Inkomstenbelasting, aanmerkelijk belang; resultaat uit overige werkzaamheden; inbreng lucratief belang

[Regeling vervallen per 01-01-2022.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 25-12-2008 t/m 31-12-2021

Inkomstenbelasting, aanmerkelijk belang; resultaat uit overige werkzaamheden; inbreng lucratief belang

De staatsecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat twee goedkeuringen waarvan er één voortvloeit uit een toezegging die is gedaan aan de Tweede Kamer tijdens de behandeling van het Wetsvoorstel Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen. Beide goedkeuringen betreffen de inbreng van een (lucratief) belang in een vennootschap waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft.

1. Gebruikte begrippen en afkortingen

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

de ruil van vermogensbestanddelen die een lucratief belang (gaan) vormen tegen aandelen in een persoonlijke houdstervennootschap: aandelenruil

aanmerkelijk belang: AB

lucratief belang: LB

resultaat uit overige werkzaamheden: ROW

2. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Tijdens de behandeling van het Wetsvoorstel Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen heeft de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor volgende situatie. Een belang dat volgens het huidige recht een AB vormt, kwalificeert met ingang van 1 januari 2009 als een LB en wordt vóór 1 januari 2009 ingebracht in een vennootschap (TK 2007/08, 31 459, nr. 9, blz. 13 en 14). Op de vraag van de Tweede Kamer hoe ik voor die situatie tegen een doorschuifregeling aankijk, heb ik geantwoord dat ik bereid ben om voor deze overgangssituatie een beleidsmatige oplossing te treffen zodat afrekening achterwege mag blijven. Dit besluit bevat twee goedkeuringen waarmee ik de toezegging aan de Tweede Kamer gestand doe. De eerste goedkeuring heeft betrekking op de situatie dat de inbreng van het AB reeds in het jaar 2008 plaats vindt. De tweede goedkeuring betreft de inbreng van een LB in het eerste kwartaal van 2009.

3. Inbreng vóór 1 januari 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Een belastingplichtige kan er voordeel bij hebben om vanaf 1 januari 2009 een LB te houden door middel van een persoonlijke houdstervennootschap. Hij kan dan met gebruikmaking van het voorgestelde artikel 3.95b, vijfde lid, van de Wet IB 2001 bewerkstelligen dat de voordelen uit het middellijk gehouden LB niet tot het ROW gaan behoren, maar als inkomen uit AB worden aangemerkt. Het kan daarom wenselijk zijn een nu nog rechtstreeks gehouden belang vóór 1 januari 2009 in te brengen in een persoonlijke houdstermaatschappij. Indien dat belang nu een AB vormt, leidt een inbreng tot een vervreemdingsvoordeel. Het is dit voordeel waarvoor ik heb toegezegd in de beleidsmatige sfeer een oplossing te treffen om afrekening hierover te voorkomen.

Goedkeuring

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Ik keur goed dat de hierna te noemen inspecteur het voordeel uit de vervreemding van een AB in de situatie zoals hiervoor omschreven op verzoek niet in aanmerking neemt. Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • de verworven aandelen vormen een aanmerkelijk belang in de zin van Hoofdstuk 4 Wet IB 2001;

  • als verkrijgingsprijs van de verworven aandelen geldt de verkrijgingsprijs van de in het kader van de aandelenruil vervreemde aandelen of winstbewijzen (waarbij deze verkrijgingsprijs niet uitgaat boven de verkrijgingsprijs als bedoeld in het voorgestelde artikel 3.95b van de Wet IB 2001 in verbinding met artikel VI van het wetsvoorstel 31 459);

  • de aandelenruil vindt plaats vóór 1 januari 2009;

  • de aandelenruil geschiedt louter tegen gewone aandelen;

  • het ingeruilde belang, dat wil zeggen het belang dat met ingang van 2009 als LB zou kwalificeren, wordt op de balans voor de vennootschapsbelasting van de BV te boek gesteld op het bedrag dat de natuurlijk persoon heeft opgeofferd ter verkrijging van het belang vermeerderd met het bedrag waarover ter zake van de verkrijging van het belang inkomstenbelasting is geheven (waarbij deze verkrijgingsprijs niet uitgaat boven de verkrijgingsprijs als bedoeld in het voorgestelde artikel 3.95b van de Wet IB 2001 in verbinding met artikel VI van het wetsvoorstel 31 459);

  • het verzoek dient schriftelijk te worden ingediend door of namens de natuurlijk persoon en de BV die het LB verkrijgt en dient te worden gericht aan Belastingdienst/Amsterdam, Postbus 58944, 1040 EE Amsterdam (contactpersoon: de heer D. Varkevisser);

  • de natuurlijk persoon en de BV die het LB verkrijgt, verklaren ieder voor zich schriftelijk aan de genoemde inspecteur dat zij instemmen met deze goedkeuring en de daarbij gestelde voorwaarden. De termijn voor het indienen van de akkoordverklaring is zes weken na de dagtekening van de beslissing.

4. Inbreng na 31 december 2008 doch vóór 1 april 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

In verband met het krappe tijdpad om een en ander nog in 2008 te realiseren ben ik bereid om ook bij een aandelenruil in het eerste kwartaal van 2009 een beleidsmatige oplossing te treffen waarbij afrekening wordt voorkomen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het belang met ingang van 1 januari 2009 in elk geval als LB wordt aangemerkt en als zodanig onderdeel uitmaakt van Box 1. Anders dan bij de goedkeuring in onderdeel 3 van dit besluit (uitstel van AB-heffing over vervreemdingsvoordeel) zal bij een aandelenruil in het eerste kwartaal van 2009 de goedkeuring betrekking hebben op uitstel van heffing in box 1 over de boekwinst op de aandelen. Vanzelfsprekend zullen de voorwaarden aan de goedkeuring ook hier betrekking hebben op het veiligstellen van de belastingclaims. Tevens moet de aandelenruil daadwerkelijk vóór 1 april 2009 zijn gerealiseerd.

Goedkeuring

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Ik keur goed dat de hierna te noemen inspecteur de bij de vervreemding van het LB behaalde boekwinst in de situatie zoals hiervoor omschreven op verzoek niet in aanmerking neemt. Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • de verworven aandelen vormen een aanmerkelijk belang in de zin van Hoofdstuk 4 Wet IB 2001;

  • de verkrijgingsprijs voor het AB van de verkregen aandelen is gelijk aan de boekwaarde van het ingeruilde LB;

  • de aandelenruil vindt plaats vóór 1 april 2009;

  • de aandelenruil geschiedt louter tegen gewone aandelen;

  • het ingeruilde LB wordt op de balans voor de vennootschapsbelasting van de BV te boek gesteld op de boekwaarde van het LB in Box 1 onmiddellijk voorafgaand aan de ruil;

  • het verzoek dient vóór 1 januari 2009 schriftelijk te worden ingediend door of namens de natuurlijk persoon en de BV die het LB verkrijgt en dient te worden gericht aan Belastingdienst/Amsterdam, Postbus 58944, 1040 EE Amsterdam (contactpersoon: de heer D. Varkevisser);

  • de natuurlijk persoon en de BV die het LB verkrijgt, verklaren ieder voor zich schriftelijk aan de genoemde inspecteur dat zij instemmen met deze goedkeuring en de daarbij gestelde voorwaarden. De termijn voor het indienen van de akkoordverklaring is zes weken na de dagtekening van de beslissing.

5. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 13 mei 2008, de datum waarop het Wetsvoorstel Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen bij de Tweede Kamer is ingediend.

Den Haag, 9 december 2008

De

staatssecretaris

van Financiën,
namens deze:
de

directeur-generaal Belastingdienst

,

M.A. Ruys

Naar boven