Besluit van den 24sten Mei 1827, houdende nadere voorschriften omtrent het toekennen
van adelijke titels en praedikaten
Wij Willem, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog
van Luxemburg, enz., enz., enz.
Gezien Ons besluit van den 26sten Januari 1822 (staatsblad no. 1), betreffende de adelijke titels en kwalificatien;
Gelet op art. 63 der grondwet;
En in aanmerking nemende, dat tusschen de door Ons verleende of nog te verleenen erkenning,
inlijving of verheffing in den adelstand, en het plaatsen op de lijsten, bij art. 5 van Ons voren aangehaald besluit van den 26sten Januari 1822 vermeld, eenig tijdsverloop onvermijdelijk is;
Gezien de voordragt van den Hoogen Raad van Adel, van den 13den Februari ll. no. 75/18;
Gelet op het rapport van Onzen Minister van Justitie, van den 1sten dezer, no. 39;
Den Raad van State gehoord,
Hebben goedgevonden en verstaan, te verklaren,