Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2009

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 26-12-2010 t/m 02-06-2012

Verordening van het Productschap Tuinbouw van 11 november 2008 houdende regels over de bestrijding van erosie in Zuid-Limburg (Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2009)

Het bestuur van het Productschap Tuinbouw;

Gelet op de artikelen 93, 95, 104, 106 en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 12 en 13 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw;

Gehoord de Sectorcommissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen d.d. 30 september 2008;

Gehoord de Sectorcommissie voor boomkwekerijproducten d.d. 9 oktober 2008;

Gehoord de Sectorcommissie voor bloemkwekerijproducten 13 oktober 2008;

Gehoord de Sectorcommissie voor groenten en fruit d.d. 28 oktober 2008.

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Deze verordening verstaat onder:

a.

productschap

:

Productschap Tuinbouw;

b.

bestuur

:

bestuur van het productschap;

c.

secretaris

:

secretaris van het Productschap Akkerbouw;

d.

onderneming

:

onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

e.

ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft;

f.

tuinbouwgrond

:

grond waarop tuinbouw wordt beoefend inclusief braakliggende tuinbouwgronden;

g.

erosie

:

de afvoer van bodemmateriaal door oppervlakkig afstromend water;

h.

erosiebevorderend gewas

:

alle eenjarige gewassen die worden gezaaid, geplant of gepoot na 1 januari van het betreffende teeltjaar;

i.

perceel

:

een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming;

j.

hellinglengte

:

lengte van de zijde van het perceel, die het minst parallel loopt met de hoofdrichting van de hoogtelijnen;

k.

hellingspercentage

:

een gemiddeld in een absoluut getal uitgedrukt hellingspercentage van het perceel, bepaald volgens de in bijlage 2 weergegeven methode dan wel beschikbaar gesteld door LNV-DR;

l.

grondbewerking

:

het verplaatsen van bodemdeeltjes door middel van een werktuig als ook de verplaatsing door bijvoorbeeld een zaaicouter of mestinjectie;

m.

niet-kerende grondbewerking

:

grondbewerking waarbij de vermenging van de bodem zich beperkt tot de bovenste 12 centimeter, eventueel gecombineerd met het breken van de bodem op grotere diepte waarbij geen verstoring van de bodemopbouw plaatsvindt;

n.

bodembedekking

:

een gewas dat in het najaar direct na de oogst van het hoofdgewas, doch uiterlijk 15 oktober, wordt ingezaaid en als levend gewas of als licht dan wel niet ingewerkte gewasresten overwintert;

o.

hamsterovereenkomst

:

een overeenkomst aangegaan in het kader van subsidieregelingen van de Provincie Limburg met als specifiek doel de bescherming van de habitat voor de hamster;

p.

directzaaimethode

:

teeltmethode waarbij een bodembedekking wordt toegepast en in het voorjaar zonder volledige grondbewerking het navolgende gewas wordt geteeld;

q.

groenstrook

:

een lijnvormige strook grond van een perceel beteeld met gras of een gras-kruidenmengsel, ingezaaid voor 1 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de aanwezigheid geëist wordt en langs de breedte van het perceel aan de zijde waarover de meeste kans op oppervlakkige afstroming bestaat, waarbij de strook voor meerdere doeleinden mag worden gebruikt (opslag producten, wendakker, perceelstoegang, productieareaal), mits de waterremmende functie gewaarborgd blijft en insporingen of andere beschadigingen direct worden opgeheven;

r.

groenvlak

:

een aaneengesloten oppervlakte grond (vlak) van een perceel beteeld met gras of een graskruidenmengsel, ingezaaid voor 1 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de aanwezigheid geëist wordt en gelegen op die plaats(en) waar het water (al dan niet geconcentreerd) het perceel verlaat, waarbij het vlak voor meerdere doeleinden mag worden gebruikt (opslag producten, wendakker, perceelstoegang, productieareaal), mits de waterremmende functie gewaarborgd blijft en insporingen of andere beschadigingen direct worden opgeheven;

s.

wateropvang

:

een voorziening bestemd voor het tijdelijk bergen van oppervlakkig afstromend water, waarbij de voorziening binnen de hoogwaterlijn wordt ingezaaid met gras of een gras-kruidenmengsel;

t.

teeltjaar

:

de periode na oogst t/m oogst van (het) hoofdgewas(sen), waarbij bij de teelt van meerdere gewassen achter elkaar (dubbelteelten) de laatste oogst vóór 1 januari wordt bedoeld;

u.

(gras)ondergroei

:

een bodem bedekker die tijdens de aanwezigheid van een (hoofd)gewas wordt ingezaaid in dit (hoofd)gewas, en bij de oogst van het hoofdgewas in stand wordt gehouden;

v.

hoofdgewas

:

een gewas geteeld met het doel de opbrengst te verhandelen of te gebruiken;

w.

fruitteelt

:

een opstand van bomen, die bedrijfsmatig is aangeplant met het doel de oogst van de vruchten;

x.

wendakker

:

een deel van het perceel haaks op de bewerkingsrichting, waarop machines en werktuigen keren tijdens het uitvoeren van bewerkingen in het perceel;

y.

mulch/snoeihout

:

afvalhout dat vrijkomt tijdens het snoeien van de bomen.

§ 2. Werkingsgebied

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Deze verordening is van toepassing op tuinbouwgronden die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen het grondgebied van de provincie Limburg ten zuiden van de doorgaande wegen Sittard - Wehr (tot grens Nederland-Duitsland) en Sittard - Urmond (tot grens Nederland- België).

§ 3. Algemene verplichtingen

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

De ondernemer is verplicht met betrekking tot elk perceel tuinbouwgrond onverwijld melding te doen aan de secretaris onder opgave van een zo exact mogelijke plaatsaanduiding, indien de lijnvormige of vlakgewijze uitspoeling als gevolg van erosie dieper is dan 12 cm. In dat geval is de ondernemer tevens verplicht:

  • a. te gedogen dat door de secretaris aangewezen personen de bij hem in gebruik zijnde tuinbouwgronden aan een onderzoek onderwerpen naar de aanwezigheid van en de oplossing voor de erosie;

  • b. alle door de onder a bedoelde personen gewenste gegevens te verstrekken voor zover deze redelijkerwijs relevant geacht moeten worden voor het onder a bedoelde onderzoek.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

  • 1 De ondernemer is verplicht zo spoedig mogelijk na elke oogst in het betreffende teeltjaar een grondbewerking uit te voeren met een minimale diepte van vijftien centimeter, waarbij vooral de verslemping, de verdichting, korstvorming en de wielsporen worden opgeheven, behoudens bij de toepassing van (gras)ondergroei en bij de aanwezigheid van meerjarige teelten.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde grondbewerking is niet verplicht indien voor het perceel een hamsterovereenkomst is afgesloten en voor zover de bepalingen in de hamsterovereenkomst grondbewerking verbieden.

§ 4. Verbodsbepalingen

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

  • 1 Het is tot en met 31 december 2012 een ondernemer verboden een perceel met een hellinglengte van meer dan 50 meter en een hellingspercentage van 2% of meer, met een erosiebevorderend gewas te betelen.

  • 2 De ondernemer mag van het bepaalde in het eerste lid afwijken op voorwaarde dat hij op het perceel:

    • a. in het betreffende teeltjaar geen andere dan de niet-kerende grondbewerking toepast en een bodembedekking inzaait, of

    • b. een groenstrook of groenvlak aanlegt, of

    • c. in het jaar voorafgaand aan de teelt van het hoofdgewas een bodembedekking heeft ingezaaid, waarvan de gewasresten in het voorjaar in de bovenste 12 cm aanwezig blijven.

  • 3 Indien de ondernemer kiest voor een maatregel bedoeld in het tweede lid, onderdeel b of c, doet hij uiterlijk zeven dagen na toepassing van een andere dan een niet-kerende grondbewerking, hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 4 Een groenstrook als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, heeft een breedte van ten minste 2% van de hellinglengte en met een minimum van drie meter.

  • 5 Een groenvlak als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, heeft een oppervlak van ten minste 2% van het oppervlak van het perceel.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Een ondernemer is tot en met 31 december 2012 verplicht tot het melden van het toepassen van een andere dan een niet-kerende grondbewerking op een perceel met een hellinglengte van meer dan 60 meter en een hellingspercentage van 2% of meer in geval van de teelt van een niet-erosiebevorderend gewas. De ondernemer doet uiterlijk zeven dagen na toepassing hiervan mededeling aan de secretaris.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

  • 1 Het is tot en met 31 december 2012 een ondernemer verboden een perceel met een hellingspercentage van 2% of meer voor fruitteelt te gebruiken.

  • 2 De ondernemer mag van het bepaalde in het eerste lid afwijken op voorwaarde dat hij:

    • a. het gras in de boomgaard niet korter maait dan 5 cm, en

    • b. op een perceel met een hellingspercentage tot 5% de hellingslengte in gebruik voor fruitteelt minder bedraagt dan 300 meter, tenzij het wordt onderbroken door een niet-erosiebevorderend gewas dan wel een extra wendakker, en

    • c. op een perceel met een hellingspercentage van 5% of meer de hellingslengte in gebruik voor fruitteelt minder bedraagt dan 200 meter, tenzij het wordt onderbroken door een niet-erosiebevorderend gewas dan wel een extra wendakker, en

    • d. op een perceel met een hellingspercentage van 5% of meer het mulch/snoeihout onder de bomen niet ruimt vóór 15 juni van elk jaar.

  • 3 Het bepaalde in het tweede lid, onderdeel a en d, geldt niet voor fruitteelt waarbij de boomrijen dwars op de helling zijn gelegen en er geen eenduidig concentratiepunt is voor het oppervlakkig afstromende water.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

  • 1 Het is met ingang van 1 januari 2013 een ondernemer verboden een perceel met een hellingspercentage van 2% of meer, met een erosiebevorderend gewas te betelen.

  • 2 De ondernemer mag van het bepaalde in het eerste lid afwijken op voorwaarde dat hij in het teeltjaar op het perceel:

    • a. geen andere dan de niet-kerende grondbewerking toepast en

    • b. een bodembedekking inzaait.

  • 3 De ondernemer mag van het bepaalde bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, afwijken op voorwaarde dat hij de maatregelen genoemd in bijlage 1 toepast.

  • 4 De ondernemer mag van het bepaalde in het tweede lid, onderdeel b, afwijken op voorwaarde dat hij uiterlijk 1 december van het jaar waarin de bodembedekking zou moeten worden ingezaaid, een wateropvang heeft met een capaciteit van ten minste 40 m3 per hectare eigen tuinbouwgronden die afwateren in deze voorziening.

  • 5 Indien de ondernemer kiest voor maatregelen bedoeld in het derde of het vierde lid doet hij hiervan uiterlijk 7 december mededeling aan de secretaris.

  • 6 Indien de ondernemer afwijkt van het bepaalde in zowel onderdeel a als b van het tweede lid, geldt het bepaalde in het vierde lid niet.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Het is een ondernemer verboden tuinbouwgrond met een hellingspercentage van 18% of méér anders te exploiteren dan als grasland.

§ 5. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

De secretaris is namens het bestuur bevoegd om op schriftelijk verzoek, na overleg met het waterschap, ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7

  • a. op verzoek van één of meerdere ondernemers, waarbij nadere voorschriften kunnen worden gesteld;

  • b. collectief, indien algemene gebeurtenissen de uitvoering van de betreffende artikelen onmogelijk maakt, waarbij nadere voorschriften kunnen worden gesteld;

  • c. collectief, indien de belangen van de ondernemingen door de uitvoering van de betreffende artikelen ernstig worden geschaad, waarbij alternatieve maatregelen met een vergelijkbare effectiviteit zullen worden voorgeschreven.

  • d. collectief, naar aanleiding van andere zwaarwegende redenen, waarbij alternatieve maatregelen met een vergelijkbare effectiviteit zullen worden voorgeschreven.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 waarbij aan ondernemers verplichtingen of verboden worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

  • 1 Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden aangewezen als feiten waarvoor een tuchtrechtelijke maatregel kan worden opgelegd.

  • 2 Als bevoegd tuchtgerecht is het Tuchtgerecht Akkerbouwproductschappen aangewezen.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2009, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij met uitzondering van artikel 11 terug tot en met 1 januari 2009.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2009.

Zoetermeer, 11 november 2008

A. Bruggeman

vice-voorzitter

J.M. Gerritsen

secretaris

Bijlage 1. : Maatregelen (artikel 7, derde lid)

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

Ter voldoening aan artikel 7, derde lid dient op het perceel een wateropvang te worden aangelegd, in combinatie met een groenvlak, waarvoor het volgende geldt:

  • 1. de minimaal benodigde capaciteit van de wateropvang hangt af van de afstand waarover water over het groenvlak afstroomt voordat dit de opvang bereikt en van het areaal van de eigen tuinbouwgronden die afwateren in deze voorziening, zoals weergegeven in de onderstaande tabel:

    Afstand afstroming over groenvlak

    Benodigde opvangcapaciteit

    3 - 10 meter

    95 m3 / ha

    10 - 20 meter

    903 / ha

    20 - 30 meter

    853 / ha

    30 - 40 meter

    803 / ha

    40 - 100 meter

    703 / ha

    > 100 meter

    653 / ha

Bijlage 2. : Bepaling hellingspercentage (artikel 1.k.)

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

I. Bepaling hellingspercentage van percelen met één hoogste en één laagste punt.

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

  • 1. Bepaling van de richting van de steilste helling in het perceel. De meest steile helling in het perceel is maatgevend voor de perceelslengte (L). Zie plaatje A.

    A

    Bijlage 244209.png
  • 2. Bepaling van het gemiddelde hellingspercentage over de in 1 vermelde perceelslengte L. Zie plaatje B, C en D.

    B

    Bijlage 244210.png

    C

    Bijlage 244211.png

    D

    Bijlage 244212.png

II. Bepaling hellingspercentage van percelen met meer dan één hoogste of laagste punt.

[Regeling vervallen per 22-09-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2013]

(holle en bolle percelen)

  • a. Holle percelen: vanuit het laagste punt het gemiddelde van twee hellingen bepalen. Zie plaatje E.

    E

    Bijlage 244213.png
  • b. Bolle percelen: vanuit het hoogste punt het gemiddelde van twee hellingen bepalen.

Overige zaken conform I.

Naar boven