108 van verordening nr. 1224/2009 vastgestelde maatregelen.

  • 2 Het is verboden in strijd te handelen met een krachtens artikel 36 van verordening nr. 1005/2008 vastgestelde noodmaatregel.

Hoofdstuk 2. Bepalingen inzake vangstbeperkingen

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden met een vissersvaartuig de visserij uit te oefenen op de vissoorten genoemd in de bijlagen 2, 3 en 4 in de bij die vissoorten genoemde wateren en om deze soorten aan boord te hebben en aan te voeren.

  • 2 Van het verbod, bedoeld in het eerste lid, wordt vrijstelling verleend voor zover het betreft de vangst door:

    • a. de gezamenlijke Nederlandse vissers van de hoeveelheid per vissoort, per deelgebied of sector en voor de periode vermeld in bijlage 3;

    • b. de gezamenlijke vissers van de lidstaten van de Europese Unie van de hoeveelheid per vissoort, per deelgebied of sector en voor de periode vermeld in bijlage 4, en

    • c. vissersvaartuigen die de vlag voeren van, of geregistreerd zijn in een andere staat dan een lidstaat van de Europese Unie, in de gebieden vermeld in bijlage 2, 3 en 4, mits de visserij wordt uitgeoefend overeenkomstig artikel 26 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 3 De minister kan de vrijstellingen bedoeld in het tweede lid intrekken dan wel de in bijlage 3 en 4 genoemde hoeveelheden wijzigen, voor zover hij dit noodzakelijk acht voor de nakoming van communautaire verplichtingen.

  • 4 De minister maakt het tijdstip bekend waarop naar zijn oordeel de in het tweede lid bedoelde hoeveelheden zijn opgevist. Dit tijdstip kan per vissoort verschillen.

  • 5 De minister kan wijzigingen aanbrengen in de hoeveelheden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, voor zover hij dit noodzakelijk acht voor de nakoming van communautaire verplichtingen.

  • 6 Vangsten voor wetenschappelijk onderzoek op grond van artikel 43 van verordening nr. 850/98 zijn vrijgesteld van het in het eerste lid en het in artikel 5, eerste lid, gestelde verbod, indien melding is gemaakt aan de minister van het voornemen tot onderzoek.

  • 7 De minister kan de vrijstelling als bedoeld in het tweede lid voor een bepaalde periode intrekken voor de vangst van kabeljauw in de gebieden, bedoeld in onderdelen 1.1 en 1.2 van het aanhangsel van bijlage I van de verordening inzake vangstmogelijkheden, voor de aldaar bedoelde vaartuigen, indien hij dat noodzakelijk acht ter nakoming van het bepaalde in de onderdelen 1.3 en 2.3 van dat aanhangsel.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De door de gezamenlijke Nederlandse vissers aangevoerde hoeveelheden vis worden in mindering gebracht op het desbetreffende quotum, respectievelijk het desbetreffende Gemeenschapsaandeel, bedoeld in bijlage 3 en 4, met uitzondering van de vangsten, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 2 Indien een Nederlandse visser op één dag meerdere malen een hoeveelheid van 50 kg of minder van dezelfde vissoort aanvoert, wordt de totale hoeveelheid die de visser op die dag van die vissoort aanvoert in mindering gebracht op:

    tenzij die totale hoeveelheid 50 kg of minder bedraagt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De minister kan een deel van de vangstmogelijkheden die voor een kalenderjaar ingevolge artikel 20, eerste lid, van verordening nr. 2371/2002 op de vissoorten en de gebieden, bedoeld in bijlage 5, aan Nederland zijn toegewezen, reserveren ten behoeve van:

    • a. het ruilen van vangstmogelijkheden met andere lidstaten als bedoeld in artikel 20, vijfde lid, van verordening nr. 2371/2002;

    • b. verlagingen van de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden, bedoeld in de artikelen 37, tweede lid, 88, eerste lid, 105, 106 en 107, eerste lid, van verordening nr. 1224/2009, en

    • c. toewijzing aan een ondernemer, respectievelijk aan een groep dan wel producentenorganisatie, waarvan is vastgesteld dat met het vissersvaartuig van de ondernemer of met de vissersvaartuigen van de ondernemers die bij de desbetreffende groep dan wel producentenorganisatie zijn aangesloten in een nader te bepalen periode de visserij is uitgeoefend overeenkomstig artikel 5 van de Regeling visvergunning, de artikelen 2 tot en met 4 en 10 tot en met 10b van de Regeling technische maatregelen 2000 en met de artikelen 10, 18 en 19 van onderhavige regeling.

  • 2 Voor de vangst van het deel van de vangstmogelijkheden dat is gereserveerd op grond van het eerste lid, onderdelen a en b, wordt, na aftrek van de geruilde hoeveelheden en de verlagingen, uiterlijk 1 juni van een kalenderjaar vrijstelling verleend.

  • 3 Het deel van de vangstmogelijkheden dat wordt gereserveerd op grond van het eerste lid, onderdeel c, bedraagt ten hoogste 10% van de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden op de vissoorten in de gebieden, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a.

  • 4 Voor de vangst van het deel van de vangstmogelijkheden dat is gereserveerd op grond van het eerste lid, onderdeel c, wordt aan ondernemers of groepen als bedoeld in dat onderdeel uiterlijk 1 juni van een kalenderjaar vrijstelling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, verleend. De minister stelt de criteria vast die worden gehanteerd bij de verlening van die vrijstelling.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden met andere vaartuigen dan vissersvaartuigen de visserij met trawlnetten, staande netten, Deense zegennetten of soortgelijke netten uit te oefenen op de vissoorten genoemd in de bijlage 2 tot en met 4 in de bij die vissoorten genoemde wateren alsmede dergelijke netten aan boord te hebben van een ander vaartuig dan een vissersvaartuig.

  • 3 Een scheepswerf is, indien die daartoe melding doet aan de minister, vrijgesteld van het in het eerste lid gestelde verbod, voor zover het betreft de uitoefening van de visserij door een vaartuig:

    • a. dat in aanbouw is op die scheepswerf en nog niet is afgeleverd en niet is geregistreerd overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998 en

    • b. waarmee in het kader van een proefvaart de visserij wordt uitgeoefend om de werking van bij dat vaartuig behorende trawlnetten, Deense zegennetten of soortgelijke netten alsmede staande netten te beproeven.

  • 4 Het is verboden één of meer boomkorren aan boord te hebben van een vissersvaartuig waarmee ingevolge deze regeling geen tong of schol in het vangstgebied mag worden opgevist, aan boord gehouden dan wel aangeland.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

[Treedt in werking op 01-01-2011]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 6

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Het is verboden vis van de soorten die zijn aangewezen krachtens artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de Visserijwet 1963 te verhandelen indien de vis niet is gevangen met een vissersvaartuig.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Met ingang van de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig artikel 36, tweede lid, van verordening nr. 1224/2009 vastgestelde datum, is het verboden in de visserijzone met een vissersvaartuig dat de vlag voert van, of geregistreerd is in een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland, de visserij uit te oefenen op de vissoorten waarvoor voornoemde vaststelling geldt en die soorten aan boord te houden, over te laden en in Nederland aan te voeren.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Het is verboden diepgevroren vis in verpakkingen aan te landen, tenzij op de verpakking de in de verpakking aanwezige vis per vissoort is vermeld volgens de codes, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de Lid-Staten (PbEG L 276).

Artikel 9

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is toegestaan vangsten van de soorten, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a tot en met c, aan boord te houden of aan te voeren, indien:

    • a. wat betreft andere soorten dan haring en makreel, de vangsten uit verschillende soorten bestaan en overeenkomstig artikel 4 van verordening nr. 850/98 met netten met een maaswijdte van minder dan 32 mm zijn gedaan en noch aan boord, noch bij aanvoer zijn gesorteerd, en zijn gevangen overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van de Regeling technische maatregelen 2000;

    • b. wat betreft haring die is gevangen in de ICES-deelgebieden III en IV, bedoeld in bijlage 1, onverminderd het derde lid, de vangsten voldoen aan artikel 2, van verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot vaststelling van de voorwaarden waarop haring mag worden aangevoerd voor andere industriële doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie (Pb EG L 191), en zijn gevangen overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van de Regeling technische maatregelen 2000;

    • c. wat betreft gemengde vangsten van makreel met horsmakreel of sardines, het aandeel makreel in die vangsten niet meer bedraagt dan 10% van het totale gewicht aan makreel, horsmakreel en sardines aan boord, en de vangsten niet gesorteerd zijn. Het aandeel makreel wordt bepaald overeenkomstig artikel 10, vierde lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

  • 2 De vangst van:

    • a. heek wordt slechts dan aan boord gehouden of aangevoerd als de hoeveelheid heek aan boord niet meer bedraagt dan 5% van het gewicht van de totale vangst aan boord;

    • b. schelvis wordt slechts dan aan boord gehouden of aangevoerd als de hoeveelheid schelvis aan boord niet meer bedraagt dan 50% van het gewicht van de totale vangst aan boord.

  • 3 Het is verboden met een vissersvaartuig ongesorteerde vangsten van vis gevangen in de ICES-deelgebieden II (EG-wateren), III, en IV en de ICES-sector VIId, bedoeld in bijlage 1, aan te landen.

Artikel 9a

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 4, tweede tot en met vierde lid, 37, aanhef en onderdelen 3 tot en met 6, 9 en 10, 38, aanhef en onderdelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7, 39, eerste lid, 40, tweede lid, en 48, vierde lid, van verordening nr. 1005/2008.

  • 2 Indien een vissersvaartuig van een derde land is opgenomen op de lijst van IOO-vaartuigen, bedoeld in artikel 27 van verordening nr. 1005/2008, is het voor dat vissersvaartuig verboden om zonder door een ambtenaar van de AID verleende toestemming als bedoeld in artikel 37, onderdeel 7, van die verordening, de bemanning te vervangen.

  • 3 Het is een vissersvaartuig dat is opgenomen op de lijst van IOO-vaartuigen, bedoeld in artikel 27 van verordening nr. 1005/2008, verboden de Nederlandse vlag te voeren.

  • 4 Het is een vissersvaartuig dat de Nederlandse vlag voert verboden charterovereenkomsten te sluiten met derde landen die zijn opgenomen op de lijst van niet-meewerkende derde landen, bedoeld in artikel 33 van verordening nr. 1005/2008.

  • 5 Waarnemingsverslagen als bedoeld in artikel 48, vierde lid, van verordening nr. 1005/2008, worden ingediend bij de minister.

Hoofdstuk 3. Bepalingen inzake contingentering

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

§ 1. Gecontingenteerde visserij

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Het is verboden met een vissersvaartuig op een vissoort als bedoeld in bijlage 5 in het voor die vissoort aangewezen vangstgebied te vissen dan wel een vissoort uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien:

  • a. voor dat vissersvaartuig geen recht op een contingent van de desbetreffende vissoort bestaat, of

  • b. het document, bedoeld in artikel 12, eerste lid, niet aan boord aanwezig is.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Een ondernemer heeft voor de duur van het kalenderjaar recht op een contingent van een vissoort als bedoeld in bijlage 5, indien hij op 31 december van het voorafgaande jaar om 24.00 uur voor zijn vissersvaartuig een recht op een contingent van die vissoort had, tot een in bijlage 5 vermeld percentage van het in het voorafgaande jaar geldende contingent.

  • 2 Een ondernemer heeft slechts recht op een contingent van een aanverwante vissoort, indien hij ook recht heeft op een contingent van de volgende bij de desbetreffende aanverwante vissoort genoemde vissoort:

    • a. bij tong: schol;

    • b. bij schol: tong;

    • c. bij kabeljauw: wijting;

    • d. bij wijting: kabeljauw.

  • 3 Bij de vaststelling van een contingent voor het kalenderjaar wordt de hoeveelheid waarmee het contingent voor het voorafgaande jaar is verlaagd ingevolge artikel 20, niet meegerekend.

  • 4 De minister wijzigt het in het eerste lid genoemde percentage voor een vissoort indien ten gevolge van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen de voor de gezamenlijke Nederlandse vissers beschikbare hoeveelheid van die vissoort wordt verlaagd.

  • 5 Tenzij de vrijstelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is ingetrokken, kan de minister ten behoeve van een ondernemer die zijn contingent van een vissoort nog niet heeft overschreden, het in het eerste lid genoemde percentage wijzigen indien:

    • a. de voor de gezamenlijke Nederlandse vissers beschikbare hoeveelheid van die vissoort daartoe ruimte biedt, of

    • b. ten gevolge van een ruil van quota als bedoeld in artikel 20, vijfde lid, van verordening nr. 2371/2002 wijziging optreedt in de voor de gezamenlijke Nederlandse vissers beschikbare hoeveelheid van die vissoort.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De minister reikt aan de ondernemer, bedoeld in artikel 11, eerste lid, een document uit voor het contingent van een vissoort voor het kalenderjaar, dat onder meer de volgende gegevens bevat:

    • a. de naam van de ondernemer op wiens naam het vissersvaartuig, waarop het document betrekking heeft, staat geregistreerd, en

    • b. de lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig, bedoeld in onderdeel a.

  • 2 Indien na ontbinding van een samenwerkingsverband dat een vissersvaartuig in exploitatie heeft, één of meer van de deelnemers van dit samenwerkingsverband de exploitatie van dat vissersvaartuig voortzetten, wordt na melding daartoe door alle deelnemers van het samenwerkingsverband de tenaamstelling van het document, bedoeld in het eerste lid, gewijzigd.

§ 2. Groepscontingenten

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De minister kent een nieuw groepscontingent van een vissoort toe gelijk aan de som van de gezamenlijke ingebrachte contingenten van die vissoort voor zover deze niet reeds zijn opgevist en aangeland en verminderd met de hoeveelheden, bedoeld in artikel 20, en met inachtneming van deze paragraaf, indien:

    • a. de ondernemers de voor hun vissersvaartuigen toegekende contingenten van een vissoort voor het kalenderjaar ten behoeve van de vorming van een nieuw groepscontingent van die vissoort samenvoegen en

    • b. de minister vóór 1 februari van het kalenderjaar het daartoe strekkende verzoek heeft ontvangen.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid geldt slechts voor een groep:

    • a. die bestaat uit ten minste 15 ondernemers die lid zijn van één dezelfde producentenorganisatie;

    • b. die rechtspersoonlijkheid bezit, en

    • c. die onder leiding staat van een voorzitter wiens benoeming door het Productschap Vis moet zijn goedgekeurd,

    dan wel voor een producentenorganisatie.

  • 3 Een ondernemer kan slechts deelnemen aan een groepscontingent indien:

    • a. hij alle geldende, en gedurende het kalenderjaar eventueel te verwerven, contingenten van de desbetreffende vissoort in de groep dan wel producentenorganisatie inbrengt;

    • b. – voorzover het een aanverwante vissoort betreft – hij alle voor hem geldende, en gedurende het kalenderjaar eventueel nog te verwerven contingenten van de in artikel 11, tweede lid, bij die aanverwante vissoort genoemde vissoort in de groep dan wel producentenorganisatie inbrengt, en

    • c. de voor het kalenderjaar voor zijn vissersvaartuig of vissersvaartuigen geldende contingenten van de desbetreffende vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 20 niet zijn vastgesteld op nul.

  • 4 De ondernemer die in het kalenderjaar voor zijn vissersvaartuig of vissersvaartuigen recht heeft op contingenten van verschillende vissoorten, kan slechts met zijn vissersvaartuig of vissersvaartuigen aan één van de groepscontingenten deelnemen.

  • 5 Indien een ondernemer die deelneemt aan een groepscontingent, gedurende het kalenderjaar een contingent van de vissoort waarvan contingenten zijn ingebracht in dat groepscontingent, verwerft, wordt dat contingent toegevoegd aan dat groepscontingent, tenzij dat groepscontingent of – in voorkomend geval – het groepscontingent van de desbetreffende aanverwante vissoort volledig is opgevist.

  • 6 Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt door de groep dan wel producentenorganisatie ingediend waarbij de volgende bescheiden worden overgelegd:

    • a. een visplan;

    • b. de statuten van de groep dan wel producentenorganisatie waarin in ieder geval is bepaald dat de leden van de groep dan wel producentenorganisatie alle aan te voeren vis via bemiddeling van visafslagen moeten verhandelen en dat bij niet-naleving van de door de groep dan wel producentenorganisatie opgestelde bepalingen een sanctiesysteem zal worden toegepast en op welke wijze de geïnde boetes door de groep dan wel producentenorganisatie zullen worden besteed;

    • c. het huishoudelijk reglement van de groep dan wel producentenorganisatie, en

    • d. een ondertekende verklaring van alle leden van de groep dan wel producentenorganisatie waaruit blijkt dat zij de voor het kalenderjaar toegekende contingenten aan de groep dan wel producentenorganisatie in beheer hebben gegeven.

  • 7 In het visplan, bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, moet ten minste worden aangegeven:

    • a. de spreiding van de aanvoer van het beschikbare groepscontingent;

    • b. welke maatregelen genomen zijn of zullen worden genomen om de visserij-inspanning van de deelnemers aan het groepscontingent af te stemmen op de desbetreffende groepscontingenten.

  • 8 Een groepscontingent als bedoeld in het eerste lid staat op naam van de groep dan wel producentenorganisatie en geldt ten gunste van de vissersvaartuigen waarvan de contingenten aan de groep dan wel producentenorganisatie in beheer zijn gegeven.

  • 9 De minister willigt het verzoek, bedoeld in het eerste lid, niet in indien:

    • a. de bescheiden, bedoeld in het zesde lid, niet zijn overgelegd, of

    • b. naar zijn oordeel de naleving van deze regeling en van de afspraken die binnen de groep dan wel producentenorganisatie zijn gemaakt, onvoldoende is verzekerd.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Het groepsbestuur dan wel bestuur van de producentenorganisatie is verplicht om:

  • a. een visplan op te stellen en toe te zien op de naleving daarvan;

  • b. erop toe te zien dat de leden van de groep dan wel producentenorganisatie het groepscontingent niet overschrijden;

  • c. de visserij op de desbetreffende vissoort te verbieden indien het groepscontingent is opgevist;

  • d. in geval van overschrijding van het individueel aandeel of van het groepscontingent sanctiemaatregelen toe te passen;

  • e. huur- en verhuurtransacties te registreren en te administreren;

  • f. een deugdelijke administratie te voeren waaruit te allen tijde de omvang van het groepscontingent blijkt, alsmede welke hoeveelheden van de desbetreffende vissoort per vissersvaartuig, per deelgebied of sector zijn aangeland;

  • g. elke wijziging van de statuten en huishoudelijke reglementen van de groep dan wel producentenorganisatie onverwijld aan de minister over te leggen;

  • h. de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te allen tijde inzage te verlenen in de gegevens, bedoeld in onderdelen e en f;

  • i. op verzoek de minister een kopie te verstrekken van de gegevens, bedoeld in onderdeel h, en

  • j. de door het groepsbestuur dan wel bestuur van de producentenorganisatie ontvangen gegevens ingevolge artikel 36, eerste lid, na ontvangst onverwijld door te sturen aan de minister.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De ten behoeve van een groepscontingent samengevoegde contingenten van een vissoort kunnen gedurende een kalenderjaar niet aan het groepscontingent worden onttrokken.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan een ondernemer één of meer van zijn tot een groepscontingent samengevoegde contingenten van een vissoort, of een gedeelte daarvan, aan het groepscontingent onttrekken, mits:

    • a. hij daarvan melding doet aan de minister;

    • b. de melding, bedoeld in onderdeel a, vergezeld gaat van een schriftelijke verklaring van het groepsbestuur dan wel bestuur van de producentenorganisatie dat het desbetreffende groepscontingent beheert, dat het met de onttrekking instemt, en

    • c. het groepscontingent van de desbetreffende vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort, op het moment van ontvangst van de melding nog niet geheel is opgevist.

  • 3 Indien aan de vereisten van het tweede lid is voldaan, worden de te onttrekken contingenten van een vissoort verminderd met de vangsten die tot de datum van onttrekking op basis van die contingenten zijn gerealiseerd.

  • 4 De onttrekking vindt slechts plaats na kennisgeving van de minister aan de ondernemer en aan de groep dan wel producentenorganisatie, dat de melding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is ontvangen.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De minister kan op verzoek van het desbetreffende groepsbestuur dan wel bestuur van de producentenorganisatie een deelnemer aan een groepscontingent van verdere deelname uitsluiten indien de deelnemer de binnen de groep dan wel producentenorganisatie geldende regels niet naleeft.

  • 2 De uitgesloten deelnemer, bedoeld in het eerste lid, heeft voor zijn vissersvaartuig recht op een contingent van de desbetreffende vissoort en – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort- dat gelijk is aan het op grond van de artikel 11, eerste lid, geldende contingent van die vissoort, onderscheidenlijk van die aanverwante vissoort, verminderd met de tot de datum van uitsluiting met dat vissersvaartuig gerealiseerde vangsten of indien deze hoger zijn, verminderd met het evenredig aandeel van de vangsten gerealiseerd door de deelnemers aan het groepscontingent.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Bij de onttrekking van contingenten, bedoeld in artikel 15, tweede lid, alsmede bij de toekenning van een contingent, bedoeld in artikel 16, tweede lid, gaat de minister bij de berekening van het desbetreffende contingent uit van de gegevens uit het Visserij Registratie en Informatie Systeem van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, aangevuld met de gegevens uit de laatste door het groepsbestuur dan wel bestuur van de producentenorganisatie overgelegde kopie van de administratieve gegevens, bedoeld in artikel 14, onderdeel h, behoudens tegenbewijs van de belanghebbende bij dat contingent.

§ 3. Overschrijding en korting van contingenten

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Het is verboden:

  • a. met een vissersvaartuig op een grotere hoeveelheid van een vissoort in het voor die vissoort aangewezen vangstgebied te vissen, dan wel een grotere hoeveelheid van een vissoort uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, dan overeenkomt met het voor dat vissersvaartuig voor dat gebied geldende recht op een contingent van de desbetreffende vissoort;

  • b. indien voor meer dan één visservaartuig van één ondernemer contingenten van een vissoort gelden, op de desbetreffende vissoort met één van deze vissersvaartuigen in het vangstgebied te vissen, dan wel die vissoort uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien de som van de voor de vissersvaartuigen van die ondernemer, op dat gebied betrekking hebbende, geldende contingenten van die vissoort is opgevist;

  • c. met een vissersvaartuig waarvan het geldende contingent van een vissoort met andere contingenten van die vissoort is samengevoegd tot een groepscontingent, in het voor die vissoort aangewezen vangstgebied op de desbetreffende vissoort te vissen, dan wel die vissoort uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien het groepscontingent is opgevist.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden tong, onderscheidenlijk schol, uit het vangstgebied aan te landen met, of aan boord te houden van, een ander vaartuig dan waarmee op die vissoort is gevist.

  • 2 Het is verboden met een vissersvaartuig:

    • a. op tong in het vangstgebied te vissen, dan wel tong uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien het voor dat vissersvaartuig geldende contingent schol is opgevist;

    • b. op kabeljauw in het vangstgebied te vissen, dan wel kabeljauw uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien het voor dat vissersvaartuig geldende contingent wijting is opgevist.

  • 3 Het is verboden, indien voor meer dan één vissersvaartuig van één ondernemer:

    • a. contingenten tong en schol gelden, met één van deze vissersvaartuigen op tong in het vangstgebied te vissen, dan wel tong uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien de som van de voor de vissersvaartuigen van die ondernemer geldende contingenten schol is opgevist;

    • b. contingenten kabeljauw en wijting gelden, met één van deze vissersvaartuigen op kabeljauw in het vangstgebied te vissen, dan wel kabeljauw uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien de som van de voor de vissersvaartuigen van die ondernemer geldende contingenten wijting is opgevist.

  • 4 Het is verboden met een vissersvaartuig waarvan:

    • a. de geldende contingenten tong en schol met andere contingenten van die vissoorten zijn samengevoegd tot een groepscontingent, op tong in het vangstgebied te vissen, dan wel tong uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien het groepscontingent schol is opgevist;

    • b. de geldende contingenten kabeljauw en wijting met andere contingenten van die vissoorten zijn samengevoegd tot een groepscontingent, op kabeljauw in het vangstgebied te vissen, dan wel kabeljauw uit dat gebied aan te landen of aan boord te houden, indien het groepscontingent wijting is opgevist.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Indien de ondernemer het voor het kalenderjaar geldende contingent van een vissoort overschrijdt, wordt het voor het jaar volgend op het kalenderjaar geldende contingent van die vissoort overeenkomstig gekort.

  • 2 Indien de hoeveelheid van een vissoort waarmee het voor het kalenderjaar geldende contingent van die vissoort wordt overschreden, groter is dan de omvang van het voor het jaar volgend op het kalenderjaar geldende contingent van die vissoort, wordt het voor de jaren na laatstbedoeld jaar geldende contingent van die vissoort overeenkomstig gekort.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien de ondernemer in het kalenderjaar de som van de voor zijn vissersvaartuigen geldende contingenten overschrijdt.

  • 4 Indien het voor het kalenderjaar gevormde groepscontingent van een vissoort wordt overschreden, wordt de hoeveelheid van de desbetreffende vissoort waarmee het groepscontingent is overschreden, op de voor het op het kalenderjaar volgende jaar geldende contingenten van die vissoort van die deelnemers in mindering gebracht die in het kalenderjaar hun individueel aandeel van die vissoort in dat groepscontingent hebben overschreden.

  • 5 Indien de hoeveelheid van die vissoort waarmee het individueel aandeel in het groepscontingent in het kalenderjaar wordt overschreden groter is dan de omvang van het voor op het kalenderjaar volgende jaar geldende contingent van die vissoort, wordt het voor de jaren na laatstbedoeld jaar geldende contingent van die vissoort overeenkomstig gekort.

  • 6 In afwijking van het eerste tot en met het vijfde lid, kan de minister op verzoek van de ondernemer de overschrijding van:

    • a. het contingent schol geheel of gedeeltelijk in mindering brengen op het op grond van artikel 11, eerste lid, geldende contingent tong waarbij voor elke 5 kilogram schol 1 kilogram tong in mindering wordt gebracht, of

    • b. het contingent tong geheel of gedeeltelijk in mindering brengen op het op grond van artikel 11, eerste lid, geldende contingent schol, waarbij voor elke kilogram tong 5 kilogram schol in mindering wordt gebracht.

§ 4. Overdracht, aanhouding en ingebruikgeving van contingenten

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 In afwijking van artikel 11, eerste lid, kan een ondernemer die meer dan één vissersvaartuig in eigendom heeft waarvoor een contingent van dezelfde vissoort geldt, die contingenten op een andere manier voor deze vissersvaartuigen verdelen.

  • 2 De verdeling, bedoeld in het eerste lid, is slechts toegestaan, indien:

    • a. – voor zover het contingenten van een aanverwante vissoort betreft – voor de betrokken vissersvaartuigen zowel een contingent van de desbetreffende aanverwante vissoort als een contingent van de in de artikel 11, tweede lid, bij die aanverwante vissoort genoemde vissoort geldt;

    • b. de contingenten van de desbetreffende vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort van de betrokken vissersvaartuigen nog niet volledig zijn opgevist, dan wel niet als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 20 zijn vastgesteld op nul op het moment van ontvangst van het verzoek;

    • c. de vrijstelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, nog niet is ingetrokken, en

    • d. de ondernemer de minister daarvan melding doet.

  • 3 De andere verdeling wordt slechts toegepast na kennisgeving van de minister aan de ondernemer dat de melding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, is ontvangen.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het recht van een ondernemer op een contingent van een vissoort is geheel of gedeeltelijk overdraagbaar aan één of meer ondernemers.

  • 2 Een ondernemer die zijn contingent geheel of gedeeltelijk overdraagt, dient daarvoor een verzoek in bij de minister. Dit verzoek gaat vergezeld van het document, bedoeld in artikel 12.

  • 3 Een geheel contingent van een aanverwante vissoort kan slechts worden overgedragen aan een ondernemer ten behoeve van een vissersvaartuig waarvoor reeds een contingent van die vissoort en van de in artikel 11, tweede lid, bij die vissoort genoemde aanverwante vissoort geldt.

  • 4 Een gedeeltelijk contingent kabeljauw kan slechts worden overgedragen aan een ondernemer ten behoeve van een vissersvaartuig waarvoor reeds contingenten kabeljauw en wijting gelden.

  • 5 Een gedeeltelijk contingent van een andere vissoort dan genoemd in het vierde lid kan slechts worden overgedragen aan een ondernemer ten behoeve van een vissersvaartuig waarvoor reeds een contingent van dezelfde vissoort geldt.

  • 6 Een geheel contingent van een aanverwante vissoort kan slechts worden overgedragen tegelijkertijd met de gehele overdracht van het contingent van de desbetreffende ondernemer van de in artikel 11, tweede lid, bij de desbetreffende aanverwante vissoort genoemde vissoort, met dien verstande dat de minister op verzoek van die ondernemer kan toestaan het verzoek tot overdracht van laatstbedoelde vissoort voor een door hem vast te stellen periode aan te houden.

  • 7 Indien ten behoeve van de ondernemer een pandrecht op het contingent van de desbetreffende vissoort is verleend, gaat een melding als bedoeld in het tweede lid vergezeld van een verklaring dat de pandhouder met de overdracht instemt.

  • 8 De instemming, bedoeld in het zevende lid, is slechts vereist indien de pandhouder de minister door middel van een afschrift van de akte van verpanding in kennis heeft gesteld van het gevestigde pandrecht.

  • 9 De overdracht vindt slechts plaats na kennisgeving van de minister aan de ondernemer aan wie het contingent van een vissoort wordt overgedragen, dat voor een door de ondernemer aangewezen vissersvaartuig of vissersvaartuigen op zijn naam een contingent van dezelfde vissoort geldt, gelijk aan het eerder voor de ondernemer die overdraagt, geldende contingent van die vissoort, en dat voor het lopende jaar dat contingent is verminderd met het eventueel reeds opgeviste deel daarvan en de hoeveelheden, bedoeld in artikel 20.

  • 10 Indien de ondernemer aan wie de kennisgeving, bedoeld in het negende lid, is gericht, meer dan één vissersvaartuig heeft aangewezen, geeft hij voor elk van deze vissersvaartuigen aan op welk deel van het desbetreffende contingent of van de desbetreffende contingenten de overdracht betrekking heeft.

  • 11 De kennisgeving, bedoeld in het negende lid, vindt voor het lopende jaar slechts plaats:

    • a. voor zover aan een ondernemer wordt overgedragen ten behoeve van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen waarvoor een contingent van dezelfde vissoort met – in voorkomend geval – een contingent van de desbetreffende aanverwante vissoort geldt, indien het voor dat jaar aan de ondernemer aan wie wordt overgedragen, geldende contingent van die vissoort of van die aanverwante vissoort nog niet geheel is opgevist, op het moment van ontvangst van de melding, bedoeld in het tweede lid;

    • b. voor zover niet aan een ondernemer wordt overdragen ten behoeve van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen waarvoor het geldende contingent van de desbetreffende vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 20 is vastgesteld op nul;

    • c. indien de minister de vrijstelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, nog niet heeft ingetrokken, en

    • d. – voor zover het de overdracht van een contingent haring, makreel, tong, blauwe wijting, grote zilvervis of schol betreft – aan een ondernemer ten behoeve van een vissersvaartuig waarvoor geen contingent van dezelfde vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort geldt, indien in het kalenderjaar met dat vissersvaartuig geen hoeveelheden van die vissoort of van die aanverwante vissoort zijn aangeland.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De minister kan voor een door hem vast te stellen periode:

    • a. het contingent van een vissoort ten behoeve van een nader door de ondernemer aan te wijzen vissersvaartuig of vissersvaartuigen aanhouden, of

    • b. op verzoek van de ondernemer aan wie het contingent van een vissoort op grond van artikel 22 wordt overgedragen, de kennisgeving van het contingent, bedoeld in artikel 22, negende lid, ten behoeve van een door de ondernemer aan te wijzen vissersvaartuig of vissersvaartuigen, aanhouden.

  • 2 Indien de ondernemer overeenkomstig het eerste lid meer dan één vissersvaartuig heeft aangewezen, geeft hij voor elk van deze vaartuigen aan, voor welk deel van het aangehouden contingent hij de toekenning wenst.

  • 3 De toekenning van een contingent van een vissoort, bedoeld in het tweede lid, kan alleen betrekking hebben op vissersvaartuigen waarvoor reeds een contingent van dezelfde of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort geldt.

  • 4 De toekenning van een aangehouden contingent van een aanverwante vissoort kan alleen betrekking hebben op vissersvaartuigen waarvoor reeds een contingent van die vissoort en van de in artikel 11, tweede lid, bij die vissoort genoemde aanverwante vissoort geldt.

  • 5 De toekenning van een contingent tijdens de door de minister vastgestelde periode van aanhouding kan slechts plaatsvinden:

    • a. voorzover de ondernemer één of meer vissersvaartuigen heeft aangewezen waarvoor een contingent van dezelfde vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort geldt, en het contingent van die vissoort of van die aanverwante vissoort nog niet geheel is opgevist op het moment van ontvangst van het verzoek tot toekenning;

    • b. indien de minister de vrijstelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, nog niet heeft ingetrokken;

    • c. indien het contingent van de desbetreffende vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort niet als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 20 is vastgesteld op nul, en

    • d. voorzover het een contingent haring, makreel, tong, blauwe wijting, grote zilvervis of schol betreft – indien de ondernemer een vissersvaartuig heeft aangewezen waarvoor geen contingent van de desbetreffende vissoort met – in voorkomend geval – een contingent van de desbetreffende aanverwante vissoort geldt en in het kalenderjaar met dat vissersvaartuig geen hoeveelheden van die vissoort of van die aanverwante vissoort zijn aangeland.

  • 6 Indien de ondernemer binnen de door de minister vastgestelde periode van aanhouding geen vissersvaartuig of vissersvaartuigen heeft aangewezen ten behoeve waarvan een contingent kan worden toegekend, vervalt na afloop van deze periode de toekenning van het contingent.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Een ondernemer kan toestaan dat het contingent van een vissoort dat voor zijn vissersvaartuig geldt of dat ingevolge artikel 23 is aangehouden, in het kalenderjaar geheel of gedeeltelijk wordt opgevist, aan boord gehouden en aangeland door:

    • a. een met name genoemde ondernemer met één of meer vissersvaartuigen van wie het contingent van dezelfde vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort op het moment van ontvangst van het verzoek nog niet geheel is opgevist, of

    • b. ondernemers die hun contingent van de desbetreffende vissoort hebben ingebracht in een groepscontingent, indien het groepscontingent van die vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort op het moment van ontvangst van het verzoek nog niet geheel is opgevist.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing indien:

    • a. de ondernemer daarvan melding doet aan de minister;

    • b. de toestemming, bedoeld in het eerste lid, geen betrekking heeft op een vissersvaartuig of vissersvaartuigen waarvan het toegekende contingent van de desbetreffende vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 20 is vastgesteld op nul, en

    • c. de vrijstelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, niet is ingetrokken.

  • 3 Onverminderd het eerste lid dient op het moment van de melding de periode waarvoor de kennisgeving van de toekenning van een contingent van een vissoort is aangehouden, ten minste gelijk te zijn aan de periode waarvoor het contingent van de desbetreffende vissoort waarvan de kennisgeving van de toekenning is aangehouden, geheel of gedeeltelijk in gebruik wordt gegeven.

  • 4 De ingebruikgeving vindt slechts plaats na kennisgeving van de minister aan de ondernemer, bedoeld in de aanhef van het eerste lid, dat de melding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is ontvangen.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Een bestuur van een groep of van een producentenorganisatie dat een groepscontingent van een vissoort beheert, kan een gedeelte van dit groepscontingent van die vissoort voegen bij een ander groepscontingent van die vissoort, indien het groepscontingent van de desbetreffende vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort, beheerd door een groepsbestuur aan wie in gebruik wordt gegeven, nog niet geheel is opgevist.

  • 2 Een groepsbestuur dan wel bestuur van de producentenorganisatie kan toestaan dat een gedeelte van het groepscontingent van een vissoort in het kalenderjaar wordt opgevist, aan boord gehouden en aangeland door een of meer met name genoemde ondernemers met een vissersvaartuig dat niet deelneemt aan een groepscontingent en waarvoor het geldende contingent van die vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort, nog niet geheel is opgevist, indien de toestemming betrekking heeft op de ingebruikgeving aan een ondernemer of ondernemers, aan wie de voor het kalenderjaar voor hun vissersvaartuig of vissersvaartuigen geldende contingent van de desbetreffende vissoort of – in voorkomend geval – van de desbetreffende aanverwante vissoort niet als gevolg van de korting overeenkomstig artikel 20 is vastgesteld op nul.

  • 3 Een groepsbestuur dan wel bestuur van de producentenorganisatie kan toestaan dat een gedeelte van de op grond van artikel 27, tweede lid, ingebrachte hoeveelheden makreel wordt opgevist, aan boord gehouden en aangeland door deelnemers aan een ander groepscontingent.

  • 4 Het eerste tot en met derde lid zijn slechts van toepassing, indien:

    • a. de minister de vrijstelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, nog niet heeft ingetrokken, en

    • b. het bestuur van de samenvoeging, bedoeld in het eerste lid, of de toestemming, bedoeld in het tweede of derde lid, melding heeft gedaan aan de minister.

  • 5 De ingebruikgeving, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, vindt slechts plaats na kennisgeving van de minister aan de betreffende groep of producentenorganisatie, dat de overeenkomstige melding, bedoeld in het tweede, vierde of zesde lid, is ontvangen.

§ 5. Toegestane bijvangsten gecontingenteerde soorten

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is toegestaan:

    • a. per kalendermaand niet meer dan de in bijlage 6 genoemde hoeveelheden kabeljauw of wijting uit het daarbij genoemde vangstgebied aan boord te hebben van of aan te landen met een vissersvaartuig waarvoor geen contingent kabeljauw of wijting, maar wel enig ander contingent geldt of waaraan een vergunning voor het vangen van garnalen overeenkomstig artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij is verleend;

    • b. kabeljauw of wijting uit het vangstgebied aan boord te hebben van of aan te landen met een vissersvaartuig, behorende tot de groep van vissersvaartuigen waarvoor geen contingent geldt en waarvoor geen vergunning is verleend voor het vangen van garnalen ingevolge artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij, indien die vissersvaartuigen in een kalenderjaar gezamenlijk ten hoogste de in bijlage 6 genoemde hoeveelheden kabeljauw of wijting hebben opgevist.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, is het verboden voor een vissersvaartuig met een brutotonnage van meer dan 1200 BT waarmee de pelagische visserij wordt uitgeoefend:

    • a. in het kalenderjaar meer kabeljauw of wijting aan te landen dan de som van de ingevolge het eerste lid voor het kalenderjaar voor dat vaartuig toegestane hoeveelheden kabeljauw of wijting, of

    • b. kabeljauw of wijting aan boord te hebben nadat de som van de ingevolge het eerste lid voor het kalenderjaar voor dat vaartuig toegestane hoeveelheden kabeljauw of wijting is aangeland.

  • 3 De ondernemer die met een vissersvaartuig waarvoor geen contingenten kabeljauw en wijting gelden, deelneemt aan een groepscontingent, wordt geacht de som van de ingevolge het eerste lid voor het kalenderjaar toegestane hoeveelheden kabeljauw of wijting in de groep dan wel producentenorganisatie te hebben ingebracht.

  • 4 Het is verboden met vissersvaartuigen die aan een groepscontingent deelnemen en waarvoor geen contingenten kabeljauw of wijting gelden, een grotere hoeveelheid kabeljauw of wijting aan boord te houden of aan te landen dan de som van de op grond van het derde lid in een groep dan wel producentenorganisatie ingebrachte hoeveelheden kabeljauw of wijting.

  • 5 Indien kabeljauw of wijting wordt aangeland in gefileerde of op enige andere wijze bewerkte toestand, met uitzondering van gestripte toestand, dan geldt telkens de helft van de in de bijlage 6 genoemde hoeveelheden kilogram.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden:

    • a. per kalendermaand meer dan de in bijlage 6 genoemde hoeveelheid makreel uit de sector IIa en deelgebied IV, bedoeld in bijlage 1, aan boord te hebben of aan te landen met een vissersvaartuig waarvoor geen contingent makreel, doch wel enig ander contingent geldt, of waaraan een vergunning is verleend voor het vangen van garnalen overeenkomstig artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij;

    • b. makreel uit de sector of het deelgebied, als bedoeld in onderdeel a, aan boord te hebben van of aan te landen met een vissersvaartuig, behorende tot de groep vissersvaartuigen waarvoor geen contingent geldt en waarvoor geen vergunning is verleend voor het vangen van garnalen ingevolge artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij, indien die vissersvaartuigen in een kalenderjaar reeds gezamenlijk de in bijlage 6 genoemde hoeveelheid makreel hebben opgevist.

  • 2 De ondernemer die met een vissersvaartuig waarvoor geen contingent makreel geldt, deelneemt aan een groepscontingent, wordt geacht de som van de ingevolge het eerste lid voor het kalenderjaar toegestane hoeveelheden makreel in de groep dan wel producentenorganisatie te hebben ingebracht.

  • 3 Het is verboden met vissersvaartuigen die aan een groepscontingent deelnemen en waarvoor geen contingent makreel geldt, een grotere hoeveelheid makreel uit sector IIa en deelgebied IV als bedoeld in bijlage 1 aan boord te houden of aan te landen dan de som van de op grond van het tweede lid in een groep dan wel producentenorganisatie ingebrachte hoeveelheid makreel.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is voor de vissersvaartuigen waaraan geen contingent horsmakreel uit sector IIa (EG-zone) en deelgebied IV (EG-zone) als bedoeld in bijlage 1 tezamen is toegewezen, toegestaan om per kalenderjaar gezamenlijk de in bijlage 6 genoemde hoeveelheid horsmakreel uit die sector en dat deelgebied tezamen aan boord te hebben of aan te landen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing tot en met 31 december 2010.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Kabeljauw, wijting of makreel, gevangen door vaartuigen als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, of artikel 28, eerste lid, onderdeel b, mag slechts dan worden aangeland als de hoeveelheid kabeljauw, wijting of makreel niet meer bedraagt dan 20% van het gewicht van de totale vangst aan boord.

§ 6. Overige bepalingen omtrent contingenten

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 30

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Indien twee of meer vissersvaartuigen, waarvoor contingenten haring, betrekking hebbend op hetzelfde vangstgebied, kabeljauw en wijting, of makreel gelden, de visserij in span uitoefenen, wordt elk van de betrokken vissersvaartuigen geacht een evenredig deel van de totale door deze vissersvaartuigen aangelande hoeveelheid van de desbetreffende vissoort of vissoorten te hebben aangeland.

  • 2 Alle tot het span te rekenen vissersvaartuigen als bedoeld in het eerste lid moeten in dezelfde haven aanlanden en gezamenlijk uitlossen.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Indien het een contingent haring betreft, kan het bepaalde in de artikelen 13, eerste lid, 21, eerste lid, artikel 22, tweede lid, voor zover verband houdend met gedeeltelijke overdracht, 23, eerste lid, 24, eerste lid, en 25, eerste tot en met derde lid, slechts worden toegepast, indien het betrekking heeft op één en hetzelfde vangstgebied.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 3 Een melding als bedoeld in de artikel 21, eerste lid, alsmede – indien het een contingent haring of makreel betreft – een melding als bedoeld in artikel 23, eerste lid, wordt vóór 1 december van het kalenderjaar ingediend.

  • 4 Een melding als bedoeld in artikel 25, eerste en derde lid, wordt ingediend voor 15 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar waar de melding op van toepassing is.

Hoofdstuk 4. Bepalingen inzake visserij-inspanning

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 33

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden met een vissersvaartuig met een lengte over alles van ten minste 10 meter de visserij uit te oefenen in de gereglementeerde geografische gebieden met gereglementeerde typen vistuig en die typen vistuig aan boord te houden.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is in de maanden februari en maart van het jaar 2010 niet van toepassing op een vissersvaartuig, indien:

    • a. de minister ten aanzien van het vissersvaartuig voor de beheersperiode een speciaal visdocument heeft afgegeven als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van verordening nr. 1342/2008, ten aanzien van het desbetreffende gereglementeerde geografisch gebied en categorie vistuig;

    • b. de voor de houders van een speciaal visdocument voor de maanden februari en maart van het jaar 2010 beschikbare visserij-inspanning per gereglementeerd geografisch gebied en vistuigcategorie, vermeld in bijlage 7, nog niet is opgebruikt, en

    • c. het vissersvaartuig behoort tot de vlootsegmenten MFL1 of MFL2 en is geregistreerd in het visserijregister, bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998.

  • 3 De minister geeft het speciale visdocument, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, slechts af ten aanzien van een vaartuig:

    • a. voor een gereglementeerd gebied en een gereglementeerd vistuig, indien dat vaartuig in de kalenderjaren 2006 tot en met 2008 heeft gevist in dat gereglementeerde geografische gebied met dat gereglementeerd vistuig;

    • b. ten aanzien waarvan op 1 januari 2009 een onomkeerbare investeringsverplichting is aangegaan met het oog op visserij in de gereglementeerde geografische gebieden en met de gereglementeerde typen vistuigen;

    • c. dat dient ter vervanging van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen ten aanzien waarvan het recht op een speciaal visdocument als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, bestond op grond van het tweede en derde lid, onderdeel a of b, en de houder van dat document afstand heeft gedaan van dat recht ten gunste van de aanvrager van het speciale visdocument en het motorvermogen van dat vissersvaartuig niet meer bedraagt dan het motorvermogen van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen die worden vervangen, of

    • d. dat dient ter vervanging van een vissersvaartuig dat voldoet aan het bepaalde in onderdeel a en het motorvermogen van het vervangende vissersvaartuig niet meer bedraagt dan het motorvermogen van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen die worden vervangen.

  • 4 De minister maakt het tijdstip bekend waarop naar zijn oordeel de in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde hoeveelheden visserij-inspanning zijn opgebruikt.

  • 5 De minister kan weigeren een speciaal visdocument af te geven of een speciaal visdocument intrekken indien hij dit noodzakelijk acht ter nakoming van communautaire verplichtingen.

  • 6 De minister geeft een speciaal visdocument als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, ten aanzien van de gereglementeerde vistuigen BT1 en BT2 slechts af voor een vissersvaartuig waarvoor een recht op contingenten tong en schol geldt op grond van artikel 11, tweede lid.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De door de gezamenlijke Nederlandse vissers gebruikte hoeveelheden visserij-inspanning worden in mindering gebracht op de hoeveelheid visserij-inspanning, bedoeld in bijlage 7, waarbij de hoeveelheid per vaartuig wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 26, tweede tot en met vierde lid, artikel 27, tweede en derde lid, en artikel 29, tweede en derde lid, van verordening nr. 1224/2009.

  • 2 De minister gebruikt de hoeveelheden visserij-inspanning die ingevolge punt 3 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden aan Nederland zijn toegewezen, maar die niet op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, beschikbaar zijn gesteld, ten behoeve van:

    • a. het uitwisselen van visserij-inspanning met andere lidstaten, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van verordening nr. 1342/2008;

    • b. het overdragen visserij-inspanning tussen inspanningsgroepen, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van verordening nr. 1342/2008, of

    • c. toewijzing aan ondernemers waarvan is vastgesteld dat met het vissersvaartuig van de ondernemer tijdens de beheersperiode de visserij is uitgeoefend met gebruikmaking van vistuig dat selectiever is dan de bestaande wettelijke verplichtingen.

  • 3 Het deel van de visserij-inspanning dat is gereserveerd op grond van het tweede lid, onderdelen b en c, wordt, na aftrek van de overgedragen en toegewezen hoeveelheden, uiterlijk 1 juli van de beheersperiode beschikbaar gesteld aan vaartuigen ten behoeve waarvan een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 33, tweede lid, onderdeel a, is verleend.

  • 4 De minister stelt de criteria vast die worden gehanteerd voor het toewijzen van de visserij-inspanning als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 33, eerste lid, is tijdens de beheersperiode na de bekendmaking, bedoeld in artikel 33, vierde lid, niet van toepassing op een vissersvaartuig indien de minister ten behoeve van dat vaartuig een aanvullende hoeveelheid visserij-inspanning heeft toegekend en de aan dat vaartuig toegekende hoeveelheid visserij-inspanning nog niet is opgebruikt.

  • 2 De minister kent de aanvullende hoeveelheid visserij-inspanning, bedoeld in het eerste lid, slechts toe ten aanzien van een vissersvaartuig, indien:

    • a. ten behoeve van dat vaartuig reeds voor die beheersperiode een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 33, tweede lid, onderdeel a, is verleend;

    • b. met dat vissersvaartuig gedurende de gehele beheersperiode de visserij wordt uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, tweede lid, onderdeel a, b of c, van verordening nr. 1342/2008;

    • c. de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger daartoe voor 15 maart een verzoek op een daartoe bestemd formulier heeft ingediend bij de minister en

    • d. het vissersvaartuig behoort tot een inspanningsgroep als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening nr. 1342/2008.

  • 3 De minister kan bij de toekenning van de visserij-inspanning, bedoeld in het eerste lid, aanvullende eisen stellen, waaronder medewerking aan frequentere controles in de zin van artikel 13, derde lid, van verordening nr. 1342/2008.

  • 4 De minister kent de aanvullende hoeveelheden visserij-inspanning, bedoeld in het eerste lid, toe ten aanzien van de het gereglementeerde gebied en de gereglementeerde categorie vistuig waarvoor het speciale visdocument was toegekend voor die beheersperiode en houdt bij de vaststelling van de hoeveelheden visserij-inspanning rekening met het bepaalde in artikel 13, vierde lid, van verordening 1342/2008.

  • 5 De minister reikt bij de toekenning van een aanvullende hoeveelheid visserij-inspanning voor de beheersperiode aan de ondernemer een document voor de desbetreffende visserij-inspanning uit.

  • 6 De aan een vissersvaartuig toegekende aanvullende hoeveelheid visserij-inspanning is niet overdraagbaar.

  • 7 De minister kan de toekenning, bedoeld in het eerste lid, weigeren of intrekken indien:

    • a. niet wordt voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, onderdeel b, en derde lid of

    • b. hij dit noodzakelijk acht ter nakoming van communautaire verplichtingen.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 De kennisgeving, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van verordening nr. 1224/2009, wordt gedaan aan de Directeur Agroketens en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Indien een ondernemer deelneemt aan een groep of een producentenorganisatie wordt de kennisgeving aan het bestuur van de groep onderscheidenlijk aan het bestuur van de producentenorganisatie gedaan.

  • 2 De kennisgeving bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. naam van de ondernemer;

    • b. lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig;

    • c. de gereglementeerde typen vistuig die zullen worden gebruikt;

    • d. het gereglementeerd gebied waar zal worden gevist.

  • 3 Ingeval de kapitein van een vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger in de beheersperiode hetzelfde type vistuig of dezelfde typen vistuigen denkt te gaan gebruiken als het type vistuig dat of de typen vistuigen die voor het desbetreffende gereglementeerd geografisch gebied is of zijn vermeld in het in artikel 33, tweede lid, onderdeel a, bedoelde speciaal visdocument dat betrekking heeft op de daaraan voorafgaande beheersperiode, wordt de kennisgeving tot verkrijging van dat visdocument aangemerkt als kennisgeving als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van verordening nr. 1224/2009.

  • 4 De gegevens die worden vermeld in het voor de beheersperiode af te geven speciaal visdocument worden gebaseerd op de meest recente kennisgeving.

  • 5 Het is verboden in strijd te handelen met artikel 27 van verordening nr. 1224/2009.

  • 6 Ter verkrijging van de toestemming, bedoeld in artikel 27, tweede lid, van verordening nr. 1224/2009, meldt de kapitein van een vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger het voornemen tot het gebruik van meer dan één soort vistuig tijdens de visreis onmiddellijk voorafgaand aan de visreis aan de Directeur Agroketens en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 7 In afwijking van het zesde lid wordt, ingeval de kapitein van een vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger de in het zesde lid bedoelde gegevens onmiddellijk voorafgaand aan de visreis op grond van artikel 19a van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij elektronisch heeft verstrekt, de ontvangst van die gegevens door de Algemene Inspectiedienst aangemerkt als toestemming als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van verordening nr. 1224/2009.

  • 8 Het is verboden te handelen in strijd met artikel 14, vijfde en zesde lid, en artikel 28, eerste lid, van verordening nr. 1224/2009.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 33, eerste lid, tot het aan boord houden van de gereglementeerde typen vistuig in de gereglementeerde geografische gebieden, is niet van toepassing in het geval, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van verordening nr. 1224/2009.

  • 3 Een vissersvaartuig mag andere dan met de visserij verband houdende activiteiten ontplooien in de gereglementeerde geografische gebieden zonder dat de daarmee gemoeide tijd wordt aangemerkt als een kalenderdag, mits wordt voldaan aan artikel 29, tweede lid, van verordening nr. 1224/2009. Een melding als bedoeld in dat onderdeel wordt schriftelijk gedaan aan de minister. De melding bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. naam van de ondernemer;

    • b. lettertekens en het nummer van het vissersvaartuig en

    • c. de aard, datum van aanvang en duur van de activiteiten.

  • 4 Indien een vissersvaartuig niet heeft kunnen vissen omdat zich een noodsituatie als bedoeld in artikel 29, derde lid, van verordening nr. 1224/2009 heeft voorgedaan, wordt het aantal dagen waarop het vissersvaartuig niet heeft kunnen vissen, niet in mindering gebracht op de betreffende hoeveelheid visserij-inspanning, bedoeld in bijlage 7, indien de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger binnen een maand nadat de noodsituatie zich heeft voorgedaan schriftelijk bij de minister daarvan melding heeft gemaakt en de melding wordt gestaafd door bewijsstukken.

Artikel 37a

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden om in de visserijzone met een Nederlands vissersvaartuig met een lengte van over alles van minder dan 10 meter de visserij uit te oefenen met een vistuig van het type staandwant.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op een vissersvaartuig indien:

    • a. in de visvergunning, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling visvergunning vermeld is dat het de vergunninghouder is toegestaan te vissen met een vistuig van het type staandwant; en

    • b. de totale toegestane visserij-inspanning voor de visserij met een vistuig van het type staandwant voor vissersvaartuigen met een lengte van over alles van minder dan 10 meter voor het betreffende kalenderjaar nog niet is opgebruikt.

  • 3 De totale toegestane visserij-inspanning voor de visserij met een vistuig van het type staandwant, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bedraagt 188.159 kW dagen per kalenderjaar.

  • 4 Een vermelding van een vistuig van het type staandwant op een visvergunning als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, geschiedt slechts ten aanzien van een vaartuig:

    • a. waarmee tussen 1 januari 2006 en 24 augustus 2009 blijkens de logboekgegevens gevist is met een vistuig van het type staandwant;

    • b. waarvoor op 24 augustus 2009 een onomkeerbare investeringsverplichting is aangegaan met het oog op de visserij met een vistuig van het type staandwant; of

    • c. indien:

      • i. het vaartuig dient ter vervanging van een vissersvaartuig of vissersvaartuigen ten aanzien waarvan het recht op een vermelding van een vistuig van het type staandwant op de visvergunning, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, al bestond op grond van onderdeel a of b van dit lid;

      • ii. de houder van de vergunning met de vermelding van een vistuig van het type staandwant afstand heeft gedaan van het recht op de vermelding ten gunste van de aanvrager; en

      • iii. het motorvermogen van het vissersvaartuig waarvoor de vermelding wordt gevraagd niet meer bedraagt dan het motorvermogen van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen die worden vervangen.

  • 5 De kapitein of diens vertegenwoordiger meldt voordat het vaartuig de haven verlaat aan de Directeur Agroketens en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wanneer een vissersvaartuig als bedoeld in het tweede lid, buitengaats gaat:

    • a. zonder gebruik te maken van een vistuig van het type staandwant; of

    • b. als gedurende de visreis naast een vistuig van het type staandwant ook een ander vistuig zal worden gebruikt.

  • 6 Wanneer een melding als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a, niet is gedaan voor het vaartuig buitengaats gaat, wordt de volledige door dat vissersvaartuig gedurende de visreis verrichte inspanning in mindering gebracht op de totale toegestane visserij-inspanning voor visserij met een vistuig van het type staandwant.

  • 7 Indien een vissersvaartuig als bedoeld in het tweede lid, geen melding als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a, heeft gedaan, maar niet kon vissen met vistuig van het type staandwant omdat het noodhulp bood aan een ander vaartuig of een gewonde persoon voor spoedeisende medische zorg vervoerde, wordt de door dat vissersvaartuig verrichte inspanning niet op de totale toegestane visserij-inspanning voor visserij met een vistuig van het type staandwant in mindering gebracht.

  • 8 De Minister maakt in de Staatscourant het tijdstip bekend waarop naar zijn oordeel de in het derde lid bedoelde visserij-inspanning voor een kalenderjaar is opgebruikt.

Artikel 37b

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Het is verboden om in de visserijzone per Nederlands vissersvaartuig op hetzelfde moment meer dan 25 kilometer vistuig van het type staandwant in het water te hebben uitstaan of aan boord te hebben, ongeacht de lengte van het desbetreffende vissersvaartuig.

Artikel 37c

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 2 Het is verboden vis aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen, aan te landen of vangstaangiften in te dienen, na de door de minister vast te stellen datum, bedoeld in de mededeling, bedoeld in artikel 2, vierde lid, of artikel 33, vierde lid.

Hoofdstuk 5. Herstelplan heek

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 38

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden:

    • a. in de gebieden, genoemd in artikel 6, eerste lid, van verordening nr. 1162/2001 sleepnetten met een maaswijdte van 70 mm tot 90 mm aan boord te houden of te gebruiken;

    • b. in de gebieden, genoemd in artikel 5, eerste lid, van verordening nr. 1162/2001 bodemtrawls als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van die verordening aan boord te houden of te gebruiken;

    tenzij dit vistuig is geborgen overeenkomstig artikel 47 van verordening nr. 1224/2009.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a. op vissersvaartuigen waar een waarnemer als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, van verordening nr. 1162/2001 aan boord is gedurende de gehele visreis, of

    • b. indien met het desbetreffende vissersvaartuig na 20 juni 2001 vijf visreizen in het geval van visserij in gebieden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en tien visreizen in het geval van visserij in gebieden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn gemaakt met een waarnemer aan boord.

  • 3 De in het vorige lid bedoelde waarnemer handelt overeenkomst artikel 6, vierde lid, van verordening nr. 1162/2001.

  • 4 De kapitein van een vissersvaartuig die voornemens is de visserij uit te oefenen in de gebieden, bedoeld in het eerste lid, met het in dat artikellid genoemde vistuig:

    • a. meldt zich ten minste twee werkdagen voor aanvang van de visreis bij de Directeur Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van het toewijzen van een waarnemer als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en

    • b. handelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, vijfde lid, van verordening nr. 1162/2001.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden heek gemengd of gecombineerd met andere mariene organismen aan boord van een vissersvaartuig te houden.

  • 2 De kapitein van een vissersvaartuig die heek aan boord houdt, handelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 10, tweede lid, en 11 van verordening nr. 1162/2001.

Artikel 40

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Het is verboden in de gebieden, bedoeld in artikel 1 van verordening nr. 1162/2001, heek aan boord te houden van een vissersvaartuig waarop een sleepnet met een maaswijdte van 55 tot 99 mm aan boord wordt gehouden of wordt gebruikt indien de hoeveelheid heek meer dan 20% uitmaakt van de totale hoeveelheid mariene organismen aan boord, tenzij het een vissersvaartuig betreft met een lengte over alles van minder dan 12 meter, dat binnen 24 uur terugkeert naar de laatste haven waaruit het is vertrokken.

  • 2 Het is verboden:

    • a. een kuil of een tunnel van een sleepnet als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van verordening nr. 1162/2001 aan boord te houden van een vissersvaartuig of te gebruiken in de gebieden, bedoeld in artikel 1 van die verordening, met uitzondering van ICES-deelgebieden V en VI als bedoeld in bijlage 1;

    • b. bodemsleepnetten als bedoeld in artikel 3, onderdelen b, c en d, van verordening nr. 1162/2001 aan boord te houden van een vissersvaartuig of te gebruiken in de gebieden, bedoeld in artikel 1 van die verordening;

    • c. boomkorren als bedoeld in artikel 4 van verordening nr. 1162/2001 aan boord te houden van een vissersvaartuig of te gebruiken in de gebieden, bedoeld in artikel 1 van die verordening;

    • d. sleepnetten met een maaswijdte tussen 55 en 99 mm aan boord te houden van een vissersvaartuig of te gebruiken in de gebieden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen a en b, van verordening nr. 1162/2001;

    • e. staand vistuig met een maaswijdte van minder dan 120 mm aan boord te houden van een vissersvaartuig of te gebruiken in de gebieden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van verordening nr. 1162/2001;

    • f. staand vistuig met een maaswijdte van minder dan 100 mm aan boord te houden van een vissersvaartuig of te gebruiken in de gebieden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van verordening nr. 1162/2001;

    tenzij dit vistuig is geborgen overeenkomstig artikel 47 van verordening nr. 1224/2009.

  • 3 Het tweede lid, onderdeel d, is niet van toepassing, indien in overeenstemming met artikel 6 van verordening nr. 494/2002 wordt gehandeld.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 41

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

[Red: Wijzigt de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij.]

Artikel 42

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

[Red: Wijzigt de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988.]

Artikel 43

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

[Red: Wijzigt de Regeling technische maatregelen 2000.]

Artikel 44

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 46

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 maart 2009

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage 1. Deelgebied, sector of deelsector als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

1. Ices-deelgebieden en (deel)sectoren

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • a. Voor de omschrijving van de ICES deelgebieden en (deel)sectoren, met uitzondering van ICES-sector IIIa, ICES-deelgebied IV en ICES-deelsector 28, wordt verwezen naar Bijlage III van verordening (EG) nr. 3880/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lid-Staten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PbEG L 365);

  • b. Voor de omschrijving van ICES-sector IIIa wordt verwezen naar artikel 4, onderdelen b en c, van de verordening inzake vangstmogelijkheden;

  • c. Onder ICES-deelgebied IV worden tevens verstaan de in het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 genoemde wateren.

2. Nafo deelgebieden en sectoren

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

  • a. Voor de omschrijving van de NAFO deelgebieden en sectoren wordt verwezen naar Bijlage III van verordening (EG) nr. 2018/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1993 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteiten van de Lid-Staten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PBEG L 186).

  • b. Onder ‘het gereglementeerde gebied van de NAFO’ wordt verstaan: het deel van het onder het NAFO-verdrag vallende gebied waarover de kuststaten geen soevereiniteitsrechten of jurisdictie uitoefenen.

3. Fao en cecaf deelgebieden en sectoren

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Voor de omschrijving van de FAO en CECAF deelgebieden en sectoren wordt verwezen naar bijlage 2 van verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lid-Staten in bepaalde gebieden buiten de Noordatlantische Oceaan (PbEG L 270).

4. Antarctische wateren

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Voor de omschrijving van de Antarctische wateren wordt verwezen naar artikel 2 van verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van de Europese Unie van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3940/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PbEU L 97).

5. Internationale wateren

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Internationale wateren zijn de wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen.

Bijlage 2. Vangstverboden voor de Nederlandse vissers voor het kalenderjaar 2010

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Vissoort

Gebied

 

Ansjovis

ICES gebieden VIII, IX, X en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Engraulis encrasicolus

 
     

Atlantische Slijmkop

ICES gebieden I, II, III, IV, V, XIV, de EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VI, VII, VIII, IX, X, XII en het SEAFO gebied

 

Hoplostethus atlanticus

 
     

Beryciden

ICES gebieden I, II, III, IV, V, XIV, de EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VI, VII, VIII, IX, X, XII en het SEAFO gebied

 

Beryx spp.

 
     

Blauwe Marlijn

Atlantische Oceaan

 

Makaira nigricans

   
     

Blauwe Leng

ICES gebied III

 

Molva dypterigia

   
     

Blauwe Wijting

ICES gebieden VIIIc, IX, X, de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1, wateren van de Faroër en de Noorse wateren van II en IV

 

Micromesistius poutassou

 
     

Blauwvintonijn

Alle gebieden

 

Thunnus thynnus

   
     

Diepzeehaaien

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

 

Centroscymnus coelolepis

 

Centrophorus squamosus

   

Deania calceus

   

Deania histricosa

   

Deania profondorum

   

Dalatias licha

   

Etmopterus princeps

   

Etmopterus spinax

   

Centroscyllium fabricii

   

Cnetrophorus granulosos

   

Galeus melastomus

   

Galeus murinus

   

Apristuris spp.

   

Centrocymmus crepidater

   

Somniosus microcephalus

   
     

Doornhaai

De ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

 

Squalus acanthias

 
     

Gaffelkabeljauw

De ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII

 

Phycis blennoides

 
     

Geelstaartschar

NAFO gebieden 3LNO

 

Limanda ferruginea

 
     

Golfrog

EG wateren van de ICES gebieden VI, VII, VIII, IX en X

 

Raja undulata

 
     

Grenadiers

Antarctische wateren van FAO gebied 58.5.2

 

Macrourus spp.

 
     

Grenadiersvis

De ICES gebieden I, II, III, IV, V, XIV en de EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VIII, IX, X en XII

 

Coryphaenoides rupestris

 
     

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Antarctische wateren van FAO gebied 58.5.2

 

Lepidonotothen squamifrons

   
     

Groenlandse Heilbot/Zwarte Heilbot

De ICES gebieden I, II, IV, V en VI, de Groenlandse wateren van ICES gebied XIV en de NAFO gebieden 0, 1 en 3LMNO

 

Reinhardtius hippoglossoides

 
     

Grote Zilversmelt

Noorse wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, XIV en wateren van de Faroër van de ICES gebieden V en VI

 

Argentina silus

 
     

Grootoogtonijn

Atlantische Oceaan

 

Thunnus obesus

   
     

Haring

De Noorse wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, XIV en de ICES gebieden VI Clyde en VIIa,e en f, wateren van de Faroër van de ICES gebieden V en VI

 

Clupea harengus

 
     

Haringhaai

De ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, XIV en de EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VIII, IX en X

 

Langna nasus

 
     

Heek

Noorse wateren van IIa en IV, de ICES gebieden III, VIIIc, IX, X en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Merluccius merluccius

 
     

Heilbot

Groenlandse wateren van ICES gebieden V, XIV en van de NAFO gebieden 0 en 1

 

Hippoglossus hippoglossus

 
     

Horsmakreel

Noorse wateren van IIa en IV, de ICES gebieden VIIIc, IX, X en de EG wateren van CECAF

 

Trachurus spp.

 
     

Kabeljauw

Gadus morhua

De Noorse wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II, III IV, V, VI, ICES gebied VIIa, de EG wateren en internationale wateren van XII en XIV, de Groenlandse wateren van ICES gebied XIV en van de NAFO gebieden 0,1, 2J en 3KLMNO

 
     
     

Kabeljauw en schelvis

Wateren van Faroër van ICES gebied Vb

 

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

   
     

Kever

Noorse wateren van de ICES gebieden IIa,IIIa en IV

 

Trisopterus esmarki

 
     

Koolvis

Noorse wateren van IIa, IIIa, IV, de ICES gebieden I, IIb, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Pollachius virens

 
     

Kortvinnige Pijlinktvis

NAFO gebieden 3 en 4

 

Illex illecebrosus

 
     

Krab

Antarctische wateren van FAO gebied 48.3

 

Paralomis spp.

 
     

Krielgarnaal

FAO gebied 48 en Antarctische wateren van de FAO gebieden 58.4.1 en 58.4.2

 

Euphausia superba

 
     

Lange schol/Amerikaanse schol

NAFO gebieden 3LMNO

 

Hippoglossoides platessoides

   
     

Langoestine

Noorse wateren van de ICES gebieden IIa en IV, de ICES gebieden III, V, VI, VII, VIII, IX, X en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Nephrops norvegicus

 
     

Leng

Noorse wateren van ICES gebied IV, de ICES gebieden III, V, VI en XIV, de EG wateren en internationale wateren van ICES gebieden VII, VIII, IX, X en XII

 

Molva molva

 
     

Leng en Blauwe leng

Wateren van Faroër van ICES gebied Vb

 

Molva molva

 

en Molva dypterigia

   
     

Lodde

ICES gebied IIb, Groenlandse wateren van de ICES gebieden V en XIV en de wateren van NAFO gebieden 3NO

 

Mallottus villosus

 
     

Makreel

Wateren van Faroër van ICES gebied Vb, Noorse wateren van IIa, III en IV, de ICES gebieden VIIIc, IX, X en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Scomber scombrus

 
     

Noordse Garnaal

Noorse wateren van ICES gebied IIa en IV, ICES gebied III, de Groenlandse wateren van de ICES gebieden V, XIV en van de NAFO gebieden 0, 1 en 3LM

 

Pandalus borealis

 
     

Peneide garnalen

Wateren van Frans Guyana

 

Penaeus spp

 
     

Platvis

Wateren van Faroër van ICES gebied Vb

 

Pleuronectiformes

 
     

Pollak

De ICES gebieden V, VI en XIV, de EG wateren en internationale wateren van VII, VIII, IX, X, XII en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Pollachius pollachius

 
     

Reuzenhaai

Alle EG wateren en niet EG wateren

 

Cetorinhus maximus

 
     

Roggen

Noorse wateren van de ICES gebieden IIa en IV, de ICES gebieden IIIa, VIII en IX, Antarctische wateren van FAO gebied 58.5.2 en de NAFO gebieden 3LNO

 

Rajidae

 
     

Rode diepzeekrab

SEAFO gebied

 

Chaceon spp.

   
     

Roodbaars

ICES gebieden I en II, IJslandse wateren van ICES gebied Va, wateren van Faroër van ICES gebied Vb, de Groenlandse wateren van ICES gebieden V en XIV en de NAFO gebieden 2 (sectoren 1F en 3K) en 3lMNO

 

Sebastes spp.

 
     

Schartong

Noorse wateren van de ICES gebieden IIa en IV, de ICES gebieden V, VI en XIV, de EG wateren en internationale wateren van ICES gebieden VII, VIII, IX, X, XII en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Lepidorhombus spp.

 
     

Schelvis

Noorse wateren van de ICES gebieden IIa, III en IV, de ICES gebieden I, IIb, V, VI, XIV, de EG wateren en Internationale wateren van VII, VIII, IX, X, XII en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Melanogrammus aeglefinus

 
     

Schol

Noorse wateren van de ICES gebieden IIa en IV, Kattegat, de ICES gebieden I, IIIbcd, V, VI, XIV, de EG wateren en internationale wateren van VII, VIII, IX, X,XII en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Pleuronectes platessa

 
     

Sneeuwkrab

Groenlandse wateren van de NAFO gebieden 0 en 1

 

Chionoecetes spp.

 
     

Sprot

ICES gebied III en de Noorse wateren van de ICES gebieden IIa en IV

 

Sprattus sprattus

 
     

Tong

De Noorse wateren van de ICES gebieden II en IV, de ICES gebieden I, V, VI, XIV, de EG wateren en internationale wateren van VII, VIII, IX, X, XII en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Solea solea

 

Solea spp.

 
     

Tongschar en Witje

Noorse wateren van IIa en IV

 

Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

   
     

Torsk

ICES gebied III en de Noorse wateren van ICES gebied IV

 

Brosme brosme

 
     

Vleet

Dipturus batus

ICES gebieden IIa, III, IV, VI, VII, VIII, IX en X

 
     

Voshaai

Alle gebieden

 

Alopias spp.

   
     

Wijting

Noorse wateren van IIa en IV, de ICES gebieden IIIb-d, V, VI, XIV en de EG wateren en de internationale wateren van VIIa, VIII, IX, X, XII en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

 

Merlangius merlangus

 
     

Wijting en Pollak

Noorse zone ten zuiden van 62°N

 

Merlangius merlangus en Pollachius pollacius

 
     

Witje

NAFO gebieden 2J en 3KLMNO

 

Glyptocephalus cynoglossus

 
     

Witte Haai

In alle EG wateren en niet EG wateren

 

Carcharodon carcharias

 
     

Witte Rog

ICES gebieden VI en de EG wateren van VII, VIII, IX en X

 

Rostroraja alba, Raja alba

 
     

Witte Tonijn

Atlantische Oceaan

 

Germa Alalunga

   
     

Witte Heek

NAFO gebieden 3NO

 

Urophysic tenuis

   
     

Witte Marlijn

Atlantische Oceaan

 

Tetrapturus alba

   
     

IJsvis

Antarctische wateren van FAO gebieden 48.3 en 58.5.2

 

Champsocephalus gunnari

 
     

Zandspiering

ICES gebieden IIa, IIIa en IV

 

Ammodytidae

 
     

Zeebrasem

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VI, VII, VIII, IX en X

 

Pallelus bogaraveo

 
     

Zeeduivel

ICES gebieden VIII, IX en X en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1 en de Noorse wateren van ICES gebied IV

 

Lophiidae

 
     

Zee Engel

Alle EG wateren

 

Squatina squtina

   
     

Zwaardvis

Atlantische Oceaan

 

Xiphias gladius

   
     

Zwarte Haarstaartvis

ICES gebieden I, II, III, IV, de EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VIII, IX, X en CECAF gebied 34.1.2

 

Aphanopus carbo

 
     

Zwarte Patagonische IJsheek

Antarctische wateren van FAO gebieden 48.3, 48.4 en 58.5.2 en het SEAFO gebied

 

Dissostichus eleginoides

 
     

Zuidelijke Blauwvintonijn

Alle gebieden

 

Thunnus Maccoyii

   
     

Andere soorten

Noorse wateren van ICES gebied IV

1

1 Andere soorten dan: haring, kabeljauw, koolvis, leng, makreel, schelvis, schol, wijting, langoustine en zeeduivel.

Bijlage 3. Totaal voor de Nederlandse vissers in het kalenderjaar 2010 te vangen hoeveelheden (x 1.000 kg in levend gewicht) als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Vissoort

Gebied

Hoeveelheid

Blauwe Wijting

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIabde, XII en XIV

8.962

Micromesistius poutassou

 
     

Chileense horsmakreel

SPFO gebied

47.449

Tracherus murphyi

   
     

Grote Zilversmelt

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II

24

Argentina silus

 
 

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden III en IV

53

 

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI en VII

4.057

     

Haring

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II

11.838

Clupea harengus

 
 

EG wateren van ICES gebied IV ten noorden van 53º30'NB

14.637

 

ICES gebieden IVc en VIId

5.557

 

EG wateren en Internationale wateren van ICES gebieden Vb, VIb en VIaNoord

1.533

 

ICES-gebieden VIa-Zuid en VIIbc

677

 

ICES gebieden VIIghjk

627

     

Heek

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

64

Merluccius merluccius

ICES gebieden VI en VII, de EG wateren en de internationale wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV

183

 

ICES gebieden VIIIabde

18

     

Horsmakreel

EG wateren van de ICES gebieden IVb, IVc en VIId

8.640

Trachurus spp.

De EG wateren van de ICES gebieden IIa, IVa, VI, VIIa-c, VIIe-k en VIIIabde, de EG wateren en internationale wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV

30.794

     

Kabeljauw

De EG wateren van ICES gebied IIa en IV en ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak

1.796

Gadus morhua

 
 

ICES gebieden VIIb-c en e-k, VIII, IX en X en de EG wateren van CECAF gebied 34.1.1

1

 

ICES gebied VIId

27

 

Skagerrak

13

     

Kever

EG wateren van ICES gebied IIa, IIIa en IV

56

Trisopterus esmarki

   
     

Koolvis

EG wateren van ICES gebied IIa, III en IV

86

Pollachius virens

   
     

Langoestine

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

665

Nephrops norvegicus

   
     

Leng

EG wateren van ICES gebied IV

5

Molva molva

   
     

Makreel

EG wateren van de ICES gebieden IIa, III en IV

1.0261

Scomber scombrus

ICES gebieden VI, VII en VIIIabde, de EG wateren en internationale wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden IIa, XII en XIV

18.7882

     

Noordse Garnaal

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

29

Pandalus borealis

   
     

Roggen

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

2013 4 

Rajidae

EG wateren van de ICES gebieden VIab, VIIa-c en VIIe-k

55 6 

 

EG wateren van ICES gebied VIId

47 8 

     

Roodbaars

EG wateren en internationale wateren van ICES gebied V en de internationale wateren van ICES gebieden XII en XIV

2

Sebastes spp.

 
     

Schar en Bot

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

11.654

Limanda limanda

   

Platichthys flesus

   
     

Schartong

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

23

Lepidorhombus spp.

   

Schelvis

EG wateren van ICES gebied IIa en IV

169

Melanogrammus aeglefinus

EG wateren van ICES gebied III

1

     
     

Schol

EG wateren van ICES gebied IIa en IV en ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak

13.123

Pleuronectes platessa

 
 

Skagerrak

910

     

Sprot

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

1.118

Sprattus sprattus

VIId en e

387

     

Tarbot en Griet

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

2.633

Psetta maxima

   

Scopthalmus rhombus

   
     

Tong

EG wateren van de ICES gebieden II en IV

6.803

Solea solea

EG wateren van ICES gebied IIIa

56

     

Tongschar en Witje

Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

EG wateren van ICES gebieden IIa en IV

810

     

Wijting

EG wateren van ICES gebied IIa en IV

626

Merlangius merlangus

ICES gebieden VIIb-h en VIIk

66

 

ICES gebied IIIa

1

     

Zeeduivel

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

3039

Lophiidae

ICES gebied VI, de EG wateren en internationale van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden XII en XIV

193

 

ICES gebied VII

38610

1 Waarvan niet meer dan 319 ton mag worden gevangen in de ICES gebieden IVb,c.

2 Van deze hoeveelheid mag niet meer dan 5670 ton worden gevangen in de periode van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december in de EG wateren van ICES gebied IVa.

3 Vangsten van de Koekoeksrog (Leucoraja naevus) (RJN/2C4-C), Stekelrog (Raja Clavata) (RJC/2AC4-C), Blonde rog (Raja brachyuran)(RJH/2AC4-C), Gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) en de Sterrog (Amblyraja radiate) RJR/2AC4-C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

4 Voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter geldt dat deze soort niet meer dan 25% levend gewicht mag bedragen van het totaal van de vangsten aan boord.

5 Vangsten van de Koekoeksrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), Stekelrog (Raja Clavata) (RJC/67AKXD), Blonde rog (Raja brachyuran)(RJH/67AKXD), Gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), de Kleinoogrog (Raja micoocellata)(RJE/67AKXD), de Zandrog (Leucoraja circularis)(RJI/67AKXD) en de Shagreenrog (Leucoraja fullonica) RJF/67AKXD) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

6 Waarvan maximaal 5% mag worden gevangen in ICES gebied van VIId.

7 Vangsten van de Koekoeksrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D), Stekelrog (Raja Clavata) (RJC/07D), Blonde rog (Raja brachyuran)  (RJH/07D), Gevlekte rog (Raja montagui) (RJM//07D) en de sterrog (Amblyraja radiate) (RJR/07D) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

8 Waarvan maximaal 5% mag worden gevangen in de EG wateren van ICES gebieden VIa, VIb, VIIa-c, VIIe-k.

9 Waarvan maximaal 5% mag worden gevangen in de EG wateren van ICES gebied VI, EG wateren en internationale wateren van ICES gebied Vb en internationale wateren van ICES gebieden XII en XIV.

10 Waarvan maximaal 5% mag worden gevangen in de EG wateren van ICES gebieden VIIIa,b,d,e.

Bijlage 4. Totaal voor de gezamenlijke vissers van de lidstaten van de EG in het kalenderjaar 2010 te vangen hoeveelheden (x 1.000 kg in levend gewicht) als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Vissoort

Gebied

Hoeveelheid

 

Blauwe leng

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden VI en VII

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden II, IV en V

4

1

Molva dypterygia

6

1

       

Grenadiervis

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden Vb, VI en VII

6

1

Coryphaenoides rupestris

   
       

Leng

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II

4

1

Molva molva

   
       

Torsk

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II en XIV

3

1

Brosme brosme

EG wateren van ICES gebied IV

5

1

 

EG wateren en internationale wateren van ICES gebied V, VI en VII

4

1

       

Zwarte haarstaartvis

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI, VII en XII

8

1

Aphanopus carbo

   

1 Uitsluitend voor bijvangsten, gerichte visserij is niet toegestaan.

Bijlage 5. De vissoorten, bedoeld in artikel 11, eerste lid, de vangstgebieden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel o, en de percentages, bedoeld in artikel 11, eerste lid

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Vissoort

Gebied

Percentage

Blauwe wijting

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIabde, XII en XIV

65,0013

     

Grote Zilversmelt

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden V, VI en VII

95,9866

     

Haring

EG wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II

90,2518

 

EG wateren van ICES gebied IV ten noorden van 53º30'NB

64,9973

 

ICES gebieden IVc en VIId

64,9911

 

EG wateren en Internationale wateren van ICES gebieden Vb, VIb en VIaNoord

64,9743

 

ICES gebieden VIa-Zuid en VIIb en c

79,5668

 

ICES gebieden VIIghjk

174,8590

     

Kabeljauw

De EG wateren van ICES gebied IIa en IV en ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak

65,0362

     

Makreel

ICES gebieden VI, VII en VIIIabde, de EG wateren en internationale wateren van ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden IIa, XII en XIV

64,9983

     

Schol

EG wateren van ICES gebied IIa en IV en ICES gebied IIIa tot aan het Skagerrak

64,8462

     

Tong

EG wateren van de ICES gebieden IIa en IV

65,0041

     

Wijting

EG wateren van ICES gebied IIa en IV

94,3711

Bijlage 6. De hoeveelheden, bedoeld in de artikelen 26, 27 en 28

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Artikel 26, eerste lid, onderdeel a

Kabeljauw: 86 kilogram

 

Wijting: 40 kilogram

Artikel 26, eerste lid, onderdeel b

Kabeljauw: 27.773 kilogram

 

Wijting: 7.006 kilogram

Artikel 27, eerste lid, onderdeel a

Makreel: 100 kilogram

Artikel 27, eerste lid, onderdeel b

Makreel: 3.251 kilogram

Bijlage 7

[Regeling vervallen per 23-07-2011]

Totale toegestane visserij-inspanning per categorie vistuig als bedoeld in artikel 33, tweede lid, onderdeel b

Vistuigcategorieën

Vistuigcategorie code

Visserij-inspanning

(in Kw-dagen) in de maanden februari en maart 2010

Bodemtrawls en zegens (vistuigtypen OTB, OTT, PTB, SDN, SSC en SPR) met een maaswijdte:

   

gelijk aan of groter dan 100 mm

TR1

gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 100 mm

TR2

265.000

gelijk aan of groter dan 16 mm en kleiner dan 32 mm

TR3

1.000

     

Boomkorren (vistuigtype TBB) met een maaswijdte:

   

gelijk aan of groter dan 120 mm

BT1

182.000

gelijk aan of groter dan 80 mm en kleiner dan 120 mm

BT2

6.139.000

Kieuwnetten en warrelnetten (vistuigtype GN)

GN

79.000

Naar boven